Vroeger, toen de ‘thuisbioscoop’ met flatscreen en surround system nog niet bestond, liepen mensen nog storm voor filmpaleizen met tot de verbeelding sprekende namen als Eden Palace. Het waren de jaren van de censuur: tot eind jaren zestig bepaalde de gemeenteraad wat wel en niet mocht. “Zodra er een blote schouder in voor kwam, was er paniek.”
Tien bioscopen telde Hasselt ooit, maar toen Jean-Paul Lambrichts van het plaatselijke Stadsmuseum bij het eeuwfeest van de eerste cinéma de archieven indook, vond hij… niets. Lambrichts: “Eerst zochten we onder de ‘b’ van bioscoop, de ‘c’ van cinema en de ‘f’ van filmzaal. Pas toen we via het filmarchief van Leuven hoorden dat we onder de letter ‘v’ van vergunning moesten zoeken, is de bal aan het rollen gegaan. Als je een cinema wilde bouwen, had je een vergunning nodig. Dus onder de letter ‘v’ zat alle informatie die we nodig hadden.”
Eenmaal op het goede spoor in de archieven werd Jean-Paul Lambrichts geraakt door de verhalen achter de glitter en glamour. “Het begon met een wandeltocht die we organiseerden langs verdwenen cinema’s”, zegt hij. “Daarvoor was zoveel interesse dat werd besloten de bevindingen in een boek en een expo te gieten. Daar zijn we drie jaar geleden mee begonnen.”
De speurtocht resulteerde in de tentoonstelling Wa speele ze? 100 jaar cinema in Hasselt,
momenteel te zien in het Stadsmuseum in Hasselt. Daar blijkt dat die eerste tien échte’ cinéma’s werden voorafgegaan door zogeheten kermisbioscopen. Lambrichts: “Het tonen van bewegend beeld was toen niet zonder brandgevaar, dus vaak gebeurde het in openlucht. Later kwamen er ambulante cinema’s die van kermis tot kermis trokken. En dan waren er ook theaterzalen waar af en toe films werden gedraaid.”
De tentoonstelling in Hasselt is opgebouwd per bioscoop. “We tonen foto’s van de zalen, oude tickets, oude lenzen. We hebben ook een fonoplaat met reclame die tijdens de pauze in de filmzaal afgespeeld werd. En een gigantische affiche van twaalf meter breed van The Ten Commandments die als reclame boven de zaal hing.” Het spandoek kreeg het museum in bruikleen van Robbe De Hert, de Belgische regisseur die ooit een boek schreef over filmaffiches.
In 1911 kwam de eerste bioscoop in Hasselt, in Nederland werd vier jaar eerder de eerste bioscoop in Venlo geopend. Die in Hasselt leek nauwelijks op de cinemazalen zoals we ze nu kennen. Lambrichts: “Aan een bestaand hotel werd een feestzaal gebouwd waar films gedraaid werden: Ciné Pathé. De toeschouwers kregen er niet alleen speelfilms te zien. Aan elke voorstelling ging het Pathé Journal vooraf, een overzicht van het nieuws. In 1913 werd de tweede bioscoop gebouwd. Na de Eerste Wereldoorlog volgden ze elkaar relatief snel op.”
De zalen waren erg verschillend. “Er waren een paar grote, commerciële zalen, zoals de Plaza (1937) en de Cameo (1925). Daarnaast waren er kleinere zalen die waren opgericht door instanties zoals de Katholieke Werkliedenbond. Die zaaltjes kwamen er voor de arbeiderskinderen omdat de luxebioscopen voor hen te duur waren. Bovendien hadden de grote filmpaleizen de naam ‘verderfelijk’ te zijn. De kleinere zalen speelden vaak dezelfde films als de grote bioscopen, maar sommigen gaven de monteurs de opdracht om er bepaalde scènes en beelden uit te knippen. Zodra er een blote schouder in voor kwam, was er al paniek.”
De censuur werd vooraf besproken in de gemeenteraad. Lambrichts: “We hebben er kilo’s correspondentie over gevonden. Sommige films werden echt verboden, zoals het Franse Une femme par jour uit 1948. Die zaak is tot bij de Raad van State gegaan. Pas eind jaren zestig kwam er een einde aan de censuur.”
Alle oude cinemazalen zijn inmiddels uit het Hasseltse stadsbeeld verdwenen. “De enige die overblijft, is een zaal waar alternatieve films gedraaid worden: Zebracinema in de begijnhofsite van Z33. In 1958 werd dat auditorium gebouwd, indertijd een revolutionair bouwwerk met een speciaal plafond voor een optimale akoestiek.” De rest is verdwenen, de Hasseltse filmliefhebber moet het doen met de megabioscoop Kinepolis. De wieg van de inmiddels internationaal opererende Kinepolis Groep staat trouwens in Hasselt. De basis daarvoor werd gelegd in 1972 met de komst van de Trioscoop, een bioscoop met meerdere zalen. Dat was toen uniek.
Wat Lambrichts vooral boeide bij zijn zoektocht door de archieven zijn de verhalen die zich afspelen aan de achterkant van de glitter en glamour. Zo gebeurde het tijdens de bezettingsjaren 1940-45 wel eens dat er in een bioscoop een filmavond voor Duitse soldaten werd georganiseerd. Lambrichts: “De eigenaar van cinema Cameo had joodse kinderen verstopt boven het vals plafond van zijn filmzaal. Hij had geen tijd meer om ze te verplaatsen, want dan zouden ze gezien worden. Tijdens een vertoning hoorde iemand een verdacht geluid. De eigenaar werd opgepakt, maar de kinderen waren zo goed verstopt dat de Duitsers ze niet konden vinden en de eigenaar weer werd vrijgelaten.”
‘Wa speele ze. 100 jaar cinema in Hasselt’ Tot 20 maart in Het Stadsmuseum. www.hetstadsmus.be