Euregionale projecten zijn gedoemd te mislukken. Net als het idee van Maastricht Culturele Hoofdstad 2018. Het zijn speeltjes van de elite, niet gedragen door de bevolking. Twee vooroordelen die op 2 juni in het MVV-stadion in Maastricht door 3000 amateurs van drie nationaliteiten vijf geslecht gaan worden.
Niets zo besmettelijk als collectieve wensdromen. Op een maandagmorgen, halverwege april, is de net geopende Maastrichtse popzaal Muziekgieterij tot de rand gevuld met een aanstekelijk zelfvertrouwen. “Dit gaat ab-so-luut lukken.” De ene spreker weet het nog zekerder dan de ander.
Het is de kick off van een mega-spektakel. Naar verluidt werken 3000 amateurkunstenaars uit de Euregio Maas-Rijn met elkaar samen aan een programma dat ze op 2 juni gaan uitvoeren in De Geusselt, het stadion van de lokale voetbaltrots MVV. Kan dat wel, zo’n megaproject in een grensgebied waar drie talen worden gesproken en waar je, met enige goede wil, kunt spreken van vijf nationaliteiten?
Diverse sprekers op deze kick off benadrukken dat er in het verleden nog nooit een euregionaal project tot een succesvol einde is gebracht. Het klopt. Bakken met geld is er sinds 1991 gestoken in plannen en projecten waaraan de verantwoordelijken liever niet meer herinnerd willen worden. Grensoverschrijdende miljoeneninvesteringen, zoveel hebben we daaruit geleerd, hebben één ding gemeen: ze leveren niets op.
Die tijden zijn voorbij. Met voorman Guido Wevers van VIA2018 als wendbare spreker van dienst, wordt er tijdens de kick off in drietalig enthousiasme alvast gejuicht bij… ja, bij wat eigenlijk?
Regisseur Sybrand van der Werf vertelt een anekdote. Laatst vroeg hem iemand wat een kunstenaar als hij in ’s hemelsnaam overdag deed. Hij legde uit dat hij dan aan een project werkte met 3000 amateurs. Van der Werf: “En toen was het stil aan de andere kant van de lijn.”
Guido Wevers had toen al verteld dat hij in november in Amsterdam, bij de juryleden die begin september besluiten wie in 2018 Culturele Hoofdstad van Europa wordt, twinkelende ogen had gezien toen hij vertelde over het Feest der Amateurkunsten in De Geusselt.
We geloven hem op zijn woord – maar weten intussen nog steeds niet wát op 2 juni in het MVV-stadion gaat plaatsvinden.
Daarmee bevinden we ons in goed gezelschap, lacht regisseur Van der Werf, de die het spektakel in goede banen moet leiden. “Ikzelf heb ook nog geen idee wat er te zien zal zijn.” Hij vertelt over 200 schoenendozen met ideeën die hij binnenkort van diverse kanten krijgt aangereikt, met daarin de ingrediënten van het uiteindelijke programma. Dat is kort dag, jazeker, en hij twijfelt niet aan de chaos die (niet alleen) in zijn hoofd zal ontstaan als hij al die dozen één voor één op de kop zal houden.
Vrees niet, zegt Jean-Pierre Swerts, coördinator van het Vlaamse smaldeel in de VIA2018-armada. Hij herinnert er fijntjes aan dat het de chaos was waaruit God ooit de wereld schiep. “We bevinden ons dus in goed gezelschap.”
En zo wordt de spanning in de aanloop naar 2 juni aardig opgevoerd. Maar, eerlijk is eerlijk, dat van die 200 nog te openen schoenendozen is weliswaar een mooi verhaal, er zijn intussen toch al wat lijnen uitgezet. Volgens het beproefde recept van professionals die met een groep amateurs aan de slag gaan. Dat was niet evident, geeft Jaap van Royen, intendant amateurkunsten bij de gemeente Maastricht, toe. “We hebben ze er met de haren bij moeten slepen. Eén voor één. Het was echt zieltjes winnen. Maar als je ze eenmaal bij elkaar hebt, kan het hard gaan hoor.”
En dus vertelt de Hasseltse choreografe Lies Serdons hoe ze koorzangers uit her en der in de Euregio op 2 juni met elkaar aan het dansen zal krijgen. Als theaterprofessional mag ze zeggen wat je wel vaker hoort: dat amateurs gedrevener zijn dan professionals. “Ze zijn uit het diepste gemotiveerd, want ze willen vooruit geraken.” Niet dat het immer halleluja is hoor. Samenwerken met Luik bijvoorbeeld, ook dat hoor je vaker, blijft het moeilijkst. “Het is net een ander land”, zegt Serdons. “Maar eenmaal op de werkvloer vallen alle belemmeringen weg. Kunst verbindt over de talen heen.”
Zo mag VIA2018-voorman Guido Wevers het graag horen. Hij neemt de gelegenheid te baat om Joseph Vromans aan het woord te laten, een Nederlandse professor die een werkzaam leven in Luik doorbracht, en er bleef. “De verschillen zitten hem niet zozeer in de taal, als wel in de mentaliteit. Het zijn de Romaanse en Germaanse culturen die met elkaar in botsing komen. Het klopt dat Luik niet zo sterk is in organiseren. Daar staat tegenover dat Luikenaren goed zijn in het improviseren.”
Ook popmuzikant Mo’ Jones gaat de verschillen aan weerszijden van de grens niet uit de weg in het project dat hij onder zijn hoede heeft genomen. Hij componeerde een op verschillende ritmes gebaseerd ‘Gesamtstück’ waar trommelaars, harmonieën, samba, koren, een bigband en hiphoppers elkaar opvolgen. Botsende ritmes uit botsende culturen want Jones wil de verschillen niet wegpoetsen. “ Ik ga ze juist overdrijven. Om ze dan in elkaar te laten overgaan.”
Beeldend kunstenaar Ton Franssen benadrukt dat hij geen last heeft van taal- en cultuurverschillen. “Beeldende kunst is universeel.” Hij heeft inmiddels vijftig vierkante meter aan panelen gegrond, zodat ze door zijn groepje amateurs op klassieke wijze kunnen worden beschilderd. De panelen zullen op 2 juni op de muziek van Mo’ Jones door het stadion worden gedragen. Is het een idee om de zingende dansers van Lies Serdons er bij te betrekken, suggereert Wevers. “Laat maar komen”, antwoordt de choreografe per ommegaande.
Op 2 juni gaat het allemaal samenvloeien in één happening, en niemand die zich drukt maakt dat het niet gaat lukken. Zoals een van de betrokkenen zegt: “Magische momenten zijn toch niet te plannen. En het gaat om de route, niet om de aankomst. Het is als koken zonder recept.”
Euregionaal Feest van de Amateurkunsten. Op 2 juni in stadion De Geusselt in Maastricht. www.euregio2018.eu