Regisseur Els Boonen verzamelde tachtigplussers die op het toneel en in een film verhalen vertellen uit hun leven. “Waarom doen we zo weinig met al die ervaring en wijsheid?”
Vroeger, zegt Jean Joosten (81), ging ik op mijn handen staan in de kroeg als iemand vroeg of ik nog een pilsje lustte. Lukte dat, dan kon ik er gerust nog een nemen.
Even later valt Joosten tijdens de repetitie voor Dichter bij elkaar onverwacht op zijn handen, zijn benen komen kaarsrecht overeind. Moeiteloos rondt hij de handstand af met een koprol. Hij kijkt triomfantelijk naar regisseur Els Boonen. Die is not amused en legt de repetitie in de Haelense Elisabethkliniek resoluut stil. ,,Dit wil ik niet Jean.” Joosten protesteert, het was een makkie, toch? “Jean, we komen niet meer als je dit nog één keer doet.” ,,Ja maar ik ben vroeger keeper geweest. En ik moest toch spectaculair opkomen? ” Boonen geeft geen krimp. ,,Ik heb nog nooit nee gezegd maar nu moet je mijn nee respecteren. Vergis je niet in wat de spanning van het moment straks tijdens de voorstelling kan doen. Als het niet goed gaat, help je de hele voorstelling naar de klitsen.”
Twee jaar geleden besloot Els Boonen iets te gaan doen met tachtigplussers. “Het viel me op dat we te weinig horen van deze groep. Je ziet ze ook zo weinig. Waarom doen we zo weinig met al die ervaring en wijsheid?” Boonen maakte eerder theaterstukken over de positie van boeren in een sterk veranderde maatschappij en seksueel misbruik binnen het gezin. Nu zocht ze contact met de zes ouderencentra in de gemeente Leudal en organiseerde bijeenkomsten waarin ze bewoners aanspoorde verhalen over hun eigen leven te vertellen. Een jaar lang luisterde ze elke drie weken naar verhalen over kinderen, oorlog, dood, geloof, politiek en hiernamaals. Uiteindelijk bleven 24 ouderen over die hun verhalen wilden verbeelden of verklanken. Boonen en haar assistenten hebben die vervolgens verwerkt in een script, choreografie of compositie.
De regisseur uit Heythuysen trekt het breder. Ze interviewde ook een aantal ouderen langdurig en maakte er een film van. Leerlingen van de basisschool bezochten op haar initiatief hun opa’s en oma’s en ontfutselden hen verhalen over voorwerpen die ze vroeger veel gebruikten maar nu niet meer. De verhalen werden weer verbeeld in kijkkastjes waarmee een dramadocente op haar beurt mee aan de slag ging. Scholieren van de middelbare school maakten filmpjes over de toekomst. “Er is geen medicijn tegen het tikken van de klok. Je krijg steeds minder toekomst en steeds meer verleden”, heet dat in het theaterstuk Dichter bij elkaar dat op 1 september in première gaat. “We willen dat jongeren en ouderen over de wijzers van de klok springen.”
In de repetitieruimte in de Elisabethkliniek krijgen de toneelspelers hun eerste aanwijzingen. Ze zijn in de weer met koffers, metaforen voor het reizen. Ze reizen naar Canada, naar het klooster, naar de oorlog, naar een opvanghuis, naar het einde. Allemaal zullen ze hun verhaal vertellen. De hoogbejaarde spelers vormen een bus van stoelen. Nies van Lier staat op uit zijn rolstoel. Hij heeft het script stiekem even uit handen gegeven opdat we kennis kunnen nemen van een prachtige anekdote die hij zal vertellen. Het is augustus 1945 als hij langs de Noordervaart fietst. Hij heeft afscheid genomen van kennissen in Ospel, over enkele dagen zal hij intreden bij de paters Jezuïeten. Een meisje met gele klompen, hoofddoek, melkbussen aan haar bagagedrager fietst hem tegemoet. In het voorbijgaan kijkt Nies haar aan, alle kracht vloeit uit zijn benen. Hij noemt deze herinnering een bronzen monument. Hier had zijn leven een andere wending kunnen nemen, maar zowel Nies als het meisje fietste door. Nies trad in, emigreerde naar Amerika en keerde terug om pastoor te worden in zijn geboortedorp Heibloem. Volgens het script komen de vrouwen na deze anekdote om hem heen staan en zeggen: “Dat meisje zijn wij, de helft van alle mensen.”
Dan vertelt Nies een recenter verhaal. Hij is in een tehuis. Een zuster van 96 bezoekt hem met enige regelmaat. Hij beschrijft het gevoel als ze is vertrokken, beschrijft de vreugde die ze steeds achterlaat. “Ik voel me gevonden, geraakt, zo ver weg en zo dichtbij”, zegt Nies. Dan wordt hij overmand door emoties. Els Boonen slaat een arm om hem heen.
Als we het hebben over ‘dingen van vroeger die er niet meer zijn’ dan is de biecht een mooi voorbeeld. Zuster Presentata (86) vertelt erover. “Er zijn mensen die denken dat de biecht alleen over fouten gaat. Voor mij heeft de biecht ook te maken met de ontwikkeling als mens. Een groei van het innerlijk, van mijn hele wezen. Maar ook het vergeten, het eten, het zwijgen en het accepteren van het anders zijn dan een ander.” Even later gaat ze met Maria van Meegen (87) in dialoog. Zuster Presentata: “Ik wist al vroeg dat ik naar de missie zou gaan. Ik zou nooit een jongen kussen, dat wist ik toen al.” Maria: “En heeft u nooit gedacht: Ik heb dat gemist?” Presentata: “Laat ik het zo zeggen, het was niet altijd even gemakkelijk.”
Dichter bij elkaar. Op 1 en 2 september op verschillende locaties in Leudal. www.kunstencultuurleudal.nl