Voor het eerst heeft cabaretier Micha Wertheim het gevoel dat het publiek voor hem naar het theater komt. “Ik merk het aan het applaus als ik opkom. Dat klinkt anders dan voorheen. Warmer, met iets van: ‘Daar is-ie!’”
Aan Mischa Wertheim kleeft het etiket van de arrogante cabaretier. Zelf herkent hij zich niet zo in dat beeld. Hij speelt er wel mee. “Sommige mensen vinden mij arrogant, maar daar spuug ik op”, was zo’n venijnig zinnetje. “Kennelijk kom ik op sommige mensen nogal zelfingenomen en pedant over. Misschien moet ik me er maar niet te veel tegen verzetten.”
Arrogantie zit voor Mischa Wertheim (Groningen, 1972) in heel andere zaken. “Na afloop van voorstellingen komen collega’s me soms complimenteren: ‘Mooie voorstelling, maar ik zou er de provincie niet mee in durven.’ Dat is de onderschatting die je ook voortdurend op tv ziet. Waarom zou ik door de knieën gaan? Ik schat mijn publiek slimmer in dan ikzelf ben. Ik heb eerder de neiging om op mijn tenen te gaan staan. Kinderen vinden het ook niet leuk als volwassenen een kinderstemmetje opzetten. Bij de populairste leraren op school zaten altijd erg strenge.”
Micha Wertheim voor de zoveelste keer, de show waarmee hij nu op tournee is, was al te zien in Venlo. Heerlen en Weert volgen nog. In de Oranjerie te Roermond is hij niet meer welkom sinds de verkeerd begrepen gehandicaptengrap, die voor de grootste rel in zijn loopbaan zorgde. Ook Maastricht had bijna ontbroken op de speellijst. Met zijn vorige programma Micha Wertheim voor de grap kreeg hij geen poot aan de grond in Maastricht. Met zijn huidige show dreigde hetzelfde te gebeuren. “Onaanvaardbaar”, vond Wertheim. “Ik ben te zien in alle Nederlandse universiteitsteden en dan zou ik uitgerekend in de stad waar ik zelf heb gestudeerd niet kunnen optreden. Ik heb er vrienden en bekenden die ik wil kunnen laten zien wat ik tegenwoordig doe. En ik wil één keer per jaar voorafgaand aan een voorstelling in Café Sjiek kunnen eten.” Net als klassieke componisten vroeger, en artiesten in landen als de VS, heeft hij nu maar zelf een theater afgehuurd, De Bonbonnière, op eigen risico.
Wertheim, ook actief als Vrij Nederland-columnist, legde in Maastricht de prille basis voor zijn theaterloopbaan. Om te ontkomen aan vervelende studentenbaantjes liet hij zich als goochelclown in de Gouden Gids opnemen. “Ik noemde mezelf Abracadabra. Daarmee stond ik automatisch bovenaan bij de gratis vermeldingen in die gids. Ik was vooral druk met communiefeestjes.”
Toen de rek eruit was, kwam Wertheim via een advertentie terecht bij Bon Nuit, een variétéavond in de Bonbonnière. “Ik mocht een paar goochelacts doen. Ik kreeg, geloof ik, vijftig gulden per avond. Zwart uitbetaald door een man met een grote sigaar in een kamertje achteraf.”
Veel van zijn Bon Nuit-collega’s kwamen van de Toneelacademie. Voordat Wertheim Cultuurwetenschappen ging doen, had hij ook wel eens aan die studie gedacht. “Maar ik vond die instituten nogal intimiderend. In cafés speelde ik met hun onzekerheid. Dan kwamen die academie-meiden terug van de wc en zeiden ze tegen mij: ‘Daar zat ík.’ Dan antwoordde ik: ‘Ik geloof je niet. Zeg het nog een keer’.”
Tijdens de avonden van Bon Nuit kregen de studentes Wertheim stil. “In de kleedkamer zat ik daar tussen allemaal naakte meiden. Een blote Halina Reijn – dat was toen nog een nieuwigheid -, Hadewych Minis en anderen. Ze waren ook heel nadrukkelijk vrij daar in. De schaamte hadden ze afgeleerd op hun opleiding. De code is volgens mij dat je gerust mag kijken. Maar ik was hartstikke bleu en durfde mijn hoofd nauwelijks te bewegen.”
De Bon Nuit-avonden hadden volgens Wertheim weinig allure. Om toch maar publiek te trekken, werden de rokjes van de studentes van de Toneelschool die als serveerster rondgingen per keer korter gezoomd. De zangeres van het jazzcombo zong op het laatst topless, gebodypaint. Op de zesde of zevende avond kwamen we aan een gesloten deur en bleek alles definitief afgelast.”
Het had genoeg kunnen zijn om definitief af te knappen op de wereld van het theater, maar het pakte anders uit. Tijdens zijn studie was Wertheim actief als columnist voor het universiteitsblad Observant. Mensen in zijn omgeving hadden al eens gezegd dat hij dezelfde verhalen eens op een podium moest brengen. Na zijn afstuderen probeerde hij het in het bekende Amsterdamse comedycafe Toomler. “De eerste keer ging het redelijk. Tot mijn verbazing moesten de mensen wel lachen. De tweede keer was al lastiger. Eigenlijk moet je steeds iets van die onbevangenheid van de eerste keer houden, maar dat is moeilijk. Ik heb sowieso tijd nodig gehad om mijn eigen toon te vinden. Een enkeling heeft het meteen. Maar de meesten moeten eerst tien jaar slecht durven zijn voor ze echt ergens goed in zijn. De eerste keukens van een perfecte timmerman waren ook niet zijn beste. Daar moet zo’n man doorheen”.
Micha Wertheim: “Ik schat mijn publiek slimmer in dan ikzelf ben.” foto Perry Schrijvers
Micha Wertheim voor de zoveelste keer. Te zien in Heerlen (24 maart), Weert (27 april) en Maastricht (3 mei). www.michawertheim.nl