Kunstenaar Sidi El Karchi (Sittard, 1975) kreeg de Inspiratieprijs 2011 van het Prins Bernard Cultuurfonds Limburg. De met hem bevriende schrijver Abdelkader Benali hield bij de uitreiking een feestrede. “Als hij moet kiezen tussen Arabische kalligrafie of Mondriaan, wat kiest hij dan?”
Sidi el Karchi is de grootste levende kunstenaar van dit moment. Zelfs al zou hij verstoken blijven van enige laureaat, waardering en liepen kunstliefhebbers schielijk verder na amper een blik op zijn werk geslagen te hebben, dan zou dat zijn talent alleen maar goed doen. Sidi behoort tot die kunstenaars die beter zouden gedijen in een samenleving waarin voor schilders net zoveel ruimte is als voor een melaatse.
Sidi el Karchi moet het hebben van ontbering, afzien en gebrek aan erkenning. Het zal zijn werk goed doen! In plaats van deze grootse huldiging, wens ik hem een uitkering toe, een drugsverslaving en een infectie van de rechterhand.
Het toekennen van deze prijs, deze aanmoedigingsprijs voor een talent die geen aanmoediging verdient, eerder een pak onder zijn broek, zie ik dan ook als een grote vergissing. En hoewel mijn pleidooi de jury er zeker niet van zal weerhouden om de prijs toch niet toe te kennen, zal ik toch een aantal argumenten aandragen al was het maar om U, vrienden en familie van Sidi, te overtuigen. Want we hebben genoeg redenen om de komende tijd met vrees en beven tegemoet te zien.
De prijs is een kink in de kabel van zijn toch al zo vruchtbare ontwikkeling. Door deze prijs te krijgen zal zijn status alleen maar stijgen, het zal de aandacht voor zijn werk zeker goed doen maar stel u toch voor wat dat betekent voor de schilder zelf, wat moet hij met zoveel waardering en erkenning? Dat komt toch allemaal veel te vroeg? Het aan de prijs verbonden geldbedrag zal niemand die maar een cent verstand heeft afslaan, maar we denken toch niet dat Sidi van de honger omkwam?
Hij zal zich geen raad weten met alle loftuitingen en een dagtaak hebben aan het beantwoorden van alle verzoeken die binnenstromen. U kunt zich toch niet voorstellen dat Sidi el Karchi een deel van zijn dag moet gaan besteden aan het doorknippen van lintjes of het bezoeken van particuliere verzamelaars die een deel van zijn aandacht opeisen? Toch liggen deze dwalingen op de loer bij een ieder die omringd is met het aureool van succes. De roem gaat vergezeld van een gesel. Hij zal op straat herkend worden. In Maastricht zullen mensen wijzen naar hem als hij voorbij loopt en zeggen: “Daar loopt Sidi, ja, de grote Sidi. Schilder. Denker. Miljonair,” en dan elkaar aankijken uit puur ongeloof dat zo’n grote geest in hun midden verblijft. Restaurants die normaliter vol huis houden, blijken altijd een extra tafeltje over te hebben, als hij zich aandient. Het gevolg hiervan is dat de werkelijkheid van SIdi el Karchi dusdanig aangetast raakt dat hij al snel het contact met de werkelijkheid verliest. Beste jury, dat is nog niet het einde van de horror. Dat is pas het begin.
In Maastricht waant hij zich nog beschermd tegen de aanvallen van het nieuwe noodlot omdat hij hier beschermelingen om zich heen heeft. Er zullen vrienden en familie zijn die hem met beide benen op de grond houden, die hem wakker zullen schudden, die hem een draai om de oren zullen geven. Zijn broer en zus wonen op een steenworpafstand, ik heb ze ontmoet en ik kan u verzekeren dat die over de noodzakelijke houdgrepen beschikken om Sidi flink in de tang te nemen als het nodig is.
Maar je kan het beest natuurlijk maar zo lang in zijn hok houden.
De prijs zal natuurlijk ook de aandacht trekken in de Randstad, media gaan bellen en Sidi zal zich geprest voelen om naar Hilversum en Amsterdam af te reizen. De verfkwasten liggen te drogen in het atelier en worden hard. De schildersezel wacht lijdzaam, want zo zijn ezels. Het enige wat herinnert aan schilderactiviteiten is de geur van verf, de kunstenaar zelf laat verstek gaan. Sidi zal verschijnen in talkshows en vragen beantwoorden van Matthijs van Nieuwkerk en Jeroen Pauw. Eerst zullen het alleen vragen zijn over zijn werk maar al snel komen ook de politieke vragen. Wat vindt hij van deze of gene maatschappelijke ontwikkeling? Wonderwel blijkt Sidi toch heel snedige antwoorden te hebben. Het licht van de televisiestudio is de jonge schilder welgezind. Op weg naar zijn hotelkamer zal Sidi de tweets en facebookberichten lezen die vertellen hoe goed hij het wel heeft gedaan.
Zijn galerie zal uitstekend in zijn nopjes zijn want het betekent nieuwe aanwas van nieuwe klanten. En de schildersezel wacht, want zo zijn ezels.
Beste jury, in naam van de kunstgeschiedenis, vrienden en familie: we kunnen uw beslissing niet meer terugdraaien, maar wilt u verantwoordelijk zijn voor de ontsporing van een jonge, veelbelovende kunstenaar? Wilt u dit prille, onstuimige en tegelijkertijd zo precies componerende talent voorgoed aan de leeuwen werpen? Weet toch wat u doet. U doet me denken aan die senatoren in het Oude Rome die maar al te graag toekeken hoe ze hun geliefde gladiatoren opgevreten zagen worden.
U zult het niet geloven maar al snel krijgen ze bij de NTR door dat die Sidi niet alleen als schilder maar ook als televisiepersoonlijkheid heel wat in zijn mars heeft Hij wordt al snel uitgenodigd om plaats te nemen in televisieprogramma’s over de moderne schilderkunst. Ook daarin toont hij zich een echte causeur, want hij praat net zo makkelijk Picasso aan Lady Gaga als de gevolgen van de Eurocrisis aan de ontwikkelingen op de kunstmarkt. Deze prijs, geachte jury, zal ertoe leiden dat Sidi nog meer talenten ontdekt, talenten waarvan hij niet wist dat ie ze had. Weet u wel waar u aan begint?
Als klap op de vuurpijl krijgt Sidi op een dag de kans om een mooie televisieserie te maken over Vincent van Gogh. Een aanbod waar hij geen nee tegen kan zeggen. Omdat Hilversum vanuit Maastricht wel erg ver weg ligt, besluit hij te gaan verhuizen. De kunst kan wachten. En de schildersezel wacht lijdzaam, want zo zijn ezels. De schilderijen die er nog zijn van Sidi worden tegen recordprijzen verkocht. Nieuwe aanwas stokt, er moet gemonteerd worden en de volgende dag loopt hij mee in een demonstratie tegen de bezuinigingen op de kunst en cultuur. Af en toe bereikt hem een ansichtkaart uit Maastricht die dan ongelezen bij het oud papier gaan.
Voor mij is Sidi de schilder van het wezenlijke, de langzame observator, de dromerige querulant. Een man zoals hij zichzelf schildert en tekent, een jongen ook voor wie de wereld een zee is die verover moet worden met beelden. Het meest geniet ik van zijn portretten van hoofden die tussen droom en daad zweven. Wanneer ik echter zijn portrettering van de gebouwen van Limburg zie, dan maakt mijn hart een sprongetje. Dan zie ik paradijs, leegte, aarde ineen. Zijn beste werk vind ik een tekening van zijn familie, een familiefoto van zijn moeder, broers en zussen verdeeld in zes vlakken. Wanneer ik naar die tekening kijk, de tekening die de grootte heeft van een volwassen schilderij, dan zie ik mezelf aanschuiven bij die familiefoto. Ik ga erin staan omdat ik die moeder en die kinderen wil beschermen, ik wil ze iets in het oor fluisteren. “Maak je niet druk, het komt wel goed,” of: “Het leven is lang, wees dus niet bang.” Het is een tekening waar met veel plezier kwetsbare lagen zijn aangeboord. Maar die personen in de familiefoto kijken ook terug met de blik van zij die niets te verliezen hebben, van zij die aan het begin staat van iets moois en toch ook al iets moois zijn. Sidi heeft zichzelf erin getekend, zoals hij zichzelf zag, korte broek en de gulp half open, want zo zijn familiefoto’s, de statigheid van de houding kan niet verhullen dat er een zekere haast achter zat. “Ik werd uit de zandbak geplukt,” zei hij tegen mij. Die tekening vertelt het verhaal van komen en gaan, van redding en van wanhoop, van een ongewisse toekomst en een ondoorgrondelijk verleden. In die tekening komt alles terug wat ik mooi vind aan de schilderkunst en wat ik mooi vind aan het werk van Sidi el Karchi: intensiteit, liefde, waardigheid.
Ik denk dat hij hier nog lang mee zal doorgaan, ongeacht grootte of diepte van welk succes dat hem zal toevallen, vandaag of morgen.
Gefeliciteerd, Sidi, je bent een beest van een kind!