In juni 2008 reisde ik met Rick de Leeuw en zijn muzikale compagnon Jan Hautekiet mee naar Londen. Daar, in de Royal Albert Hall, zou Lou Reed zijn conceptalbum Berlin integraal spelen. Bij het verschijnen in 1973 was Berlin, Reeds derde soloplaat, door muziekblad Rolling Stone de grond in geboord, onder meer met de opmerking ‘dat bepaalde platen zo evident aanstootgevend zijn dat je op de een of andere manier fysiek wraak wil nemen op de artiesten.’ 

De Leeuw en Hautekiet waren in Londen op een missie. Ze hadden het nummer Caroline Says II opgenomen in een hertaalde versie, als Karolien Zegt. Voor het officieel uitbrengen van een hertaling heb je toestemming nodig van de auteur, in dit geval dus Lou Reed – de man die onder journalisten bekend stond als een van de meest ingewikkelde artiesten ter wereld om te interviewen. De Volkskrant noemde hem in 2012 ‘de beruchtste chagrijn uit de rockgeschiedenis’. Toen hij een jaar later overleed, was de tweede zin van de necrologie in Trouw: ‘Hij leed aan stemmingswisselingen en stond ook later niet bekend als een aardige man; eerder chagrijnig en rancuneus.’

Van die man hadden De Leeuw en Hautekiet dus de toestemming nodig. Het lukte niet om Lou Reed zelf te spreken, het lukte wél om een cd met de opname van Karolien Zegt af te leveren aan iemand van het management die het kleinood weer zou doorgeven aan zijn echtgenote Laurie Anderson. In de hoop dat zij de cd aan Reed zou geven. Dat hij zou luisteren. En zou reageren. Positief. 

Het leek me een onhaalbaar idee, maar De Leeuw had hoop. En verdomd: een paar dagen na de trip naar Londen kreeg hij een mail dat het management akkoord was met de hertaling. Er stond zelfs in dat hij ‘graag’ toestemming gaf. Graag! Lou Reed! Over dat ene woord was De Leeuw verbaasder dan over de toestemming zelf. In oktober 2008 verscheen zijn album WAAR, met daarop Karolien Zegt

De zojuist verschenen biografie Lou Reed – De koning van New York (het was David Bowie die hem zo noemde) van de New Yorkse muziekjournalist Will Hermes onderstreept dat Reed een ingewikkelde relatie had met bewonderaars als De Leeuw. ‘Dat Reed af en toe walgde van, of bang was voor, zijn fans, had stellig te maken met al die fanmail, die hem een inkijkje gaf in een afgrond vol menselijk leed’.

Hermes gaat uitgebreid in op Reeds fluïde (bi)seksualiteit. De ‘behandeling’ met elektroshocks in zijn jeugd zag Reed als een weinig verhulde poging zijn seksuele voorkeuren te onderdrukken. Ook de rol van drugs in zijn leven krijgt veel aandacht. John Cale, met wie hij in The Velvet Underground zat, ‘was ingenomen met Reeds krijg-de-tering-houding, en met zijn grage drugsgebruik. “Ik was een beetje bang voor naalden. Daar rekende Lou mee af door mijn eerste shot bij me te zetten. Het was een intieme ervaring, niet in de laatste plaats omdat mijn eerste reactie overgeven was”.’ 

In zijn verhouding met journalisten liet Reed zich inspireren door Andy Warhol, met wie hij een even innige als wispelturige verhouding had. Met pogingen van de pers om hem eenduidig te interpreteren, speelde hij door zich in interviews als een personage te presenteren. Het leverde dit soort steekspelletjes op:

Journalist: ‘Ben je een travestiet of een homoseksueel?’
Reed: ‘Soms.’
Journalist: ‘Welke van de twee?’
Reed: ‘Geen idee, wat is het verschil?’
Journalist: ‘Is het waar dat je je fans in Engeland bent aangevlogen en bent gearresteerd wegens aanstootgevend gedrag op het podium?’
Reed: ‘Nee.’
Journalist: ‘Is dat onjuiste publiciteit?’
Reed knikt.
Journalist: ‘Wie schrijft die dingen dan over je, als ze niet waar zijn?’
Reed: ‘Journalisten.’

Als één verhouding wel eenduidig was, was het die met zijn geboortestad. Hermes: ‘Reeds opperste muze was de stad New York: haar wilde, kakofonische schoonheid; haar verlokkingen en gevaren; haar miljoenen verhalen.’

Met regelmaat en overtuiging betoogt Hermes dat Reed in vele opzichten zijn tijd vooruit was, zeker in zijn jaren bij The Velvet Underground. ‘Zoals Reed putte uit het werk van veel tijdgenoten, ontleenden velen inspiratie aan hem. Brian Eno, de visionaire muzikant en geluidsproductieswami, grapte ooit dat maar dertigduizend mensen de eerste plaat van The Velvet Underground kochten, maar dat die wel allemaal een band begonnen.’

Hermes beschrijft Reed als een belangrijke voorloper van de punkbeweging, zeker van de New Yorkse school. ‘Zijn werk met The Velvets was een blauwdruk voor de New Yorkse rock: tekstueel en muzikaal de confrontatie zoekend, intellectueel, bijdehand en ongegeneerd romantisch.’ Reeds teksten zijn ‘afwisselend teder, hartveroverend stekelig, zogenaamd naïef, woedend, berustend en cryptisch: immer reikend naar het hoogste.’

Die pioniersrol betreft niet alleen Reeds muziek en teksten, maar zeker ook zijn performance. ‘Als een avatar van de glamrock speelde Reed een proto-gothic macho in zwart leer en bijpassende nagellak, als tegenhanger van het campy hypervrouwelijke van Bowie en anderen. Waarmee hij een traditie van fucken met gender in de rockmuziek voortzette die was begonnen door onder meer de door Reed bewonderde Little Richard, en die tot in het heden en de toekomst voortborduurt, zolang trans, non-binaire, homo- en heteroseksuele artiesten de schitterende diversiteit in genderdiversiteit en seksuele geaardheid blijven demonstreren.’

Dat Reed ook in politiek opzicht een vooruitziende blik had, blijkt volgens Hermes uit Reeds Sick Of You van zijn meest geroemde album New York (1989). Hierin zong hij 35 jaar geleden, 35 jaar dus voordat Donald Trump wellicht voor de tweede keer in het Witte Huis belandt, over een verknipte toekomst waarin een grote dreiging uitgaat van ayatollah’s, alle ozon uit de ozonlaag is verdwenen en de Trumps heilig worden verklaard.

Tussen zijn dood en het verschijnen van deze lijvige biografie is veel gezegd en geschreven over Lou Reed (1942-2013). Niemand van de artiesten die door hem zijn beïnvloed leek de neiging te hebben Reed met terugwerkende kracht plat te slaan tot een minder gecompliceerd mens dan hij was. Het laatste nummer dat hij die avond in 2008 in Londen speelde was een cover van Peter Gabriel die na Reeds dood op zijn website een afscheidsbericht schreef: ‘Je was soms zo moeilijk, narcistisch en onbuigzaam, maar iedereen die je voorbij die door een leren jack afgeschermde en soms giftige façade liet komen, ontmoette daar een bijzondere man die lief, gevoelig en buitengewoon loyaal was.’

Will Hermes, Lou Reed – De Koning van New York . Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar.