Theatermakers Stijn Devillé, Piet Menu en Servé Hermans in debat

De Trump-revolutie dreunt nog na op het moment dat drie theatermakers uit Nederland en België reflecteren over hun vak. Leiden dit soort verkiezingsuitslagen tot bezinning, tot ander soort toneel? Stijn Devillé van Het nieuwstedelijk: “Mijn eerste reactie was: misschien moet ik nu maar eens iets over de liefde gaan maken.”

Stijn Devillé (Turnhout, 1974) van gezelschap Het nieuwstedelijk (Hasselt, Genk en Leuven): “Ik heb het gevoel dat ik de afgelopen vijftien jaar alleen maar politiek getint theater heb gemaakt, dat gaat over de thema’s die nu naar boven komen.”
Volgens Piet Menu (Roesbrugge, 1977), artistiek directeur van Het Zuidelijk Toneel (uitvalsbasis: Tilburg), is de cruciale vraag nu vooral: Voor wie maken we theater? “De kloof tussen gecommitteerden en nietgecommitteerden is te groot geworden. Dat begint al in de fase van educatie. Jongeren in het vmbo en mbo vormen zo’n zestig procent van de jeugd, maar wij bereiken hen niet. We moeten nog meer op zoek naar ander publiek, deels op andere plekken, niet-acteurs nog meer op het podium halen.”

Servé Hermans (Maastricht, 1981), artistiek leider van Toneelgroep Maastricht, houdt liever vast aan zijn koers. Bovenop de actualiteit gaan zitten hoort daar niet bij. “Dat zit niet in ons DNA. Onze benadering is meer maatschappelijk dan politiek. Vanuit een positief mensbeeld verhalen vertellen. Eigen verhalen. Ik word ook geregeld gebeld door het tv-programma Avondgasten van L1 om daar in een actualiteitenpanel mee te discussiëren over het nieuws. Dan ben ik de zoveelste die iets vind van Trump. Die maar wat zegt. Terwijl ik toch vooral verstand heb van theater maken en verhalen vertellen.”

V.l.n.r: Piet Menu (Het Zuidelijk Toneel), Stijn Devillé (Het nieuwstedelijk) en Christophe Aussems (Het nieuwstedelijk) in debat onder leiding van Paul van der Steen (Jeroen). Niet op de foto: Servé Hermans (Toneelgroep Maastricht).

V.l.n.r: Piet Menu (Het Zuidelijk Toneel), Stijn Devillé (Het nieuwstedelijk) en Christophe Aussems (Het nieuwstedelijk) in debat onder leiding van Paul van der Steen
(Jeroen). Niet op de foto: Servé Hermans (Toneelgroep Maastricht).

Drie theatermakers uit de Nederlands-Belgische grensstreek tegelijk bij elkaar brengen is niet gelukt. Menu, en het duo Devillé en Aussems schuiven samen aan in het café bij de schouwburg in Hasselt. Het gesprek met Servé Hermans, artistiek leider van Toneelgroep Maastricht vindt iets later plaats in Maastricht. De agenda’s zitten vol. Meer nog dan vroeger
betekent het leiden van een toneelgezelschap vele ballen tegelijk in de lucht houden.
Theater wil ook andere zaken vertellen dan voorheen, meent Menu. “Toen ik pakweg twintig jaar geleden begon, was alles nog veel meer losgezongen van de werkelijkheid. Het draaide om het verhaal. Theater had zijn eigen narratieven. We gingen met z’n allen naar een uitvoering van Ola Pola Potloodgat. Na afloop werd er gediscussieerd over de vraag of dat ene personage nu wel of niet dood moest gaan. Een deel van de voorstellingen die we maken, zit nu heel kort op de actualiteit. We hadden een programma rond de Amerikaanse verkiezingen. Zes avonden vooraf. Twaalf uur aan één stuk tijdens de verkiezingsnacht zelf. Iets soortgelijks doen we al jaren met de Oud & Nieuw Show. Deels voorbereide teksten. Deels improvisatie. Dat kan heel goed bestaan naast de langer bestaande voorstellingen.”

Devillé vindt dat actuele voorstellingen soms ook iets beangstigends hebben. “Ga je niet te veel mee met de waan van de dag? Vorig jaar maakten we een voorstelling over milieu en energie. Plots bleek het samen te vallen met de Klimaattop in Parijs en allerlei ophef rondom de Belgische kerncentrales. Zo actueel dat ik er bijna bang van werd. Mensen dachten dat we de tekst snel herschreven hadden, maar we hadden al tijden gerepeteerd. We hebben nog zelden een voorstelling gehad waarnaar zoveel vraag blijft bestaan. We blijven haar spelen.”
Toneelgroep Maastricht kiest nadrukkelijk voor linken met de regio. Soms door een subtiele verandering. “Eyes wide shut hebben we niet zoals in de film laten spelen rond de feestdagen maar verplaatst naar carnaval, hier de tijd van maskerades”, vertelt Hermans. “Andere voorstellingen zoals die rond Pinkpop en de familie Moszkowicz komend jaar hebben nog nadrukkelijker een regionale insteek. We blijven universele verhalen vertellen, maar door de verbinding met de streek krijgt het iets extra’s. Al is het balanceren op een dunne lijn. Het moet niet doorschieten naar folklore.”

Toneelgroep Maastricht werkt ook samen met andere cultuurmakers zoals de philharmonie zuidnederland. Bijvoorbeeld bij Een Europese ode an die Freude of bij de vastelaovendconcerten. Hermans: “Samenwerking met mensen uit andere disciplines, dat kunnen bijvoorbeeld ook architecten zijn, geeft een heel nieuwe energie. Het creëert andere vormen. Kijk hoe de ongekend succesvolle musical Soldaat van Oranje niet wordt gespeeld door musicalacteurs maar door acteurs uit de toneel- en filmwereld.”
Het nieuwstedelijk zoekt het al veel langer consequent in de combinatie van theater en muziek. Directeur en arstistiek leider Devillé zegt dat hij drukker dan ooit is met verantwoorden: “Ik ben continu missionariswerk aan het doen, probeer uit te leggen wat we met de overheidssubsidie doen. Als het om acteurs gaat, komen in Vlaamse talkshows toch vaak dezelfde standaardfiguren opdagen. Tehatermaker Jan Decorte gaat dan vertellen dat hij twee maanden op kosten van de belastingbetaler op café gaat, om daarna zonder te repeteren zijn indrukken op de planken te brengen. Dat beeld van de artiest leidt bij ons nog een hardnekkig leven.”
Volgens Menu is dat “een typisch Belgisch beeld. Dat bestaat in Nederland niet.” Toneel wordt er hooguit door sommigen beschouwd als “linkse hobby”, een “subsidieslurper”. “En het streven naar excellentie wordt steeds dominanter. Alsof iedereen de output en het arbeidsethos van Ivo van Hove en de efficiënte machinerie om hem heen kan evenaren. Een goed ecosysteem gedijt juist met vele vormen. Het leidt ook niet tot stress bij mij. Wel spookt het halen van de eigen inkomsten en het nagestreefde publieksbereik wel steeds door je hoofd. Die halen en ook nog de vrijheid hebben om af en toe een maker aan het werk te zetten, waarbij de zalen niet automatisch vollopen, maar waarvan je wel weet dat die met iets belangwekkends zal komen.”
Schouwburgen ziet Menu wel in toenemende mate voor zekerheid kiezen. “Die programmeren liever veilig. Ze worden ook vooral beoordeeld op de groei van hun bezoekerscijfers. Dan is theater de ruimte geven een risico.”

In België ziet Devillé dat comedy en stand-up veel groter zijn dan pakweg vijftien jaar geleden. “En ook financieel is er het nodige veranderd. Toen kon wat met dat soort goed draaiende voorstellingen werd verdiend nog worden geherinvesteerd in wat experimentelers. Maar de comedians kunnen ook rekenen. Die werken nu op basis van ticketing. Schouwburgen willen zelfs nog wel wat toeleggen op dat soort voorstellingen. Puur om de naam in huis te halen. Liever twee, drie avonden Wouter Deprez of Wim Helsen dan één avond Het Zuidelijk Toneel of Het nieuwstedelijk.”
Devillés gezelschap wordt wel beoordeeld op het aandeel van eigen inkomsten, “maar publieksbereik is in Vlaanderen nog geen criterium. Ook als het gaat om de publieke omroep, waar dezelfde parlementscommissie over gaat, is dat nog geen item. Trouwens de zalen zitten wel goed vol.”

In Vlaanderen wordt cultuur nog meer gezien in het licht van het oude Bildungsideaal. “Een woord als ‘volksontwikkeling’ valt nog. En het wordt gezien als belangrijk voor de gemeenschapsvorming, de cohesie. Hoe dan ook zien de drie theatermakers voldoende toekomst voor hun kunstvorm. Menu: “Het bijzondere van theater is dat je iets ter plekke ziet ontstaan. Je laat mensen ook een tijd tot rust komen.” Devillé: “Sommige voorstellingen kiezen ervoor om extreem traag te beginnen. Dat heeft iets ongemakkelijks. Tegelijkertijd helpt het om het gejaagde uit bezoekers te halen. Die komen eigenlijk altijd gestresst binnen: files, snel eten, babysit instrueren, misschien nog wel een file, parkeerplaats zoeken.” Menu gelooft in theaterinnovaties op het gebied van virtual reality en social media in de komende jaren. “Ik kan me mengvormen voorstellen.”

hzt.nl, nieuwstedelijk.be en toneelgroepmaastricht.nl