‘Het museum gaat van onderop programmeren.’
Soms word je overvallen door een nieuw begrip. Je hebt een vermoeden, maar vraagt toch even door – heb ik het wel goed gehoord? De uitleg: we gaan programmeren ‘wat de mensen willen’. 
Het museum in kwestie werd ooit gesticht na een schenking. Met dat legaat werd geïnvesteerd in een gebouw en een collectie. 
Inmiddels heeft het pand een andere bestemming – horeca, what else. Het museum verkaste naar een andere plek. Een betere plek, vindt iedereen. Waar nu dus van onderop wordt geprogrammeerd. 
Een nieuw begrip? 
Ik heb weer eens niet opgelet, zat aan te koeken in mijn eigen bubbel. 
Het ‘van onderop programmeren’ heb je in milde en minder milde vormen. Een voorbeeld van mild is Lievelingen in Boijmans Van Beuningen, een presentatie van een kleine honderd werken uit eigen collectie, met kunstenaars als Dali, Van Gogh, Magritte, Rembrandt en Rothko. De expositie kwam tot stand na een publieksenquête.
Maar enquêtes in musea gaan niet alleen over artistieke voorkeuren. Bezoekers worden ook bevraagd over maatschappelijke vraagstukken. Over diversiteit. Representatie. Man-vrouwverhoudingen. Wat vindt u van lesbische stellen? Van vrouwen als kostwinner? 
Met de resultaten willen musea inzicht krijgen in de behoeftes van het publiek. Curatoren van de oude stempel zouden er hun hun schouders bij ophalen – maar hun tijd is voorbij. Hun opvolgers verwerken de bevindingen van zo’n steekproef in ‘mentality-profielen’, kennis waarmee ze met een gerust hart van onderop kunnen gaan programmeren. Maar niet nadat gemeente, provincie en fondsen tevreden zijn gesteld, met hun afvinklijstjes en de daaraan gekoppelde vleespotten. 
Dan kan de curator-nieuwe-stijl beginnen met het programmeren van afvinkkunst – alweer een nieuw begrip. Krijgen de mensen dan wat ze willen? Nou nee. Ze krijgen wat bestuurders willen dat ze krijgen. 

WIDO SMEETS