Alle zintuigen horen bij het menselijke intellect. Vanuit die stelling ontwikkelde Navid Nuur zich van skater en graffitispuiter tot grafisch ontwerper en beeldend kunstenaar. Zijn werk is niet altijd makkelijk te ontsluiten. “De toeschouwer komt zelden in aanraking met de energie die vrijkomt bij het schilderen zelf”

Navid Nuur houdt niet van teksten. Nou ja, dat klopt niet helemaal, het probleem is dat hij ze moeilijk verwerkt. Zowel lezen als schrijven is een probleem, Nuur is, om het zo maar te zeggen, zo dyslectisch als een deur.

Toch gaat Lube Love, zijn tentoonstelling in het Bonnefanten, over dat deel van zijn werk (“een niche”, noemt hij zelf, “het is niet meer dan twintig procent van het geheel”) waarin teksten zijn verwerkt. Het is geen masochisme. Het is eerder dat hij zijn vijand omarmt en daar als kunstenaar energie uit puurt. Voor Lube Love heeft Nuur een eigen lettertype ontwikkeld. Het bestaat uitsluitend uit hoofdletters, die zijn voor hem makkelijker te lezen. Cover, alle koppen en intro’s van deze Zuiderlucht zijn gezet in deze Dislectika.

Tekst heeft altijd een belangrijke rol gespeeld in het nog jonge leven van Navid Nuur (Teheran, 1976). Van skater en graffitispuiter ontwikkelde hij zich tot grafisch ontwerper en beeldend kunstenaar. Ik krijg de neiging op te schrijven dat Nuur in Lube Love het woord beeld laat worden. Maar dat is niet alleen te pathetisch, het is ook een onderschatting van wat hij doet. Er gebeurt namelijk onbeschrijflijk veel meer dan dat.

Lube Love gaat dus vooral over tekstwerken. Toen ik tijdens het opbouwen van de expositie enkele malen door de zalen liep, merkte ik dat ik steeds zwijgzamer werd. In mijn hoofd, bedoel ik. Misschien is dat het wel: meer dan ooit realiseer ik me dat het vangen in woorden van wat ik hier ervaar een misson impossible is. Zoals de afbeeldingen bij dit stuk hooguit een deel van het verhaal vertellen.

Het woord wordt beeld wordt woord – vergeet het maar.

Kijken, nadenken en formuleren is niet genoeg. Hier dienen álle zintuigen gemobiliseerd te worden, ook luisteren, voelen, ruiken. Het is alle hens aan dek. Elke resonantie in je lichaam doet ertoe. Ik vraag hem ernaar, voor Navid is het “niet meer dan normaal: voelen, horen en ruiken maken ook deel uit van het intellect.”

Een hele vleugel van het Maastrichtse museum heeft hij naar zijn hand gezet, maar zijn geest reikt verder. De traditionele entreebutton die bezoekers krijgen opgespeld, is vervangen door een clipje met het opschrift We share air. De clips zullen na afloop niet in de recycle-ton belanden, zo is de verwachting, maar buiten het museum een tweede leven gaan leiden. Net als de tattoo met een Nuur-kunstwerk die Bonnefanten-bezoekers zich kunnen laten zetten, is de clip een voortzetting van de expositie buiten de museummuren.

foto: Perry Schrijvers

Het werk van Navid Nuur laat zich niet makkelijk ontsluiten. Lube Love vraagt veel van de bezoeker. Niet alleen tijd en overgave, zoals bij het laten zetten van de tattoo. Je moet ook de bereidheid hebben om nogal wat gangbare conventies over kunst en musea aan de kant te schuiven.

In 2011 was Nuur een van de vier winnaars van de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst. Daar was nogal wat om te doen, hij is niet eens schilder. En het werk dat hij indiende was geen doek met olieverf, de klassieke combi. Hij doet er laconiek over. “Voor die prijs heb ik me indertijd out of the blue aangemeld. Niet als kritiek op het genre, maar als uitdaging. Ik wilde laten zien dat je als niet-schilder toch een schilderij kan maken. Dat werd The Eye Codex of the Monochrome.” Het ene werk groeide uit tot een reeks monochromen, werken uit één kleur. Nuur hield er lezingen bij en verkocht afdrukken ervan op poster voor vijftig en honderd euro. Binnen de bestaande conventies in de kunst(handel) even provocerend als de doeken zelf.

Terug naar het Bonnefanten. In de eerste zaal van Lube Love zijn de wanden zwart geschilderd. De verf heeft Nuur gemengd met vitamines en preparaten. Wie een goede neus heeft, kan het ruiken. Een van de preparaten bestaat uit verkoolde planten, een preparaat dat in het anti-diarreemiddel Norit zit. De blinkende zwarte capsules – wie kent ze niet – zijn samengesteld uit asresten van prachtig gekleurde flora. Zoals de anti-kleur zwart zelf een opeenstapeling is van verschillende kleuren.

In een andere zaal, in andere werken, komt dat concept terug. Als je met een zwarte viltstift een tekst schrijft op een wit laken en je voegt vervolgens water toe, lopen de woorden uit in tal van kleuren. Niet de (hand van de) pen bepaalt de loop van de kleuren, maar de structuur van de vezel. Waarbij je moet weten dat blauw anders door een vezel gaat dan roze.

Zo levert het toeval levert een uniek werk op. Net als het tekstwerk Where You End and I Begin het trekken van lijnen tussen de punten in een tekst dat doet. Ik bedenk dat architect Daniel Libeskind met een vergelijkbaar procedé de footprint van het Joods Museum in Berlijn bedacht. Even verderop hangt een poster waarop Nuur uit (of in?) tijdens een performance in een groot zwart ga stapt. Althans, dat is de suggestie. De kleding die hij droeg, hangt er als fysiek bewijs van de actie bij, op een waslijn, gespannen in de leegte van de museumtoren. Heel in de verte een glimp van Sol LeWitt. Subliem.

Het water dat de mooiste kleuren haalt uit het zwart van een viltstift, krijgt even verderop een fysieke vorm. Daar staat de kraan uit Nuurs atelier, voor de gelegenheid aangesloten op de waterleiding van het museum. Het atelier dat onderdeel is van zijn presentatie laat zien dat het proces in zijn manier van werken even belangrijk, zo mogelijk belangrijker is dat het (eind)product.

Water is een belangrijke substantie voor Nuur. Omdat je de resonanties in je lichaam, dat voor zestig procent uit water bestaat, kunt voelen. Maar ook vanwege die andere typische eigenschap: zijn veelvormige vloeibaarheid. Water neemt de meest uiteenlopende, voortdurend veranderende vormen aannemen. Het past naadloos bij Nuurs hardnekkig weigeren kunst te definiëren in termen van materialen en vaste vormen. We zagen het bij zijn toelichting op de schilderprijs die hij won.

Nog zo’n constante in zijn werk is vuur. Beter gezegd: datgene wat vuur voortbrengt. Ook hier speelt het toeval weer een grote rol. Een van de TL-buizen in &, een aan- en uitknipperende neon-letter, bevat de as van een van zijn schetsboeken. In een cacaofabriek in Helmond rookte hij ooit een doek. “Rook is een soort slang die over het doek gaat. Welke kleur het wordt, is niet te voorspellen. Door het roken blijft er één pigment over, zodat een monochroom ontstaat. Met een textuur die je met een kwast nooit voor elkaar krijgt.”

Zo blijft Nuur voortdurend reageren op het klassieke schilderij. Het slotakkoord van Lube Love is een grote, met kartonnen eierrekjes behangen zaal waar op drie synchrone videoschermen te zien is hoe hij zijn schilderende vriend Adrian Ghenie met geluiden begeleidt. Ook hier is het proces belangrijker dan het affe schilderij. Nuur: “De toeschouwer komt zelden in aanraking met de energie die vrijkomt bij het schilderen zelf.” Dat gebeurt hier dus wel. De camera begint te lopen als het doek nog een tabula rasa is, en stopt vier uur later, als het werk erop zit. De bij het schilderen vrijkomende energie wordt door Nuurs geluiden geaccentueerd. “Blaaaaaack”, roept hij als Ghenie een spatel zwarte verf op het doek kwakt, “woeeeeeep” als hij met een doek een klodder wit uitsmeert. Eigenlijk hoort er ook de geur van olieverf bij, zegt hij. Maar dat zit er niet in, vier maanden lang tientallen blikken geopende verf in een museumzaal. “Eigenlijk”, zegt hij na een paar seconden stilte, “past dit abstracte werk helemaal niet in Adrians oeuvre.” Dan, lachend: “Dit past niet in ons beider oeuvre.”

Navid Nuur – Lube Love. Van 27 september t/m 26 januari in het Bonnefantenmuseum Maastricht. www.bonnefantenmuseum.nl