‘Hoe mooi is het nu hier! Alles groeit en bloeit. De kastanjebomen staan in frisse heerlijke loofpracht, de sier-aalbessen hebben gele sterretjes, de sierkers met zijn roodachtig loof bloeit ook al en de vogelkers zal weldra bloeien.’

Brieven van Rosa Luxemburg is een van die boeken die ik elk jaar wel weer uit de kast verlos.  Bovenstaande passage is de eerste alinea van een brief aan haar vriendin Sonitschka Liebknecht, wier man Karl net als zij gevangene zit. Rosa kijkt uit haar celvenster in de Berlijnse gevangenis naar buiten, het is mei 1917. Anderhalf jaar later wordt ze door rechtse ordetroepen opnieuw opgepakt, gemarteld en vermoord.

Rosa Luxemburg was voor mij, hoogseizoen-adoslescent die begin jaren zeventig als vertwijfeld activist aanschurkte tegen radicaal links, niet minder dan een fee. Een vrouw die de barbaarse theorie en praktijk van revolutionair links een hart gaf en die zonder ideologische bril kon genieten van de mens, de natuur en de dingen.

Nu ben ik altijd wel van de helden geweest. Intelligentie, moed, wilskracht, overgave, ontvankelijkheid en onbaatzuchtigheid, waar ik ze tegenkom in film en literatuur ga ik voor de bijl. Maar de brieven van Rosa Luxemburg zijn op een bijzondere wijze waarachtig. Als in het leven zelf worden tegenstellingen paradoxen, en tenslotte zelfs synthesen. Dialectiek van een hoger niveau. Geleerdheid en ontvankelijkheid, gestrengheid en ootmoed, trots en bescheidenheid, verontwaardiging en berusting houden elkaar in evenwicht: ich fühle mich in der ganzen Welt zu Hause, wo es Wolken, Vögel und Menschentränen gibt.

Rosa Luxmburg was een goed mens die om haar overtuiging en houding werd gedood. Juist die gewelddadige dood geeft de diepte. Hoe menselijkheid naar de bliksem geholpen wordt, hoe groots een mens kan zijn en wat je kapot maakt als je hem vernietigt. Dat besef  beklijft.

Het zijn beelden die bij mij zijn gevormd door de uitgave van de brieven uit 1958, met een uitstekende inleiding van Jacques de Kadt, verketterd intellectueel, renegaat die het waagde de leerstellingen van links – en van zichzelf – ter discussie te stellen. En door de indringende film uit 1986 van Margarethe von Trotta, met Barbara Sukowa in de hoofdrol, die vooral de politieke activiste belicht.

De nieuwe, herziene en uitgebreide uitgave onder de titel Ik voel me in de hele wereld thuis,  met een helder nawoord van Joke J. Hermsen bemiddelt het beeld van de voorbeeldige, moedige en onbaatzuchtige.  Zo wordt een ‘activistische fee’ een heilige, maar dat mag in deze tijden.

BEN VAN MELICK

Rosa Luxemburg, Ik voel me in de hele wereld thuis. Uitgeverij Van Oorschot.