Een container is veel meer dan een standaard vrachtkist waarmee je – bijvoorbeeld – 10.000 spijkerboeken goedkoop kunt vervoeren. Eigenwijze architecten maken slimme ontwerpen die laten zien hoe onbeperkt de mogelijkheden zijn van de bekende stalen box met de vaste afmetingen. In een expositie in Düsseldorf spatten ideeënrijkdom en ontwerpplezier van de muren.

Het verhaal dat de Venlose ‘containerkoning’ Hai Berden ooit zelf kantoor hield in een container, is apocrief. Het eerste onderkomen van zijn bedrijf, midden jaren tachtig, was een portakabin. Geen klassieke container dus, maar als mobiele kantoorunit wel een succesvolle imitatie van het concept.

Dat zijn in 1985 opgerichte containerbedrijf Seacon Logistics vanaf het begin een succes was, komt omdat Berden als een van de eersten begreep dat voor de overslag van containers het achterland een betere plek is dan de zeehavens. “Je zit er dichter bij de klant. Die vindt het prettig als hij grip heeft op de lading en direct contact heeft met de vervoerder.” Het idee komt uit Japan. “Daar eisen bedrijven van hun logistieke dienstverleners dat ze binnen een bepaalde afstand zitten.”

De geschiedenis van de container, een Amerikaanse vinding uit 1956, is een van de grote succesverhalen uit de naoorlogse economie. Maar liefst 95 procent van de huidige wereldhandel maakt gebruik van containers, waarvan er dertig miljoen permanent onderweg zijn op zee, over land en via het spoor. En dan hebben we het nog niet over de miljoenen afgeschreven vrachtkisten (zou dat niet een passende vertaling zijn?) die ergens ter wereld een tweede leven hebben gekregen als opslag, als woning, als etalage, als winkel, als kantoor, als wat niet al.

Het zakelijk succes van Hai Berden is ondenkbaar zonder de 20-voets zeecontainer. Een kwart eeuw na de oprichting van het inmiddels wereldwijd opererende Seacon Logistics is hij een man in bonis – maar niet in ruste. Onder zijn regie, als voorzitter en hoofdsponsor van VVV Venlo, verrijst in 2013 in Venlo een nieuw, multifunctioneel voetbalstadion. Het is jammer dat in het ontwerp van dat stadion nergens wordt verwezen naar de container, als basis van Berdens zakelijk succes en als symbool van Venlo als logistiek centrum. Ook in de voorbereidingen van de wereldtuinbouwtentoonstelling Floriade 2012 ontbreekt de container als metafoor. Dat is even spijtig als onnodig. Sinds de jaren negentig hebben architecten, stedenbouwkundigen, kunstenaars, vormgevers en marketeers ontdekt dat je met de gestandaardiseerde vrachtkist van 6,06 x 2,44 x 2,59 meter veel méér kunt dan goederen (bijvoorbeeld 10.000 spijkerbroeken of 20.000 horloges in cadeauverpakking) vervoeren.

Juist de beperkingen van de container vormen een onuitputtelijke bron van inspiratie, zo blijkt uit de tentoonstelling ContainerArchitektur in NRW-Forum in Düsseldorf. Een oproep via Twitter over containerarchitectuur leverde uit een lawine van reacties op met – deels uitgevoerde – ontwerpen. Het idee heeft geresulteerd in een caleidoscopische expositie met 144 ontwerpen, waarvan twaalf als model op schaal.

Losgezongen van de oorspronkelijke functie blijk je met een container veel meer kanten op te kunnen dan bedenker Malcolm McLean in 1956 had kunnen bevroeden. De container als symbool van onze geglobaliseerde, nomadische wereld komt tot ons via reportages over hulpverleners van VN en Rode Kruis, wier werk ondenkbaar is zonder containers, en in de beelden van omgekomen illegalen in een afgesloten zeecontainer op een anoniem parkeerplaats: berichten uit de wereldomvattende volksverhuizing waar we zowel getuige als onderdeel van zijn.

De toepassingen van de container, ook in materiaalgebruik, zijn legio. Je kunt erin wonen: voor 3000 euro heb je vijftien vierkante meter woonruimte tot je beschikking. Van het Nederlandse architectenbureau MVRDV kennen we ContainerCity uit 2002, een nooit uitgevoerd plan voor een uit 3500 containers opgebouwd stadsdeel met woningen, kantoren, hotels, winkels en galeries. Hun Britse vakbroeders van Nicholas Leacey and Partners slaagden wel, zij het in veel bescheidener opzet: hun veelkleurige Container City II in Londen, 22 studio’s op vijf verdiepingen, is bijna tien jaar in gebruik. In Australië realiseert Phooey Architects op dit moment de West Melbourne Residential Tower: veertien verdiepingen met 1- en 2-kamerappartementen. Maar het zijn zeker ook de uit containers samengestelde, niet zelden aan het water gesitueerde villa’s die de fantasie prikkelen – de meesten staan in de VS, waar de containerarchitectuur verder is dan in Europa. Zo leverde de wederopbouw van New Orleans na de orkaan Katrina in 2005 een boost aan nieuwe ontwerpen van containerwoningen op.

Dat containerarchitectuur gepaard gaat met grote aantallen, is een misverstand. De Duitse kunstenaar Markus Lüpertz ontwierp zijn eigen atelier en doopte het Containerburg. De Italiaanse architect Massimiliano Fuksas ontwierp een woon-werkatelier in de vorm van een L: een staande en een liggende veertig voets container. Vakantiehuizen, strandpaviljoens, musea, theaters, gezondheidscentra, een zeewaardig vlot, een kerk, een stadion voor straatvoetballers, een hufterproof jongerencentrum (in Keulen) en een mobiel gerechtsgebouw – en geloof me, dit is niet meer dan een greep – hebben de container als basisvorm.

Ook kunstenaars en marketeers voelden zich uitgedaagd. De Vlaming Luc Deleu liet in 1990 een uit twee containers bestaande brug over een kanaal in Hoorn leggen, en is bekend vanwege zijn containersculpturen. En omdat de container als fetisj van de moderniteit en symbool van onze nomadische wereld overal wordt herkend, presenteerde Volvo enkele jaren geleden zijn nieuwe automodellen in een containerpaviljoen, stuurde Puma in 2009 een uit 24 containers bestaande supershop de wereld over, bouwde kledingmerk Tommy Hilfiger een showroom in Berlijn, en liet de hippe tassenfabrikant Freitag in Zürich een kantoor annex winkel assembleren uit hergebruikte (het handelsmerk van het bedrijf) containers.

In al zijn toepassingen is de container flexibel, ongebonden, uniform, goedkoop, herkenbaar en overal inzetbaar. Dat de architectuur zich over zo’n gestandaardiseerd massaproduct heeft ontfermd, lijkt in strijd met de traditionele beroepsopvattingen over originaliteit, maatwerk en genius loci. Maakt de architect die zich hiermee inlaat, zichzelf op termijn niet overbodig?

De expositie in NRW-Forum levert, in al haar bonte veelzijdigheid, op die vraag een eerste, ontkennend antwoord. Bovendien maakte de drang naar uniformiteit lang voor de introductie van de container al haar intrede in de architectuur. Vanaf de jaren twintig zocht de modernistische avant-garde het in industrialisatie en standaardisatie, mogelijk gemaakt door nieuwe technologische ontwikkelingen. De Bauhaus-leraren met hun vormenleer en Le Corbusier met zijn Modulor waren in wezen bezig met rationalisatie en uniformiteit. Het door hun ingezette denken heeft de afgelopen halve eeuw te vaak geresulteerd in smakeloze massaproductie en stedenbouwkundige blunders van formaat.

Nergens voor nodig, zo leert de expositie in NRW-Forum, waar de ideeënrijkdom en het ontwerpplezier van de muren spatten. Slimme en eigenwijze architecten kunnen als geen ander omgaan met beperkingen en uniformiteit. Om het met een allesverpletterend, klassiek Duits cliché te zeggen: In der Beschränkung zeigt sich der Meister.

ContainerArchitectur. Van 8 juni t/m 4 september in NRW-Forum Düsseldorf. www.nrw-forum.de