Frederic Geurts balanceert met een reusachtig aluminium vlak en laat een mobiel wild door het trappenhuis fladderen. Zijn eerste museumsolo (Z33, Hasselt) is een briljant exposé over beweging en het wonder van evenwicht.
Je moet maar lef hebben: op je eerste museale solo twee zaaltjes vullen met werk van andere kunstenaars. Op de tentoonstelling (Un)balanced van Frederic Geurts (Wilrijk, 1965) hangt een foto van Erwin Wurm die twee flesjes op zijn voeten balanceert. Catastrofe-kunstenaar Roman Signer is vertegenwoordigd. Bas Jan Ader die met zijn fiets een Amsterdamse gracht inrijdt. Maar er is ook een gravure van een vallende man van Hendrick Goltzius uit 1588.
Die collega’s heeft Geurts er niet bij gehaald om zich tegen hen af te zetten. Hij heeft de keuze niet eens zelf gemaakt. Dat heeft hij de bevriende kunstenaars/curatoren Rik de Boe en Peter Morrens van de Voorkamer in Lier laten doen. “Nee,” licht Geurts toe, “die kabinetjes met ‘Verwantschappen’ zijn niet pretentieus bedoeld. Ze willen alleen laten zien dat mijn werk niet op zichzelf staat, dat er meer kunstenaars zijn die zich hebben beziggehouden met beweging en evenwicht.”
Het zijn niet de eersten de besten die er in de kabinetjes te zien zijn. Toch houdt Frederic Geurts zich temidden van hen moeiteloos staande. Inderdaad, zijn werk gaat over beweging en evenwicht, maar Geurts – opgeleid als architect en industrieel vormgever en tot nu toe vooral actief met grote installaties op locatie – geeft aan dit thema een volstrekt eigen draai.
Laten we klein beginnen. Op de bovenverdieping, dwars door drie ruimtes heen, heeft Frederic Geurts een witte lijn getrokken. Het is een meridiaan, een Noord-Zuid-lijn. Ten opzichte van die lijn ligt de tentoonstellingsvleugel van Kunstencentrum Z33 een beetje gedraaid. Ergens halverwege de witte lijn staat een metalen staaf schuin op een statiefje. De staaf geeft de stand van de aardas aan, de as tussen de polen waaromheen de aarde haar rondjes draait. “Tja”, lacht Geurts, “eigenlijk staan we behoorlijk scheef hier in Hasselt.”
In een andere zaal pakt Geurts grootser uit. Twee spiralen zijn ongeveer op ooghoogte opgespannen tussen de wanden. Honderden draadjes zijn nodig om het staaldraad in de vorm en op hun plaats te houden. Het vraagt niet veel fantasie om je voor te stellen hoe hardnekkig het materiaal zich tegen deze dwangbuis verzet moet hebben.
De blikvanger van de tentoonstelling is een enorm, geplooid aluminium vlak. Met een man of tien is er een paar weken aan gebogen en gesjord. Aan het ene uiteinde diep naar beneden neigend, aan het andere uiteinde bijna verticaal en zelfs even los van de vloer houdt het zichzelf in evenwicht. Het gevaarte schijnt zo’n vijfhonderd kilo te wegen en dat wil je best geloven, maar omdat het materiaal niet meer dan een paar millimeter dik is, oogt het licht en breekbaar. Onder de plooi in het midden kun je je verschuilen, maar je moet maar hopen dat niemand er aan de andere kant een duwtje tegen geeft. “Ik zie het als een soort Grote Moeder”, zegt Geurts. “Ze biedt geborgenheid, maar kan ook zo uit de krammen schieten. Ze is koesterend en bedreigend tegelijk.” Ter illustratie schudt Geurts kort aan de plaat. Een diep donderend geluid weerklinkt, als van onweer boven zee.
In het trappenhuis word je opgeschrikt door gefladder. Een metalen schijfje in een armatuur cirkelt met vrij hoge snelheid door de ruimte. Het ding suist steeds rakelings langs de muur. Door zijn eigen luchtverplaatsing buitelt en klappert het schijfje wild in het rond. Zet een paar ramen tegen elkaar open en het zou zomaar te pletter kunnen slaan. “Deze mobiel condenseert het hele verhaal van de tentoonstelling”, verklaart Geurts. “Er is iets dat voortdurend ronddraait en evenwicht zoekt met zijn omgeving. Maar het is wel een wankel evenwicht. Het kan zo uit balans raken.”
Als je zo ronddwaalt door de wereld van Frederic Geurts, dan besef je dat de bron daarvan niet in de eerste plaats bij collega-kunstenaars ligt. De sleutel tot zijn werk is eerder te vinden in de natuurwetenschap en dan vooral die uit de tijd dat wetenschap nog sterk met filosofie vervlochten was. In de kabinetjes met ‘Verwantschappen’ ligt ook een boek van Johannes Kepler uit 1619. Het gaat over de banen die de planeten rond de zon beschrijven en de ‘harmonie der sferen’ die daardoor teweeggebracht wordt. Sterker nog: nadat Kepler ontdekt had dat die banen elkaar beïnvloeden en daardoor enigszins elliptisch zijn, vond hij het nog mooier. Hoe complexer het evenwicht, hoe groter de schoonheid.
Klein en groot, machtig en onvast, bij Geurts hangt alles met alles samen. Door zijn werk word je je weer eens bewust dat rust en evenwicht niet vanzelfsprekend zijn, dat we met z’n allen op een razendsnel rondtollend bolletje staan, overgeleverd aan krachten die we niet beheersen – en dat dat welbeschouwd een wonder is. Dit is een prachtige tentoonstelling.
Frederic Geurts. (Un)balanced. Kunstencentrum Z33, Hasselt, t/m 7 februari 2010. www.z33.be
Installatie van Frederic Geurts in Z33 Hasselt.