Afgelopen week nog Frans en economie, toen zat het eindexamen van mijn nichtje erop. Twijfels over de uitkomst heeft ze niet. Ze vraagt of ik naar haar feestje kom.
Voor haar mondeling Nederlands had ze, maanden geleden alweer, een negen. Twaalf boeken stonden op haar lijst, verder dan drie was ze niet gekomen. ‘Ik hou niet van Nederlandse literatuur’, klinkt het pertinent.
Hoe kun je dat weten, als je die boeken niet leest?
‘Ik lees eerst de plot.’
Hoe haar opstel was gegaan, probeerde ik nog. Opstel? Ze herinnert zich een, een paar maanden terug. Het klassieke opstel is jaren geleden geschrapt uit het eindexamen. Nadenken over een thema, en daar een beargumenteerd goed geformuleerd stuk over schrijven met een kop en een staart: niet relevant voor iemand die naar de universiteit gaat.
Voor Engels heeft ze “tien boeken of zo” gelezen. Die vond ze trouwens wél leuk. Ze noemt titels als Thirteen Reasons en Miss Peregrine’s Home for Peculiar Children. De eerste is vooral bekend als Netflix-serie, de twee als Tim Burton-film.
Voor Frans las ze welgeteld één boek, Le petit prince. Wie kent het niet.
Het debat over lezen en schrijven op school is weer opgeleefd nu studenten aan de universiteit het begrijpen van één pagina tekst boven de pet blijkt te gaan. Niemand is verbaasd. ‘Scholieren lezen niet’, verzuchtte een docente toen ik haar vorige week naar de bekende weg vroeg. ‘Ze vinden het saai.’
Hoe gaat het bij vakken als wiskunde of economie? Worden daar de normen ook gedecimeerd omdat ze die ingewikkelde formules ‘ruk’ vinden?
Een zoon van een vriend rondde, jaren geleden alweer, zijn hbo-opleiding af met een copy-paste scriptie. Behalve in de inleiding stond er geen woord van hemzelf in. Of ik het ding wilde redigeren? Toen ik het pakketje na een pagina of vier teruggaf – ‘zoek daar maar iemand anders voor’ – en nog opwierp dat zijn knip- en plakwerk vast zou worden ontdekt, lachte hij. ‘Bijna iedereen haalt zo zijn diploma.’ De docenten spelen het spel mee; scholen worden gefinancierd naar rato van het aantal geslaagden. In plaats van goed onderwijs krijgt iedereen een mooi diploma.
De Leidse hoogleraar letterkunde Yra van Dijk vergeleek de leescrisis laatst met de klimaatcrisis. Ook hier is sprake van een patstelling. ‘Er moet nú iets gebeuren, maar niemand weet precies wat. Het is ieders probleem, maar niemand neemt de verantwoordelijkheid.’
Wat ook niet helpt is dat er – nog zo’n parallel – leescrisis-ontkenners zijn. Ze zeggen dat lezen er helemaal uit gaat. En dat dat niet erg is.
De moedeloosheid, ook onder experts, is groot. Toch is er een lichtpunt. Sinds lange tijd is er een minister van onderwijs die zijn opdracht serieus neemt, en met maatregelen komt.
Of hij op tijd is? In mijn schooljaren keken we, als we het even niet wisten, af bij de buren. Misschien kan minister Wiersma een kijkje nemen in landen als Finland en Canada, waar het onderwijs wél op niveau blijft.
Daar doen ze trouwens niet aan vroegtijdig selecteren. Voortdurend toetsen (want meten is weten bla bla bla), ze kunnen hun tijd wel beter besteden. Extra meevaller bij de afschaffing van de selectie-industrie: leraren hoeven geen pilletjes meer te nemen als er weer een stoet ouders met stoom uit hun oren voor hun deur staat omdat ze uitleg willen over de beroerde toets-resultaten van hun prinsjes en prinsesjes.
Mijn nichtje gaat trouwens rechten studeren, ze wil de advocatuur in. Ze is 17, veel te jong natuurlijk voor zo’n levenbestemmende keuze. Maar alles beter dan zo’n meisje dat communicatiewetenschappen gaat studeren omdat ze ‘iets met media’ wil.