Na zeven jaar en 71 afleveringen stopt boekverkoper en veellezer Henk Groenewegen met zijn column in Boekblad. WIDO SMEETS zocht hem op in zijn privébibliotheek. “Een gewezen directeur die meer dan de helft van zijn salaris inlevert om boekverkoper te worden: wat is dat voor een rare snuiter?”
Als kleuter achterop de fiets bij zijn moeder probeerde Henk Groenewegen al de verkeersborden te lezen. Doorgaand verkeer. Met daarboven een pijl naar links, rechtdoor of rechts. “Ik wilde weten wat daar stond. Ik had de allergrootste haast om te leren lezen. Mijn moeder werd er gek van.”
De vader van Henk Groenewegen, een Rotterdammer, zat op de grote vaart voor hij naar Limburg trok om in Geleen bij DSM te gaan werken. Een echte lezer was hij niet. Zijn moeder evenmin, al heeft ze op latere leeftijd veel ingehaald. Waar hij het vandaan heeft, weet hij niet, maar Groenewegen is een veellezer. Vanaf zijn jongste jeugd tot nu leest hij alles wat letters heeft, met slechts één onderbreking: de middelbare school. Toen lezen een verplichting werd en tijdens de Nederlandse les romans moest analyseren, haakte hij af.
Het leesvirus keerde terug toen hij op de zeevaartschool zat en iemand hem In de bovenkooi van J.M.A. Biesheuvel liet lezen. “Dit is pas schrijven”, wist hij. De nieuwsgierigheid naar alles wat letters heeft, is in de veertig jaar die volgden niet meer verdampt. In goede weken leest Henk Groenewegen zo’n vier à vijf romans per week. Soms doet hij dat staande. “Na een lange werkdag vallen ’s avonds de ogen wel eens dicht. Als je staande leest, gebeurt dat niet”, zegt hij met een brede lach.
Mocht de regelmaat in zijn bestaan als boekverkoper de suggestie wekken van een gelijkmatig en rimpelloos leven, dan volgt nu de correctie. Na een bepaald niet vlekkeloos verlopen school- en studietijd belandde Henk Groenewegen (Geleen, 1958) via groothandel Interpharm bij Brinkman Schoolboeken in Amsterdam, waar hij opklom tot directeur. Na een fusie en een faliekant mislukte automatiseringsoperatie ging het bedrijf in 2005 failliet en belandde hij in een diep dal. Op advies van zijn vrouw ging hij vrijwilligerswerk doen, krabbelde op en besloot terug te keren naar Limburg om daar van zijn hobby zijn beroep te maken en boekverkoper te worden.
Hij schreef alle boekwinkels in Limburg een open sollicitatie, en kreeg geen enkele reactie. “Best begrijpelijk. Een gewezen directeur die meer dan de helft van zijn salaris inlevert om boekverkoper te worden. Ze zullen wel gedacht hebben: wat is dat voor een rare snuiter?” Groenewegen liet zich niet ontmoedigen en ging, zijn geloofsbrieven in de hand, de boekhandels persoonlijk af. Bij De Tribune in Maastricht was net een vacature; na een goed gesprek met de baas, Robert-Jan Wesly, kon hij per 1 april 2006 beginnen. De rest is, zoals dat heet, geschiedenis.
Henk Groenewegen ontvangt in zijn huis in De Plank, net over de Belgische grens onder Maastricht, waar hij met zijn vrouw in een vleugel van een 19e-eeuwse carréboerderij woont. Hun kolossale hond Bor, half Bordeaux, half Labrador, is een echte erfhond. Hij herkent het goedwillende bezoek en gaat snel weer liggen. Zijn baas bereidt twee cappuccini en gaat, de trap op door de slaapkamer, dan kruip-door-sluip-door via een smalle gang voor naar zijn bibliotheek, een zeventig vierkante meter grote voormalige hooizolder. Er staan twee leestafels met stoelen, twee banken en, op een kleine zoldering, een bureau waar hij handgeschreven brieven schrijft aan zijn vrienden. In een hoek staat een hometrainer met een leesplankje.
![](https://www.zoutmagazine.eu/wp-content/plugins/lazy-load/images/1x1.trans.gif)
Henk Groenewegen: “Na een lange werkdag
willen ’s avonds de ogen wel eens dichtvallen.
Als je staande leest, gebeurt dat niet.”
foto Zuiderlucht
Is de fiets operationeel of in ruste?
“Ik zit er regelmatig op. Toen ik een nieuwe heup kreeg, moest ik trainen zonder al te veel belasting. Dan is zo’n hometrainer fantastisch. En wat is er nou fijner dan een boek te lezen terwijl je fietst, maar geen meter vooruit komt?”
Zover het oog reikt staan boeken. Fictie en non-fictie keurig gescheiden. Ook geschiedenisboeken hebben een aparte kast. De Eerste Wereldoorlog, een periode die zijn speciale interesse heeft, heeft een eigen kast. In totaal gaat het om zo’n 8.500 boeken, een weerslag van ruim veertig jaar lezen.
In zijn 71ste en laatste column over lezen in Boekblad, afgelopen maand, somt Groenewegen een aantal schrijvers op die hem hebben gevormd. Ook nu, achter zijn leestafel, noemt hij Louis-Ferdinand Céline als eerste. “Zijn Reis naar het einde van de nacht veroorzaakte een explosie in mijn hoofd. Jaren later las ik zijn antwoord op de vraag wat zijn motivatie was om te schrijven: ‘Om de anderen onleesbaar te maken’. In vergelijking met Céline blijft er van veel andere schrijvers weinig over. Het is natuurlijk een rare uitspraak, maar het geeft wel de inzet weer waarmee hij schreef. Zonder mededogen.”
In zijn laatste column noemt Groenewegen nog een aantal schrijvers die hem, naast Biesheuvel en Céline, hebben gevormd: Jeroen Brouwers, F.B. Hotz, Julian Barnes, de Russen (Toergenjev voorop), Erasmus, Bohumil Hrabal, Gabriel García Marquez, Joseph Roth. Een top-40 zou te kort zijn om iedereen recht te doen. In zijn privébibliotheek, omringd door duizenden boeken, nuanceert hij die uitspraak. “Vroeger had ik helden. Nu niet meer. Tegenwoordig Iees ik heel organisch, het ene boek komt voort uit het andere. En meestal lees ik er vijf, zes tegelijk.”
Niet als directeur, maar als boekverkoper is Henk Groenewegen uiteindelijk een gelukkig mens geworden. “Auto’s of truien verkopen kan ik niet. Boeken wel. Natuurlijk heb ik intussen ontdekt hoe verkopen in elkaar zit, wat je kunt zien aan de ogen en het gedrag van klanten. Ik zou inmiddels ook andere dingen kunnen verkopen, qua verdiensten is dat zelfs veel verstandiger. Maar mijn passie ligt nu eenmaal bij boeken.”
Het geeft ook veel voldoening, laat hij erop volgen. En komt met een anekdote van een klant die na binnenkomst te kennen gaf dat hij depressief was. “Ik zoek een goed boek”, zei hij. “Geen leuk boek, maar een goed boek!” Groenewegen gaf hem De tijgerkat, van Giuseppe Tomasi di Lampedusa. Een paar maanden later stormt de man de winkel binnen. “Jij hebt me een paar maanden geleden een boek verkocht”, roept hij tegen Groenewegen. Hij steekt twee duimen in de lucht en vertrekt weer. Om nooit meer terug te komen.
Over de ontwikkelingen in het boekenvak is Henk Groenewegen terughoudend, niemand weet welke kant het opgaat. De crisis heeft de sector een terugval van zeven procent opgeleverd, bij De Tribune bleef die beperkt tot zo’n drie procent. Maar van een weer oplevende economie heeft hij in de verkoop nog niet veel gemerkt. Die is inmiddels, pieken en dalen meegerekend, vrij stabiel.
Merken jullie dan niets van de ontlezing?
Hij grinnikt. “Toen Robert-Jan in 1978 met deze boekhandel begon, riep iedereen: ‘Je bent gek, met de ontlezing van tegenwoordig houd je het geen jaar vol’. De ontleesden van toen zijn nu onze beste klanten. En ik zie nog steeds jonge mensen hier met grote ogen binnenkomen en rondkijken met een blik van: ‘Dit is een snoepwinkel waar ik niet te vaak moet komen, want dan ben ik al mijn studiegeld kwijt’.”
Maar de feiten liegen niet. Toen Wesly begon met De Tribune, waren er zeven, acht boekhandels in Maastricht. Nu nog twee. Het leespubliek is behoorlijk gekrompen. De ontlezing speelt daar een rol in, net als de internetverkoop –waar De Tribune vrijwel niets aan doet. Groenewegen: “De boekhandels die willen concurreren met bol.com en Amazon zullen verdwijnen. Ze bieden hetzelfde als internet: drie regels informatie, dat is het. Ze hebben personeel van 16, 17 jaar. Ze zijn goedkoop, maar je kunt ze niks vragen.”
Via internet kopen gaat trouwens niet sneller dan via de boekhandel. Volgens Groenewegen is dat een niet uit te roeien misvatting. “Je kunt er wel sneller bestellen, maar niet sneller kopen. Daarvoor moet je nog steeds bij de boekhandel zijn. En: mensen zijn niet altijd thuis als de koerier aanbelt. Vaak moeten ze naar een postagentschap om het bestelde boek op te pikken.” Van tijdwinst is dan, kortom, geen sprake. Eerder van tijdverlies.
Welke veranderingen heb je de afgelopen tien jaar gezien?
“Daarvoor is de periode te kort. Wat er denkelijk gaat gebeuren, is dat lezen weer elitair wordt. Voor de oorlog had je een kleine, geschoolde groep die las. Nu ontstaat er opnieuw een elite, niet vanwege de scholing, maar omdat er zoveel andere manieren van vermaak zijn. De jeugd loopt permanent met een telefoon in de hand; als die je aandacht eenmaal heeft gevangen… Lezen is van een andere orde. Je wordt niet bij voorbaat vermaakt, je moet eerst zelf iets in gang zetten. Dan kom je erachter dat er een soort vliegwiel op gang komt dat niet meer te stoppen is.”
Hoe zou je een 15-jarige met een smartphone in de hand willen overhalen om een boek te lezen?
“Bij mij heeft lezen de verbeeldingskracht enorm gescherpt. Lezen heeft mijn ogen geopend voor denkrichtingen die ik zelf nooit zou hebben ontdekt. Je leert er door in andermans hoofd te kruipen, ook als dat het hoofd is van een persoon die je niet sympathiek vindt. Lezen leert je andere werelden te zien dan alleen je eigen.”
Misschien komt zo’n jongen daar ook via zijn smartphone achter.
“Zou kunnen. Dan wordt het een lastig gesprek. Ik beschik niet over de ervaringen van zo’n jongen. En hij niet over de mijne.”
Henk Groenewegen
1958 geboren in Geleen
1978 havo
1979 Zeevaartschool (niet afgemaakt)
1981 vwo (avondschool Heerlen)
1981-82 studie Rechten Rotterdam (niet afgemaakt)
1985-86 wereldreis, verblijf in Australië
1986-1991 uitzendwerk (o.a. nachtreceptionist)
1991 – 1997 Interpharm (o.a. hoofd verkoop binnendienst)
1998 – 2004 Brinkman Schoolboeken (v.a. 2001 directeur)
2005 vrijwilliger bij Gered Gereedschap
2006-heden boekverkoper Boekhandel De Tribune Maastricht
2010-2017 columnist Boekblad