Een half leven lang fotografeerde Yukio Namba een tuin. Net als in deze tuin, Korakuen Garden in het Japanse Okayama, is op zijn foto’s niets aan het toeval overgelaten. Tegelijkertijd gaan ze over het licht, over het moment. Het is alsof de tuin zijn grootste geheimen alleen met Yukio Namba wilde delen.
Een jaar of wat geleden maakte Yukio Namba een foto van een reiger die een vis vangt. Namba kende de reiger al langer. Hij had hem geobserveerd en kon steeds dichterbij komen, ze waren aan elkaar gewend geraakt. “Uiteindelijk”, vertelde Namba, “was het net alsof de reiger de vis voor mij ving.”
Namba vertelde het verhaal aan directeur Rick Vercauteren en conservator Gabi Stoffels van Museum van Bommel van Dam, maar de foto van de reiger is er niet te zien. De tentoonstelling in Venlo gaat alleen over zijn tuinfoto’s. Maar het verhaal van de reiger maakt mooi duidelijk hoe Namba ook ‘zijn’ tuin, Korakuen Garden in Okayama, in beeld bracht. Jarenlang liep hij er dagelijks rond, leerde ieder plekje kennen, de gang van de seizoenen, de lichtval in de vroege ochtend, op een sombere novemberdag, bij optrekkende mist, of juist bij volle zon. Dat geduld en die toewijding leverden onwaarschijnlijk mooie foto’s op. Het is alsof de tuin zijn grootste geheimen alleen met Yukio Namba (1948) wilde delen.
Korakuen is één van de beroemdste tuinen van Japan. De tuin werd rond 1700 aangelegd op een eiland in de Asahi-rivier in de stad Okayama in het zuidwesten van Japan. Het was de tijd van de shogun. Zij bestierden vanuit Edo (het huidige Tokio) het land terwijl de keizer, zoetgehouden met een dikke portemonnee, in de oude hoofdstad Kyoto op vorstelijke schaal tuinen aanlegde. De lokale adel kon niet achterblijven. Zo ook Ikeda, de daimyo van Okayama. ’s Ochtend liet hij zich vanuit zijn kasteel in een bootje overzetten en trok zich terug in een paleisje in het hart van de tuin. Nu en dan
maakte hij een ommetje, want daarop was de tuin ontworpen. Het was een zogenaamde strolling garden, een zwerftuin, met grote waterpartijen, zorgvuldig geplaatste heuvels, kronkelende paden en onverwachtse uitzichten.
Als je het zo bekijkt was de tuin van Ikeda niet zoveel anders dan de talloze slotparken die zich in dezelfde periode vanuit Versailles over Europa verspreidden. Het essentiële verschil zit in de traditie waaruit de Japanse tuinen voortkomen. Het gebruik om tuinen aan te leggen bij paleizen en tempels waaide aan het begin van onze jaartelling over vanuit China. Meteen al speelde water een grote rol.
Water en steen staan in het boeddhisme voor yin en yang. Een eiland in een vijver symboliseerde de heilige berg Horai, de woonplaats van de Acht Onsterfelijken. Rotsblokken waren vaak gearrangeerd in groepjes van drie: de grootste stond voor de hemel, de kleinste voor de aarde en de middelste voor de mens, die de brug tussen de beide eerste vormt. Een vergelijkbare symboliek zat uiteraard verborgen in de veelvuldig voorkomende bruggetjes.
In de loop der eeuwen raakte de betekenis van de afzonderlijke elementen enigszins op de achtergrond. Vooral de tuinen van de wereldlijke heersers werden steeds uitgestrekter en veranderden in geïdealiseerde landschappen, een soort Japannetjes in het klein. Korakuen is een typisch voorbeeld van zo’n tuin. Het terrein is dertien hectare groot en nodigt vooral uit tot wandelen en genieten. Dat neemt niet weg dat alle traditionele elementen – het water, het eiland, de rotsen – nog aanwezig zijn. Ook voor de huidige Japanners is de achterliggende symboliek geen abracadabra, weten Rick Vercauteren en Gabi Stoffels. Ze waren in maart in Okayama om de tentoonstelling voor te bereiden. Het viel hen op dat de tuin het meest populair is in voor- en najaar. Dat is niet alleen omdat de kersenbloesems en de herfstkleuren dan zo mooi zijn, maar ook omdat deze geassocieerd worden met het begin en het einde van het leven, met ouder worden, met schoonheid en verval. Hoe picknicken in het park een spirituele lading kan hebben.
De expositie Korakuen Garden is de bijdrage van Museum van Bommel van Dam aan de feestvreugde rond Floriade 2012. De geschiedenis en de beleving van de tuin staan centraal in de opzet. Zo maakten Vercauteren en Stoffels ter plekke geluidsopnamen van ruisend bamboe en geroezemoes van bezoekers die in het museum te horen zullen zijn. Dit roept de vraag op of we hier nu te maken hebben met een tuintentoonstelling of met een fototentoonstelling. Het antwoord: beide. Een tuinliefhebber ziet vooral een schitterende tuin, een fotoliefhebber ziet vooral schitterende foto’s. Natuurlijk, het blijven foto’s van een tuin, maar eigenlijk gaan ze net zozeer over het licht, over het weer, over het moment. De vergelijking met de schilderijen die Claude Monet op zijn oude dag maakte van zijn tuin in Giverny (mét Japans bruggetje) dringt zich onwillekeurig op. Er is de visuele overeenkomst: de bloesemgordijnen van Namba en de blauwe regens van Monet lijken soms gewoon op elkaar, maar dat is niet alles. Ook in Monets late werk zie je een tuin, maar het eigenlijke onderwerp is licht en kleur en, in zijn geval, verf.
Yukio Namba fotografeert Korakuen al meer dan twintig jaar. Hij en zijn familie drijven een winkel met snuisterijen en zoetwaren net buiten de tuin. Het geeft hem de mogelijkheid dag in dag uit te volgen wat er in de tuin gebeurt en precies die momenten te kiezen die de beste foto’s opleveren. Hij doet dat met een zware, grotendeels zelfgebouwde camera, waarmee hij ouderwetse, analoge foto’s met een vaste breedte/hoogte-verhouding van 3:1 maakt. In Venlo zijn de meeste te zien op een formaat van 180 x 60 cm, sommige zelfs op 540 x 180 cm. Hoewel hij de zestig inmiddels ruimschoots gepasseerd is, klimt hij nog steeds op wankele laddertjes om zijn blik wijd over de tuin te kunnen laten gaan.
Het leidt tot foto’s die bijna te mooi zijn om waar te zijn. Zoals in de tuin geen steen en geen bloemetje toevallig ergens terecht gekomen is, zo zijn Namba’s beelden met uiterste zorg opgebouwd en belicht. Je wordt getroffen door een teer contrast tussen roze en lichtgroen, een swingend ritme van waterpartijen en afrasteringen of een afsnijding die van een boom haast een abstracte compositie maakt. Tegelijkertijd geven de foto’s het gevoel dat ze alleen op die ene plek en op dat ene ogenblik genomen hadden kunnen worden.
Op het eerste gezicht overheerst in Namba’s foto’s een soort smetteloze esthetiek die wij in het westen geneigd zijn als passé te beschouwen. Zeker in de fotografie zoeken wij rauwheid, rafelranden en kritische noten. Die zijn er niet bij Yukio Namba. Maar dat betekent niet dat zijn foto’s niet spannend zijn, integendeel. Hoe langer je kijkt, hoe meer je beseft dat die spanning vooral zit in de manier waarop hij, om het maar zo te zeggen, de reiger besluipt. In de manier waarop hij het tijdelijke – het licht, het moment – in tijdloze perfectie weet te vangen. Ook dat is, denk ik, een vorm van spiritualiteit.
Korakuen Garden – Door de ogen van Yukio Namba. Van 6 mei t/m 19 augustus in Museum van Bommel van Dam, Venlo. www.vanbommelvandam.nl