Met zijn films creëert Tim Burton een fantasiewereld die een nieuw bijvoeglijk naamwoord opleverde: burtonesk. EDO DIJKSTERHUIS analyseert zijn oeuvre aan de hand van drie stellingen. “Ook ik kan morgen in de goot belanden.”

Johhny Depp in Alice in Wonderland (2010)

Ed Wood (1994)

Alice in Wonderland (2010)

De films van Tim Burton vormen het misschien wel meest Amerikaanse filmoeuvre van de afgelopen halve eeuw.

Wie de voortuintjes met hekjes en pastelkleurige huisjes ziet in Edward Scissorhands weet meteen waar hij is. Dit zijn de Amerikaanse suburbs. Alles is aangeharkt en perfect in orde, maar onder de schone schijn borrelen frustratie, seksuele perversie en depressie.

Ook de setting van andere Burton-films is onmiskenbaar Amerikaans. Big Fish is gefilmd in Alabama, het diepe Zuiden waar iedereen zo gastvrij is maar waar de lokale krant een KKK-rally voor komende vrijdag aankondigt als ware het een bowlingavondje. Gotham City in Batman is een gedramatiseerde versie van New York eind jaren zeventig, toen de urban exodus in volle gang was en de stad verwerd tot een anarchistische oorlogszone. Zelfs de films die Burton buiten de VS opnam, ogen Amerikaans. Sleepy Hollow is grotendeels gedraaid in een voormalige Rolls Royce-fabriek net buiten Londen, maar roept de sfeer op van het negentiende-eeuwse New England met z’n kolonistenhuisjes en Edgar Allen Poe-achtige horrorsfeer.

Burtons films zijn op en top Amerikaans, maar niet verheerlijkend nationalistisch zoals veel Hollywood-producties dat wel zijn. Ze zijn nooit expliciet politiek of maatschappelijk geëngageerd, toch hoeft de kijker niet diep te graven om een kritische laag aan te boren.

Een constante is Burtons strijd tegen het verstikkende conformisme dat zijn landgenoten al vanaf high school in hokjes duwt en hun creativiteit kortwiekt. Zijn protagonisten zijn bij uitstek antihelden, bewakers van de norm komen er zelden goed vanaf.

Mars attacks! is een onverholen politieke satire, waarin marsmannetjes het Witte Huis bezetten, de corrupte president tot stof zappen en en passant een dozijn beroemdheden om zeep helpen. Planet of the Apes is grimmiger van toon. De herneming van de hit uit 1968 mist de scherp activistische ondertoon van het origineel uit de hoogtijdagen van de burgerrechtenstrijd. Maar in retrospectief kan de film over een planeet met mensslaven drijvende apen gezien worden als voorspelling van de mondiale polarisering die na 9/11 zou plaatsvinden. De scène waarin Charlton Heston – in het echte leven groot supporter van de National Rifle Association – een geweer toont als teken van vroege menselijke beschaving mag op z’n minst sarcastisch genoemd worden.

Het is opmerkelijk dat een non-conformist en permanente outsider als Burton vrijwel zijn hele carrière heeft geopereerd binnen het Hollywood-systeem, dat toch vooral bekend staat om formulewerk. Met Big Eyes, zijn negentiende (!) film, maakte hij in 2014 pas zijn eerste onafhankelijke film. Begonnen als animator bij Disney had hij daarvoor met zo’n beetje alle grote studio’s gewerkt.

Als conversatiepartner mag hij dan tekortschieten – Johnny Depp beschrijft hun eerste gesprek als “een serie gemompelde, onafgemaakte zinnen” – Burton is wel vloeiend in de ultieme Amerikaanse beeldtaal: die van de genrefilm. Net als Quentin Tarantino spendeerde hij zijn tienertijd in videotheken en goedkope bioscopen. Een verzadigd dieet van B-films drukte een stempel op zijn eigen werk. Talloos zijn de bijrollen van oude horrorhelden als Vincent Price en Christopher Lee, de verwijzingen naar de oude Hammer-producties of monsterfilms. Burtons creaties passen echter nooit helemaal in een genrevakje. Zo is Beetlejuice wel eens passend ‘een burleske versie van The Exorcist’ genoemd en is Sweeney Todd enkel te rubriceren als ‘slashermusical’.

Charlie and the Chocolate Factory (2005)

Frankenweenie (2012)

Frankenweenie (2012)

De films van Tim Burton vormen het misschien wel meest universele filmoeuvre van de afgelopen halve eeuw.

Zelfs Burtons films die worden aangeduid als flop zijn ruim uit de kosten gekomen, de meeste werden wereldwijde hits. Batman was de eerste film die binnen tien dagen meer dan honderd miljoen dollar wist te verdienen en bracht uiteindelijk bijna een half miljard in het laatje.

Wie zoveel succes heeft, moet wel een internationale snaar raken. Maar dat gaat verder dan een simpel gevecht tussen goed tegen slecht. Burtons Batman is veel complexer dan de superhelden die tot op de dag van vandaag het witte doek domineren. Hij is een gespleten persoonlijkheid met een donkere kant, een eenzame man die zich eigenlijk alleen kan uiten in vermomming. Daarin is hij eigenlijk niet anders dan zijn tegenspeler Joker. Burton beschreef zijn film dan ook als “the battle of the freaks”. En met dit soort gemankeerde figuren en hun psychologie is het makkelijker identificeren dan met brandschone, maar één-dimensionale goeddoeners.

In Burtons films is het altijd carnaval. Gemaskerd of onder een dikke laag schmink vertellen personages de waarheid die in het dagelijks leven onuitgesproken blijft. Omkering is een geliefd stijlmiddel van Burton om de zogenaamde normaliteit aan de kaak te stellen.

Dat geldt ook voor leven en dood, nog zo’n telkens terugkerend thema in Burtons films. De filmmaker groeide op naast een kerkhof zoals ook te zien is in Beetlejuice. Net als in die vroege film is in Corpse Bride het rijk van de doden een kleurrijke, dynamische bedoening waar de wereld van de levenden maar schraal bij afsteekt. Het zijn feestdagen als Halloween en Kerst, waar Burton alleen al drie films over maakte, die de dagelijkse sleur een beetje reliëf geven. Het zijn bovendien weer gelegenheden om de omgeving aan te kleden en jezelf te verkleden.

Burton maakt geen realistische films maar vertelt sprookjes en fabels. Personages zijn uitvergroot en logica is soms ver te zoeken. Toch is in die fantastische vertellingen voor iedereen iets te herkennen. Of het nu gaat om de relatie tussen ouders en kinderen zoals in Big Fish, liefde die blind is als die van cheerleader Kim voor Edward Scissorhands, of de strijd tegen bureaucratische krachten als in Sleepy Hollow.

Geloofwaardigheid is het hoogste goed als je zulke grote thema’s verpakt in fantasie. Burton hecht dan ook bijzonder aan een authentieke uitstraling, wat bij hem gelijk staat aan een bepaalde tactiele, fysieke kwaliteit. Als bewonderaar van stop-motionpionier Ray Harryhausen heeft hij een afkeer van computereffecten. Hij laat liever complete steden nabouwen dan dat zijn acteurs moeten acteren voor een ‘green screen’ dat later in de post-productiestudio wordt ingevuld. Voor Charlie and the Chocolate Factory trommelde hij een dierentrainer op om eekhoorns te leren op commando nootjes te pellen. En voor Planet of the Apes stuurde hij zijn ensemble op cursus om ‘aaps’ te leren bewegen. Pas in Alice in Wonderland maakte Burton op grote schaal gebruik van gedigitaliseerde special effects. De film was een daverend kassucces – het publiek was blijkbaar al gewend aan deze vorm van hyperrealiteit – maar de regisseur zelf vond het maar niets.

Edward Scissorhands (1990)

Corpse Bride (2005)

De films van Tim Burton vormen het misschien wel meest autobiografische filmoeuvre van de afgelopen halve eeuw.

Tim Burton (1958) groeide op in het slaperige Californische stadje Burbank, in de achtertuin van Hollywood. Met zijn ouders boterde het niet zo en op vijftienjarige leeftijd trok hij al het huis uit om te gaan wonen bij zijn oma. Big Fish, over een man die grootse blufverhalen vertelt aan zijn zoon, maakte Burton na de dood van zijn vader en moeder en kan gezien worden als afrekening met zijn kinderjaren.

De jonge Burton hoorde er nooit helemaal bij, net als vrijwel al zijn personages. Normaliteit is voor hem geen nastrevenswaardig doel. Dat vindt hij ook later, als gevierd filmmaker. Hij wil niet horen bij een wereld waarin het geweld van Lethal Weapon als mainstream wordt gezien maar de vrolijke bio-exorcist Beetlejuice wordt bestempeld als gevaar voor tere kinderzieltjes. Net als Pee-Wee Herman, hoofdpersoon in zijn eerste lange speelfilm, verkeert Burton in een staat van eeuwige jeugdigheid.

Johnny Depp is Burtons ultieme alter ego. De acteur speelde in maar liefst acht films van zijn hand, altijd uitzinnige figuren die eigenlijk allemaal incarnaties zijn van de regisseur zelf. Zo heeft Willy Wonka net als Burton een traumatisch verleden met een orthodontist en is vampier Barnabas Collins in Dark Shadows een onorthodoxe maar onvervalste familieman zoals de filmmaker dat werd na de geboorte van zijn twee kinderen.

Die autobiografische inslag verklaart ook het kleine aantal vrouwelijke hoofdrollen in Burtons films. Pas in Alice in Wonderland is de protagonist geen man meer. Maar vanaf dat moment heeft Burton de smaak te pakken en zet hij vaker het vrouwelijk perspectief in, dat uiteindelijk weer het zijne is. Zo draait Big Eyes om Margaret Ulbrich, schilder van kitscherige maar zeer populaire kinderportretten wier man lange tijd met de eer en het inkomen ging strijken. Haar schilderijen doen het goed in suburbia, waar ze zelf ook woont. Burton voelde al op jonge leeftijd een connectie en schafte later verschillende doeken aan. De parallellen met zijn eigen werk zijn onmiskenbaar: het is popcultuur maar tegelijkertijd excentriek.
Van alle personages staat Ed Wood het dichtst bij Burton. En dat terwijl leven en carrière van de pulpregisseur met een liefde voor travestie en “de slechtste film aller tijden” op zijn naam oppervlakkig beschouwd totaal niet lijken op die van de gevierde box officekoning. Dat ziet Burton anders. “Ook ik kan morgen in de goot belanden en Ed Wood zijn”, zei hij in een interview. Maar de identificatie is veel duidelijker nog in de film zelf te zien. Wood trekt zich niets aan van tegenslag of negatieve reacties. Als hij spreekt over een nieuw filmproject worden zijn ogen groot en verschijnt er een schittering die neigt naar waanzin.

Het is de liefde voor het vak die ook Burton tekent. En de onbedaarlijke behoefte om telkens weer een verhaal te vertellen.

Batman (1989)


The World of Tim Burton. Van 15 augustus t/m 28 november in C-Mine Genk,. De expo toont zo´n 400 tekeningen, schilderijen, foto’s, poppen, maquettes, animatiefilms en sculpturale installaties. C-mine.be

BEKNOPTE CINEMATOGRAFIE Vincent (1982) • Frankenweenie (1984) • Beetlejuice (1988) • Batman (1989) • Edward Scissorhands (1990) • Batman returns (1992)• The Nightmare before Christmas (1993) • Ed Wood (1994) • Batman forever (1995) • James and the Giant Peach (1996) • Mars attacks! (1996) • Sleepy Hollow (1999) • Planet of the Apes (2001) • Big Fish (2003) • Charlie and the Chocolate Factory (2005) • Corpse Bride (2005) • Sweeney Todd (2007) • Alice in Wonderland (2010) • Frankenweenie (2012) • Big Eyes (2014) • Alice through the Looking Glass (2016) • Miss Peregrine’s Home for Peculiar Children (2016) • Dumbo (2019)