Hugo Haeghens volgt Guido Wevers op als directeur van het Theater aan het Vrijthof in Maastricht. Een droombaan vindt hij het. “Cultuurbeleving verschaft de gemeenschap een kritischer geest en empathisch vermogen.”
Het zal wennen zijn voor Hugo Haeghens wanneer hij half mei naar Maastricht vertrekt. Ruim zeventien jaar lang was hij artistiek én algemeen directeur van Cultureel Centrum Maasmechelen: hij deed de programmering, de financiën, schreef mee aan programmaboekjes en publicaties om het aanbod te duiden en trad op als gastheer bij alle voorstellingen (tussen de honderd en 140 per jaar). Hij zegt ernaar te streven om ook in zijn nieuwe rol elke voorstelling op te luisteren met zijn aanwezigheid. “Dit is geen baan, dit is een manier van leven.” Theater aan het Vrijthof presenteert 418 voorstellingen per jaar.
De benoeming van Haeghens (Gent, 1959) kwam als een verrassing voor de buitenwacht. Want wie zou er geen theaterdirecteur willen worden in een stad en in een provincie waar – tegen de landelijke stroom in – wordt geïnvesteerd in cultuur en waar de ambitie bestaat om Culturele Hoofdstad van Europa te worden? Maar zij die weten wat Haeghens heeft opgebouwd in Maasmechelen, toonden zich niet verrast. Hij werd dan ook getipt om te solliciteren, naar verluidt door oud- en interim-directeur Jacques Giesen.
Je moet hier en daar maar eens grasduinen in de cv’s van internationaal opererende strijkkwartetten of kamermuziekensembles, zegt Stijn Boeve, programmeur klassieke muziek in het Theater aan het Vrijthof. New York, Leningrad, Leipzig, Leut, Amsterdam. En Leut staat hier niet voor slap geouwehoer maar voor het kasteeltje Vilain XIIII in een van de Vlaamse Maasdorpen waar Haeghens sinds jaar en dag en met succes klassieke concerten programmeert.
Hoewel hij niet vergeet te zeggen dat hij een culturele omnivoor is, noemt Haeghens zichzelf melomaan, en muziekliefhebber pur sang, en dan vooral op het gebied van klassieke muziek en jazz. Op de kasteelzolder ontdekte hij op een dag onder een dikke laag stof een vermeend antiek klavecimbel. Het bleek bij nader inzien een originele en zeer zeldzame pianoforte, gemaakt door Nannette Streicher & Sohn uit 1826. Haeghens liet het instrument opknappen en gaf het een prominente plek in de reeks kamermuziekconcerten in het kasteel. De eminente Schubert-vertolker Jan Vermeulen speelde er alle klaviermuziek van Schubert op en Haeghens regelde cd-opnamen. Choreograaf Jonathan Burrows liet zich door Streicher inspireren voor een choreografie die uiteraard in Maasmechelen in première ging. “Door een kijkend oog en een luisterend oor te hebben” en “artistiek gevoelig te zijn”, maakte Haeghens school “op deze relatief bescheiden plaats in de periferie van Vlaanderen”. In het lijfblad van het Davidsfonds vroeg de Vlaamse tv-presentator Kurt van Eeghem zich af hoe het toch komt dat de meeste podia in Vlaanderen populariseren maar dat Maasmechelen zich daar kennelijk aan kan onttrekken. Haeghens: “Het is een kwestie van motivatie en doorzetten. Als ik niet zo melomaan was, zou ik de weerstand tegen de popularisering vermoedelijk het hoofd niet kunnen bieden.”
Idioot veel Nederlanders trok Haeghens niet naar het cultureel centrum in Maasmechelen, met uitzondering van de jazz- en kamermuziekconcerten in Leut waar zo’n veertig procent van het publiek Nederlands is. “Als het aanbod gespecialiseerd, hedendaags of avant-gardistisch is, zijn mensen bereid om te reizen.” Dat zal volgens Haeghens uiteindelijk ook bijdragen tot het internationale succes van de nieuwe cultuurplek C-mine in Genk.
Kon hij in Maasmechelen vele jaren rustig bouwen, in Maastricht moet hij meteen vol aan de bak, al is het programma voor het komend theaterseizoen klaar. Hoewel Maastricht en provincie hoog inzetten op cultuur, wacht iedereen met angst en beven op de plannen van staatssecretaris Halbe Zijlstra. Wat als de politiek meer eigen inkomsten verlangt van het theater, moeten de accenten dan anders komen te liggen? Nu is de verhouding tussen ‘artistieke’ en ‘brede’ programmering in het theater zestig tegen veertig procent. Haeghens vindt dat een mooie balans. “Het Theater aan het Vrijthof is een stadstheater voor iedereen, dat artistieke overwicht past bij deze stad.”
Wat doet de staatssecretaris met het Limburgs Symfonie Orkest, dat een sterke band heeft met het theater? Waar gaat de onherroepelijke bijl in het hout? Welke rol moet het Theater aan het Vrijthof spelen als het om Culturele Hoofdstad gaat? Hoe belangrijk is een middenzaal in de Timmerfabriek? Heeft hij zicht op de concurrentie in Luik en Heerlen en hoe denkt hij samen te werken met de partners als Toneelacademie en Conservatorium?
Haeghens verontschuldigt zich. Hij zegt nog in een studieproces te zitten en wil eerst zijn huidige droombaan keurig afronden alvorens in de volgende droombaan te stappen. “Het is te vroeg om grote uitspraken te doen, al ben ik ook niet iemand van grote uitspraken. Ik ben meer een diplomaat, iemand die steeds de samenwerking zoekt.”
Wat doet cultuur met iemand die meer dan honderd voorstellingen per jaar bezoekt? “Het geeft plezier en verrijkt je intellectueel en emotioneel. Ik geloof echt dat cultuur de gemeenschap een kritischer geest en empathisch vermogen verschaft. En de weerstand verhoogt tegen pijn en verdriet. Dat is alleszins de moeite waard om voor te vechten.”