Kippenvel, luid meezingen, tranen met tuiten. De emotionele optredens voor eigen publiek van de Italo-Belgische muziekclub Muntagna Nera in Genk waren een groot succes. Nu gaat het gezelschap op tournee, samen met Graindelavoix. “Michele werkt nog steeds bij de Ford-fabrieken, bij onze optredens moeten we rekening houden met zijn shifts.”

Naast zijn opengeklapte MacBook ligt een liederenboek met middeleeuwse teksten van Henric van Veldeke. Ter voorbereiding van een masterclass aan het Antwerpse conservatorium is Björn Schmelzer bezig met de reconstructie van twintig liedteksten van de 12e eeuwse schrijver van wie wordt gezegd dat hij aan de basis stond van zowel de Nederlandse als de  Duitse literatuur. In grove streken schetst Schmelzer hoe Veldekes Tristanlied verwijst naar een tekst van zijn Franse tijdgenoot Chrétien de Troyes, en dat het waarschijnlijk is dat beide teksten indertijd op dezelfde melodie werden gezongen. “Veel van de teksten zijn overgeleverd door de Duitse minnezangers. De 20e eeuwse liederen van Kurt Weill lijken op die traditie gebaseerd.”

Het schijnbaar achteloos verbindingen leggen tussen het vaak vage verleden en het hier en nu: dit is Björn Schmelzer (36), oprichter en leider van het Antwerpse ensemble Graindelavoix ten voeten uit. Lachend: “De sprong van deze 12e eeuwse teksten naar de 21e eeuwse liedjes van Muntagna Nera is minder groot dan je denkt. Die liedjes hebben meer geheugen dan je denkt.”

Volgt een exposé over de eeuwenoude Sardijnse liederen die door Italiaanse immigranten in de jaren vijftig werd meegenomen naar de steenkoolmijnen in het Belgisch-Limburgse Genk. Ze belandden in dezelfde nostalgia-cultuur als de hitparadeliedjes uit de jaren vijftig en de uit de VS overgewaaide migrantenklassieker La miniera, opgedragen aan de slachtoffers van een Amerikaanse mijnramp.

“Ik heb er geen moeite mee dat een jonge Belg ons onze muziek leert. Björn is net een Italiaan, ik voel me goed bij die jongen.” Zangeres Maria Morgante (62)

Culturele tradities zijn vaak een onontwarbare kluwen van Dichtung und Wahrheit. Zo moeten we ook kijken naar Muntagna Nera, de Italo-Belgische muziekclub uit Genk die voor Graindelavoix een doorbraak betekende naar een breder publiek. Hoewel, Björn Schmelzer blijft tamelijk laconiek over de bijval voor het succes van  Muntagna Nera. “Alsof we nu ineens  de sprong maken naar het volk.”

Volksmuziek had altijd al Schmelzers aandacht, met name die uit Italië. Hij rondde zijn studie etnologie af na een gedegen onderzoek van de Sardijnse liederencultuur rond het plaatsje Castelsardo. Om de taal en de mensen te leren kennen woonde hij een jaar op Sardinië, en daarna eenzelfde periode in Palermo. Bij de muziekprojecten die later volgden met Graindelavoix ging hij op dezelfde manier te werk. Veldwerk en archiefonderzoek vormden de basis van alles wat daarna zou volgen. Recente, ook op cd verkrijgbare producties van deze schatgraver in oude muziek zijn Brabantse liederen uit de 13 eeuw, de 16e eeuwse cultus rondom Maria Magdalena en Alexander Agricola en zijn tijdgenoten.

Het in 2003 opgerichte, in meerstemmige zang gespecialiseerde ensemble is gehuisvest in een wat bouwvallig pand in  Antwerpen. Vanuit het raam op de eerste verdieping kijken Björn Schmelzer en Silvie Moors, ze is behalve zangeres ook manager, uit op het vers gerestaureerde Den bell, een bijna honderd jaar oud art deco gebouw waar ooit de telefoonmaatschappij zat en nu stadskantoren zijn gevestigd.  Zacht zingend brengt Silvie de koffie binnen, om quasi mopperend neer te strijken op een krakende keukenstoel. “Een echt bureau zit er niet in”, zegt ze.  “Je moet weten dat Björn vroeger brocanteur was, er komen hier nog steeds geen 21e eeuwse spullen de deur in. En nu zit ik hier met rugklachten.”

“Mijn moeder genoot intens van oude liedjes op de radio Napolitaanse liedjes op de radio, zoals O Sole Mio of Torna a Surriente.”  Zanger Michele Zori (54)

Vijf jaar geleden legde Schmelzer de eerste contacten in Genk met Eddie Guldolf, theaterprogrammeur van het Cultureel Centrum. “We spraken erover hoe we iets konden doen met de Italiaanse immigrantencultuur. In 2009 ben ik toen met luitspeler Jan Van Outryve een week lang ondergedoken in Genk. Zonder resultaat, tot we op de laatste dag  Mario Leuci ontmoetten, de man achter het folkloregezelschap I Campagnoli.” Die hem samen met de inmiddels overleden pastoor Don Angelo hen op het spoor zette  van Angelo de Simone.

Zo groeide een lint van zangers en zangeressen, met Maria Morgante en Michele Zori als blikvangers. Schmelzer: “Michele klinkt als Joe Jackson à l’Italien. Met een goed management had hij een mooie carrière kunnen hebben. Hij is beter dan Rocco Granata, maar dat mag ik natuurlijk niet hardop zeggen. Michele werkt nog steeds bij de Ford-fabrieken in Genk. Bij onze optredens moeten we rekening houden met zijn shifts.”

“Ik wou naar een Vlaamse universiteit, dus studeerde ik criminologie en communicatiewetenschappen aan de KU Leuven.” Zanger Angelo de Simone (52)

Zo ontstond het 12 leden tellende zanggezelschap Muntagna Nera, een naam die zowel verwijst naar de Siciliaanse vulkaan Etna als de mijnwerkers-enclave Zwartberg in Genk. Hun wortels liggen in alle delen van Italië, bij Muntagna Nera vertellen ze het verhaal van de Italiaanse  immigratie in alle geuren en kleuren. Schmelzer: “Het is een typisch rise-and-fall verhaal, heel romantisch. Het was toch een soort  American Dream die ze nastreefden. Muntagna Nera toont de mogelijkheden om ver weg van je wortels een bestaan op te bouwen.” Inmiddels kun je de Italiaanse immigranten beschouwen als super-Belgen, zegt Schmelzer. “Identiteit is bij deze mensen geen neutraal begrip. Ze zijn er zich van bewust dat ze deel uitmaken van de cultuur van het Avondland. Muntagna Nera is een zelf gefabriceerde migrantencultuur. Tegelijkertijd werken de optredens therapeutisch voor de zangers.”

Kippenvel, luid meezingen, tranen met tuiten. De eerste, emotionele optredens van Muntagna Nera voor het eigen Genkse publiek in C-mine Cultuurcentrum, op de site van de vroegere Winterslagmijn, waren een groot succes. Schmelzer: “Vroeger werden ze vaak uitgelachen met hun liederen, op kermissen en feestjes. Nu mogen ze zingen voor een groot publiek. Eindelijk worden ze serieus genomen.”

“Ik ben blij dat mijn stem herleeft bij de reünie van Muntagna Nera: als je niet zingt, vergaat je stem. Zeker na 25 jaar in de mijnen.” Salvatore Carlino (68)

Na een korte tournee door België, met een uitstapje naar Maastricht, gaat het gezelschap in 2013 naar Italië. Veel wil Schmelzer er niet over kwijt. Er zal gefilmd worden, om het hele verhaal nog meer mythologische dimensies te geven dan het al heeft. Schmelzer: “Het is toch vreemd dat voor het eerst sinds hun komst in de jaren vijftig iets met de geschiedenis van deze mensen wordt gedaan. Ik ben trots dat we deze zangers van zo’n uitzonderlijk niveau bij elkaar hebben kunnen brengen. Onze Sardijnen hebben misschien niet de vocale kwaliteiten van de Tenores de Bitti, maar tegen de intensiteit van deze mannekes uit Genk kunnen die echt niet op. En de duetten van Maria en Michele klinken net zo goed als de samenzang van Ibrahim Ferrer en Omara Portuondo van Buena Vista Social Club.”

De onverbiddelijke charme van Muntagna Nera zit volgens Schmelzer in de versmelting van de ongekunsteldheid en de kitsch. “Die combinatie werkt altijd, net als in de fado en de blues.”

“Mijn vader was een sociaal bewogen man die van veel verengingen de voorzitter was. In 1958 is hij benoemd tot de ereburgemeester van de Genkse Italianen.”  Mario Leuci (60)

Behalve met de Veldeke-liederen en Muntagna Nera is Schmelzer ook druk met Cesena, een co-productie met de dansgroep Rosas van Anne Teresa De Keersmaeker. “Haar dansers zijn evenmin met virtuositeit bezig als wij. Daar draait het ook niet om. Waarom werd Glenn Gould zo gewaardeerd? Vanwege zijn  persoonlijkheid, omdat hij met gedurfde interpretaties van Bach durfde komen.”

Het is wat Schmelzer zelf ook nastreeft. “Als we de Vlaamse polyfonie van de 15e eeuw tot leven wekken, dan gebéurt er iets. Cultureel erfgoed is te vaak een dood iets, oninteressant, onvruchtbaar. Pas als we connecties gaan maken met het nu, met onszelf, komt het tot leven. Wanneer bij een schilderij van Jan van Eyck geen verhaal wordt verteld, is het toch gewoon gaap?!”

De controversiële aanpak zat er bij Graindelavoix vanaf het begin in. De naam van de groep is ontleend aan een tekst van de Franse filosoof Roland Barthes: Le grain, c’est le corps dans la voix qui chante, dans le main qui écrit, dans le membre qui exécute. De korrel belichaamt de stem die zingt, de hand die schrijft, het been dat schopt.

“Wij Sarden zijn eigenlijk geen Italianen. We hebben als een van de weinige Europese volken nog levende polyfone zangtradities bewaard.”   Tore Deledda (55)

De reacties onder de kenners op Schmelzers eigenzinnige interpretaties van oude muziek  lopen sterk uiteen. Puristen verwijten hem te vrij om te springen met de muzikale bronnen.  Het is, zo vermoedt hij, de reden dat hij nog nooit is uitgenodigd voor het festival Musica Sacra in Maastricht. De Antwerpenaar wil er zich niet meer over opwinden, maar doet het toch. Verwijzend naar de Italiaanse schrijver en revolutionair Antonio Gramsci: “We zijn op zoek naar de substraten onder de officiële cultuur, naar de vaste patronen eronder. De afwijzende reacties zijn zo fel omdat die muziek anders in hun kop zit. Ze snappen de demarche niet, denken dat cultuur iets gestolds is, iets museaals. Maar muziek kun je niet monumentaliseren, die moet steeds opnieuw gevormd worden door menselijke interventies. In het theater is er niemand die verwacht dat  Shakespeare elke keer opnieuw in pofbroeken wordt opgevoerd. Wie weet hoe de polyfonie vroeger heeft geklonken? Of beschikt er iemand over cassettebandjes uit de 14e eeuw?”

De gecursiveerde teksten zijn van Stefan Grondelaers/Graindelvoix

Muntagna Nera, op 25 november in Theater aan het Vrijthof Maastricht, op 23 december in De Velinx in Tongeren.