Saint Amour brengt voor de 25e keer een literaire ode aan de liefde. Tijd voor een terugblik met aartsvader Luc Coorevits. Én voor een waarschuwing: zijn adieu nadert. DOOR TWAN VAN DEN BRAND
In 2003 trof het noodlot de literaire karavaan Saint Amour in het hart. Zo noteerde althans de Vlaamse krant de Morgen. De collega’s van De Standaard hadden het op hun beurt zelfs over een onthoofding.
De onheilstijding had te maken met de ineenstorting van Hugo Claus die tijdens zijn voordracht begon te stamelen. Hij moest daar in Leuven worden afgevoerd vanwege een lichte beroerte. Een begin van het einde, bleek naderhand. Enkele jaren later kwam de boodschap dat Alzheimer vat op hem had. In 2008 hemelde hij op een zelfgekozen moment.
Het is een donkere herinnering aan de vooravond van de 25e editie van Saint Amour. Maar blik met samensteller Luc Coorevits (60) terug en je komt als vanzelf bij Claus terecht. Hun relatie was een joviale. “Claus bleek elke keer weer een cadeau”, zegt Coorevits. O zeker, de twee verschilden weleens van mening. Op zekere dag over de voordracht van het gedicht ‘Ik schrijf je neer’. Dat begint aldus:
Mijn vrouw, mijn heidens altaar,
Dat ik met vingers van licht bespeel en streel,
Mijn jonge bos dat ik doorwinter,
Mijn zenuwziek, onkuis en teder teken,
Ik schrijf je adem en je lichaam neer
Op gelijnd muziekpapier.
Over die laatste regel ging de discussie. Ik ga dat gelijnd schrappen, kondigde Claus aan. Tot droefenis van Coorevits. “Dooddooddoodjammer.” Uiteindelijk zou de schrijver tijdens de tournee de regel slechts één keer volledig declameren.
Als hij hieraan terugdenkt in het kantoor van Behoud de Begeerte, het literair centrum in Antwerpen dat hij ook leidt, kan Coorevits het nog steeds niet begrijpen. Hij draagt voor: “Op gelijnd muziekpapier.” Dat “bloedmooie” gelijnd geeft volgens hem kleur.
De jubileumeditie van Saint Amour – in Nederland is de karavaan pas later neergestreken – telt als altijd gevestigde namen en jong talent. Met een traditioneel toefje, maar volgens Coorevits geen éxtra slagroom. “Die spuiten we er niet op, we gaan er geen best of van maken”. Met de al vroeg gecontracteerde Tommy Wieringa heeft hij wel een kers op de taart. Hij was zo goed om met De heilige Rita de BookSpot Literatuurprijs te veroveren. En dat staat altijd prettig op een affiche, de naam van een hercules.
Over affiches gesproken: in 1993 stond een foto van Hugo Claus en Harry Mulisch centraal. Allebei met ontbloot bovenlijf op het strand van Ibiza. Prent uit de oude doos, anno 1959. Het affiche hing overal, in Antwerpen zelfs bij Claus in de straat. De schrijver zei er indertijd over: “Vroeger was mijn postbode altijd vol eerbied. ‘Ja mijnheer Claus, nee mijnheer Claus, dag mijnheer Claus’. Nu zegt hij gewoon: ‘Ha die Hugo’. Eén zo’n foto in een zwembroek en ze nemen je meteen veel minder serieus”.
Coorevits herinnert zich dat hij een derde grote schrijver van de foto had geknipt: Cees Nooteboom. “Mulisch had net De ontdekking van de hemel geschreven, Claus tien jaar eerder Het verdriet van België. Ik wilde die twee laten sparren. Nummer drie was laaiend.” Toen Nooteboom voor een latere editie wel werd uitgenodigd, toonde hij zich heer van stand en kwam.
Eigenlijk willen alle schrijvers graag meedoen, nou ja, de meeste. Dit jaar had Peter Buwalda erbij moeten zijn. Afgelopen september zou diens eerste deel van een trilogie uitkomen. Maar Otmars Zonen werd uitgesteld, Buwalda had er meer tijd voor nodig. Ook al verschijnt het nu in januari: Saint Amour komt ongelegen.
In sommige gevallen liet Coorevits de uitnodiging te lang liggen. “Willem Frederik Hermans heb ik nooit gehad. Hij was overleden eer ik hem kon vragen. Er waren er wel meer zo onbeleefd om te vroeg dood te gaan.”
Coorevits begon vijfendertig jaar geleden vanuit het niets met Behoud de Begeerte, tien jaar later meer gelouterd met Saint Amour. Hij gaf het literaire theater een duw. Maar duwen is vermoeiend. Verwijzend naar de veldslagen die hij moest voeren om subsidie te verkrijgen: “Ik ben het bedelen helemaal beu.”
De huidige subsidiestroom droogt eind 2021 op. “Dan zit mijn tijd erop en moeten jonge mensen mijn taak overnemen. Dus jouw vraag hoe Saint Amour er over vijf of tien jaar uit zal zien, moet maar door mijn opvolger worden beantwoord.” Eén ding wil hij ter geruststelling gezegd hebben: “Er staan altijd weer verbluffende auteurs op.”
Saint Amour. Op 12 februari in cultuurcentrum C-mine Genk.
Op het moment van gesprek waren vijf schrijvers/dichters gecontracteerd, te weten: Tommy Wieringa, Philippe Claudel, Delphine Lecompte, Bregje Hofstede en Radna Fabias. Met enkele anderen (onder wie internationale auteurs) liepen de onderhandelingen nog.
c-minecultuurcentrumgenk.be, begeerte.be