In de gevangenis is een bibliotheek en in die bibliotheek komt eens per twee maanden een leesclub samen. Dat leek me wel wat, over boeken praten met moordenaars. Ik ging erheen en vond het amusant. De directie niet. Ik ben niet meer welkom in het gevang.

“De inrichting biedt plaats aan 350 gedetineerden, meestal langgestraften”, lees ik bij Justitie “Dit zijn crimineel veroordeelden, zware recidivisten, buitenlanders die na hun straf het land moeten verlaten en hoofdzakelijk werden veroordeeld wegens drugs- of mensenhandel en tot slot veroordeelden voor pedo-seksuele feiten.”

Nooit eerder was ik in een gevangenis, maar ik wist: er zitten boosdoeners. En die zitten dus ook in de leesclub. Mijn eerste bezoek kwam met instructies. Ik moest mijn identiteitskaart meebrengen. Er was een kastje om persoonlijke spullen op te bergen, en een metaaldetector.

Curiositeit

Ik zat op een stoel te wachten met het sleuteltje van mijn kastje. Er waren zenuwen, in het minst omdat ik het boek niet had uitgelezen. De tijgervrouw van Galina van Tea Obreht was geen recente roman. In de leesclub van de gevangenis worden nooit nieuwe boeken gelezen. Sommige leden kunnen zich immers niet voor het allerlaatste naar de boekhandel haasten.

De uitnodiging voor de leesclub in de gevangenis kwam overigens uit een boekhandel. De winkeljuffrouw meende dat het iets voor mij zou zijn. Om over boeken te willen praten met moordenaars moet je een nuchter mens zijn met een open blik op de wereld. Of anders gezegd: Ik zit met een nieuwsgierigheid die bij wijlen erg brutaal kan zijn. Ik was mij bewust van mijn dubbelzinnigheid. Ik ging niet alleen naar de leesclub omdat ik graag lees. Ik was hier ook omdat ik wel eens met een moordenaar aan tafel wilde zitten. Het is waarom mensen ook naar horrorfilms kijken. Het laat je toe om je grootste angst te onderzoeken zonder daarbij enig risico te lopen. Het is wellicht ook daarom dat mensen romans lezen, omdat ze met fictie op hun eigen leven kunnen besparen.

Geweten

Een cipier kwam ons halen. Hij stak de binnenplaats schuin over. De vrije leden van de leesclub volgden. Sloten zoemden en roomkleurige traliedeuren sloegen dicht. Nauwelijks had ik vijftig passen in de gevangenis gezet of het was al genieten. Ik kreeg meteen de gedachten waar ik op hoopte. Ik dacht na over tijd, over straf, over dood en over hoe mensen zijn. En ineens stonden we in de gevangenis van op de televisie, een patio met ijzeren trappen en balkonnetjes. Er was koffie uit een thermos met een pompje. Een man schonk een kopje voor me uit. We zaten met nauwelijks tien mensen rond de tafel. De cipier ging weg en we gaven elkaar allemaal een hand. Ik lette op die handen. Ik lette op alles en moffelde mijn bezoekersbadge weg. Mijn voornaam was genoeg. Ik wilde me niet laten kennen! Een voornaam moest volstaan. Als ik had geweten hoe de leden van de leesclub  voluit heetten, had ik ze allemaal gegoogeld. Ze mogen dan wel zeggen dat Google ons geheugen opvreet, maar Google braakt dikwijls ook lelijke souvenirs uit.

Sensatie

Na De tijgervrouw van Galina lazen we Het diner van Koch, Mr Gwyn van Alessandro Barricco en iets van Khaled Hosseini. In de leesclub hadden we commentaar, fileerden we verhaallijnen en zetten we auteurs op hun plaats. Hahaha. Kortom, we hebben in de leesclub meer dan één aangename avond doorgebracht. Nochtans viel aan de gewelddadigheid van sommige leden niet te twijfelen. Het geweld was zelfs zo grof dat Google genoeg had aan een voornaam. Want uiteraard kon ik het googelen niet laten.

Ik ben vast een nazaat van de moderniteit, zo’n mens dat belust is op ervaringskapitaal. Zou ik écht iemand zijn die niet meer gewoon een boek kan lezen en zich daarom aansluit bij een leesclub in de gevangenis? Filosoof Lieven De Cauter schreef een boek over die moderne belevingshonger: De archeologie van de kick. Misschien moest ik dat voor straf maar eens lezen, in mijn eentje. Uit respect voor het verdriet van de nabestaanden was ik beter thuis gebleven, in plaats van voor de vuist weg wat paperbacks te gaan bespreken met die mensen.

Monsters

Werner Herzog heeft twee documentaires gedraaid over moordenaars die op hun executie wachtten. “Het zijn geen monsters”, zei hij. “Het zijn mensen. Alleen wat ze hebben gedaan is monsterachtig.” Het deed me denken aan de aardige man die eens tegenover mij in de trein zat. Hij gaf filosofie in de gevangenis en hij haalde een boekje uit zijn boekentas, met de winnaars van een poëziewedstrijd in de gevangenis. Er was een gedicht bij dat mooi was. In Leuven is er een straat / In deze straat is er een gevangenis /In deze gevangenis is er een cel / In deze cel zit er een man./ Een man die naar de deur kijkt/ En wacht, al 28 jaar lang./ Hij wacht op een verloren toekomst.

Die 28 jaar verraadt een brutaliteit buiten categorie, maar de rest is herkenbaar. Het is belangrijk om elkaar te blijven herkennen, om zélf geen onmens te worden. Het is waarom Primo Levi zijn klassieker schreef. Se questo è un uomo. Ontmenselijking is een mechanisme dat je nooit mag onderschatten. Je ten alle tijden afvragen of dit een mens is, is het minste wat je kunt doen. Het is de vraag die telt en de twijfel die je elkaar desnoods gunt. Dat heb ik in de leesclub van de gevangenis geprobeerd. We waren allemaal mensen! Maar toen iemand vroeg of het niet te koud was en of ik zijn fleece wilde lenen, liep er een rilling over mijn rug.

Vergelding

Bart Molenkamp, gepensioneerd algemeen directeur van het Nederlandse gevangeniswezen, schreef in het voorwoord van Filosoof in de bajes: “Het spreken van vergelding, en dat die proportioneel is, is een belediging voor het slachtoffer. De zwaarte van een straf weegt zelden of nooit op tegen de ernst van het misdrijf.”

Zou het dan een verschil maken door in de gevangenis géén discussie te voeren over literatuur? Ik besloot van niet. Persoonlijke wraak zou misplaatst zijn.

In de leesclub ging het naar aanleiding van Het diner over twee ouderparen die het misdrijf van hun kinderen in de familie wilden houden. Begrijpelijk. Maar vraagt rechtvaardigheid dan geen maatschappelijke aanpak? De leesclub kwam er niet uit en wilde er ook niet zo heel diep op ingaan. De leesclub houdt niet van boeken die zich afspelen in de criminaliteit of de gevangenis. “Wij zitten hier al de hele dag. Dat volstaat”, zo klonk het argument. Over de keuze van de boeken wordt overlegd. Ik lees graag klassiekers om de teleurstelling van de boeken top-10 te vermijden. Iemand anders kan niet zwijgen over De dood van een non, van Maria Rosseels. Nog iemand anders houdt van schrijfsters en boeken tegen de achtergrond van het Midden-Oosten.

Bij de volgende zitting van de leesclub gingen we Nachttrein naar Lissabon lezen, het lievelingsboek van één van de leden. Ik heb het gegoogeld: Het gaat over moeilijkheid om tot zelfkennis te komen en het belang van de ander om jezelf te leren kennen.

Maar voor het zo ver was, had de directie mijn toegang tot de gevangenis opgeschort. Ze willen me daar niet meer hebben, in de leesclub, en al helemaal niet dat ik de gevangenen ga googelen.