André Rieu wellicht naar Timmerfabriek

De Maastrichtse cultuurinstellingen die in 2011 hun intrek nemen in de gerestaureerde Timmerfabriek krijgen mogelijk een verrassende nieuwkomer als buurman: André Rieu. Als de onderhandelingen met de gemeente tot een goed einde worden gebracht, krijgt de Maastrichtse orkestleider/ondernemer er de beschikking over opnamestudio’s, een repetitieruimte, een atelier voor kleding en decors en een grand café met de naam van de Stehgeiger.
De andere gebruikers zijn Lumière Cinéma (zes zalen, 500 stoelen), klankwerkplaats Intro/In Situ, Theatergezelschap Maastricht (voorheen Het Vervolg) en toneelwerkplaats Huis van Bourgondië. Inmiddels heeft ook Marres, centrum voor hedendaagse cultuur, interesse getoond in de Timmerfabriek, een belangrijke schakel om Maastricht Culturele Hoofdstad 2018 te laten worden.

Belvédère verkoopt Timmerfabriek aan gemeente

Als de gemeenteraad deze maand akkoord gaat, verkoopt wijkontwikkelingsmaatschappij Belvédère de Timmerfabriek aan de gemeente Maastricht die het complex voor 40 miljoen euro gaat verbouwen en uitbreiden. Belvédère geeft een bruidsschat mee van 12,5 miljoen euro, op voorwaarde dat de gemeente het concept van cultuurhuis intact houdt. De opening staat gepland in 2011.

Jarenlang studeerde Belvédère op een cultuurtempel in de voormalige Sphinx-Timmerfabriek in Maastricht. Nu enkele opvallende koerswijzingen zich aandienen, vraagt Zuiderlucht tekst en uitleg aan directievoorzitter René van den Bergh. “Niet de architectonische kwaliteiten van zo’n gebouw zijn het criterium, maar de noden van de stad.”

Beleggen in cultuur

Tal van Europese steden reisde hij af om te kijken hoe ze er hun industriële monumenten verbouwen tot cultuurtempels. In het hoofd van René van den Bergh komen de internationale voorbeelden van theaters, ateliers, toneelwerkplaatsen, expositieruimten en productiehuizen nog bijna dagelijks voorbij. Fabriekspanden krijgen een tweede leven als theater, brouwerijen blijken wonderwel een filmhuis te kunnen herbergen. Cultuurliefhebber Van den Bergh heeft er vooral geleerd dat je dromen alleen kunt benaderen als je realistisch bent. “In de plekken die ik bezocht heb, waren niet de architectonische kwaliteiten van het gebouw het criterium, maar de noden van de stad. Of het nu in Dublin, Luxemburg, Berlijn, Zürich of Turijn is, overal gaat het om een toekomstbestendige formule met een aanvaardbare exploitatie.”

Sinds 2004 trekt Van den Bergh als directievoorzitter aan de kar die Belvédère heet. Met 4000 woningen, 100.000 m2 aan kantoren en 40.000 m2 aan winkels is Belvédère een van de grootste stedelijke bouwprojecten van Nederland. Het nieuwe stadsdeel Belvédère moet gestalte krijgen in een 240 hectare groot gebied van uit woonwijken, bedrijventerreinen, natuurgebieden, vestingwerken en industriële monumenten bestaande rafelranden aan de noordwesthoek van de stad. Het hart van de operatie is het tot Quartier Bassin gedoopte stukje stad rondom de voormalige Timmerfabriek van Sphinx: daar waar in de 19e eeuw de Industriële Revolutie voet aan de grond kreeg in Nederland. De gerenoveerde en uitgebreide Timmerfabriek moet als cultuurtempel uitgroeien tot het ‘kloppend hart’ van het nieuwe stadsdeel.
De combinatie tussen stedenbouw en cultuur ligt volgens Van den Bergh voor de hand. “Vroeger moest de cultuur vanuit zichzelf haar bestaansrecht aantonen, en had het daar wel eens moeilijk mee. De laatste tien jaar wordt de relatie tussen cultuur en economie sterk benadrukt. Stedelijke cultuur speelt zich af op het knooppunt van intermenselijke ontmoetingen. Dat is bij uitstek het domein van de stedenbouw.”
De drie partijen binnen Belvédère, de gemeente Maastricht en de institutionele beleggers ING Real Estate en BPF Bouwinvest, ondertekenden in 2005 een cultuurconvenant. Daarin staat dat het te ontwikkelen gebied “plaats moet bieden aan bestaande cultuur, maar ook aan (experimentele) broedplaatscultuur en aan een toevoeging van topcultuur.” Voor dat laatste onderdeel stond lange tijd de vestiging van een Joop van den Ende-theater model. De culturele broedplaatsen hebben inmiddels via de gemeente onderdak gekregen in AINSI, aan de andere kant van de stad.
De ‘bestaande’ cultuur komt in het Timmerfabriek-concept wel aan bod, met beoogde gebruikers als Lumière, Het Vervolg, Intro/In Situ en het Huis van Bourgondië. Maar, zegt Van den Bergh (62), verdere professionalisering van deze instellingen is noodzakelijk om het avontuur te laten slagen. “Hoe raar het ook klinkt: dat geldt ook voor Lumière met zijn 90.000 bezoekers per jaar. In de huidige huisvesting dreigt stagnatie omdat de mogelijkheden ontbreken om aan te haken bij de nieuwste digitale ontwikkelingen. Een ervan is de door de digitalisering gestegen omloopsnelheid van films. Gisteren in Rotterdam, vandaag in Maastricht. Wachten op een film die in een oplage van tien spoelen door het land reist, is er niet meer bij.”

Niet alleen in en rond de Timmerfabriek is Belvédère druk bezig met cultuur. In de voormalige brandweerkazerne moeten zowel expositieruimte ’t Brandweer als de kunstenaarsateliers erboven het veld ruimen. Het in 2010 aflopende contract met de Stichting Ateliers Maastricht wordt niet verlengd.
De kazerne blijft behouden, de aanpalende flat (waar vroeger de brandweerlieden woonden) wordt gesloopt. Van den Bergh: “Ateliers kunnen ook elders in de stad, we willen van de kazerne een dynamischer plek maken. We zijn in gesprek met Game Factory die zich bezig houdt met gaming, een relatief nieuwe bedrijfstak waar veel geld valt te verdienen.”
Is de brandweerflat geen gebouw dat waard is om te behouden?
“De naoorlogse architectuur wordt te snel verguisd, maar we moeten niet doorschieten. Elk residu uit die tijd met kwaliteit is het behouden waard, maar aan dit gebouw kan ik niet zoveel bijzondere kenmerken ontdekken. Daarnaast is de bouwkundige staat zo slecht dat het bijna onmogelijk is het voor hedendaagse woondoeleinden te gebruiken. Ik baseer me hierbij op rapporten van woningstichting Maasvallei, die tot de sloop heeft besloten. Het behoud van de kazerne kost ons veel geld aan gederfde inkomsten uit grondverkoop, daar willen we iets van terugverdienen door commerciële verhuur.”

Volgt een exposé over het huishoudboekje van Belvédère dat het laatste jaar behoorlijk ontregeld is geraakt. Oorzaken: prognoses over demografische krimp (Maastricht gaat terug van 115.000 naar 90.000 inwoners) en de kredietcrisis. Waarbij Van den Bergh nog gezegd wil hebben dat de stad van geluk mag spreken dat de partijen binnen Belvédère desondanks hun nek blijven uitsteken. “Ik hoor en lees wel eens dat de stad zich heeft uitgeleverd aan beleggers. Maar Belvédère is wel een partij die investeert vanuit een totaalconcept, inclusief parken, openbaar vervoer, cultuur, light rail, winkelaanbod, noem maar op. Die schijntegenstelling van de kleine man tegenover het kapitaal klopt niet. Inmiddels weten we hoe belangrijk het is dat pensioenfondsen zoals BPF een gezond rendement halen. Zolang ik hier werk, heb ik nooit het idee gehad dat ik met het grote geld bezig ben.”
Dat u de Timmerfabriek verkoopt aan de gemeente hangt daarmee samen?
“Nee. De huisvestingskosten van Het Vervolg, Huis van Bourgondië en Intro/In Situ moeten van Rijkswege door de gemeente worden betaald. Ook investeringsmiddelen en subsidies kunnen alleen aan de gemeente worden toegekend. Om daar nu allerlei u-bochten voor te gaan verzinnen… daar komen zoveel fiscale en juridische complicaties bij kijken, ik werd er helemaal gek van. Dan kun je beter voor een lump sum kiezen, dat biedt helderheid. Vandaar dat de gemeente de Timmerfabriek in eigendom neemt. Maar we blijven erop toezien dat het concept wordt uitgevoerd.”
Voelt de verkoop niet als een nederlaag, gezien het cultuurconvenant uit 2005?
“Ik heb de tekst ervan indertijd zelf opgesteld. De reactie die ik toen van wethouder Jacobs te horen kreeg, was: ‘Er is geen concreet bedrag aan gekoppeld’. Er is toen even sprake geweest van een cultuurfonds van vijf miljoen euro. Met de 12,5 miljoen die we nu bijdragen aan de Timmerfabriek zitten we daar ruim boven. De Timmerfabriek is nauwelijks winstgevend te maken, er moet altijd geld bij. Om dat af te grendelen hadden we die 12,5 miljoen ook vast kunnen zetten om de verliezen van de eerste jaren te dichten. Maar het mag geen bodemloze put worden.”

Een complicerende factor bij de ontwikkeling van de Timmerfabriek was de komst van een musicaltheater van Joop van den Ende als buurman, al dan niet in combinatie met een casino. Gemeente en het Van den Ende-bedrijf Stage Entertainment praten nog steeds. Van den Bergh: “Als Belvédère hebben we er op 1 september 2008 een streep onder gezet. De beoogde plek, het Landbouwbelang, krijgt een andere functie, waarschijnlijk hoogwaardige woningen. Anderhalf jaar zijn we aan het tutten geweest, dan was er dit, dan weer dat. Mocht het theater er toch komen, dat kan het wellicht op een andere plek binnen Belvédère.”
Heeft Maastricht de potentie voor zo’n theater?
“Wie zijn gezond verstand laat werken, komt tot de vraag of je er het bestaande theateraanbod in de stad niet mee kannibaliseert. Aan het Vrijthof staat een theater met 900 stoelen, de Timmerfabriek krijgt een middenzaal met 450 stoelen en een kleinschalig muziekhuis. Kan een stad van 100.000 inwoners of minder daar nog een musicaltheater met 1700 stoelen bij hebben? Je kunt het weliswaar hebben over een verzorgingsgebied van 600.000 mensen, maar de Duitsers zie ik niet naar Ciske de Rat komen en de Walen al helemaal niet. Anderzijds vraagt uitbreiding van de campussen Chemelot en Randwyck met kenniswerkers uit de hele wereld natuurlijk wel om een ander cultuuraanbod. De afweging tussen het mogelijke en het wenselijke is een lastige.”

René van den Bergh: “De Duitsers zie ik niet naar Ciske de Rat komen en de Walen al helemaal niet.” foto Mark Kuipers

Impressies van de Timmerfabriek na verbouwing. copyright Belvédère