Appelgebak, elk museumcafé heeft het in huis. Een misvatting zo blijkt bij Kolumba in Keulen, dat geen museumcafé heeft.
Het is als een oude liefde die bij een hernieuwd rendez-vous wat tegenvalt. In museum Kolumba in Keulen verheug ik me altijd op de enorme kozijnloze ramen waardoor het lijkt alsof je bij een foute stap zó door het venster de stad in kukelt. Nu hangen er glasgordijnen.
Waren ze er vorige keer ook? Hingen ze er misschien altijd al? Een vraag die ik mezelf niet durf te stellen. Laat staan aan een suppoost.
Kolumba is, naar een ontwerp van Peter Zumthor, gebouwd op de fundamenten van een kapotgebombardeerde kerk. De gebouwen van Zumthor ogen even ascetisch als hijzelf. Ze krijgen me altijd weer stil, of het nu in Bregenz is, in Vals, in Wachendorf of in Keulen.
Museum Kolumba presenteert kerkelijke schatten in combinatie met hedendaagse kunst. Ik heb niets tegen een godservaring – maar dan graag zonder deze tientallen eeuwen erfzonde torsende religieuze klimbim. De tentoonstelling heet Playing by Heart, ongelukkiger kan een titel niet uitpakken. In een inleiding vragen de curatoren zich af hoe het zit met het doelloze spel, dat kunst behoort te zijn, in een wereld die gedomineerd wordt door economie en efficiency.
En toenemende religieuze waanzin, zou ik willen toevoegen. Maak daar eens een tentoonstelling over.
Ik vlucht naar de met eucalyptushout beklede bibliotheek waar de architect ook de stoelen ontwierp. Ze lijken op een troon. Iedere lezer is een koning. Op de tafeltjes liggen boeken, zoals Alte Meister van Thomas Bernhard.
De morele druk tot reflectie verliest het van mijn behoefte aan iets stoffelijks. Kolumba heeft geen museumcafé, op dus naar café Eigel, om de hoek. Het appelgebak is er zó goed dat het is uitverkocht.