Appelgebak, elk museumcafé heeft het in huis. Zoals de Fondation Louis Vuitton in Parijs, waar we een paar oude bekenden uit Sittard tegenkomen.

Behalve aan appeltaart beleven we ook veel plezier aan architectuur. Met de metro is het amper een boogscheut, dus op naar de Fondation Louis Vuitton.

Het gebouw is van Frank Gehry. Who else – die andere Frank (Lloyd Wright) is ten slotte al meer dan een halve eeuw dood. Geheel naar Gehry-receptuur maakt de FLV vooral indruk aan de buitenkant, die doet denken aan een zeilschip waar een IS-bombardier net een show heeft gegeven. Honderd miljoen euro kostte deze bark, hoeveel krankzinnig overprijsde handtasjes zou je hiervoor moeten verkopen?

Binnen is het evangelie van het deconstructivisme ingeruild voor een knieval voor het museum als white cube. In dit geval: heel veel white cubes, waarin actuele Chinese kunst staat uitgestald. Die is erg hip; toch herkennen we kunstenaars die we begin deze eeuw al tegenkwamen in Museum Het Domein in Sittard.

De FLV wordt omringd door waterpartijen waarnaast Olavur Elíasson draaiende zuilen bekleedde met lichtbakken en spiegels, aangevuld met ambient music. We stellen vast dat we meer van Olafur, de Plato van de 21e eeuw, houden dan van Chinese kunst.

Het museumcafé heet Frank – what else. Vanonder een glazen stolp lacht ons daar een kroonvormige tarte toe: een krokante bodem met daarop crème caramel, bolletjes appel (joehoe!), vanille en pecannoot, omringd door bladchocola met flinters hazelnoot. Dit is hard core patisserie, dus geen gemiezemuis over té zoet. Eerlijk, dit is een festival der smaken.

Oké, bij de kassa rekenen we de duurste aflevering in deze reeks af, en we kennen genoeg ristorantes waar we voor dit bedrag een hele avond onder de pannen zijn. Maar we hadden dan ook niet verwacht dat de erven van Louis dit gebouw zelf gaan bekostigen. Écht niet.