Appelgebak. Elk museumcafé heeft het in huis. Elke maand gaan we ergens proeven. Aflevering 15: ’t Veerhuis in Wessem.
We waren er al eens eerder voor deze rubriek, in het Museumkwartier in Den Bosch, waar twee vakkundig aaneengelaste musea je na afloop nopen tot een evaluerende stop in het museumcafé dat hier brasserie heet. Een tikje overdreven voor een ruimte waar Dries van Agt in zijn nadagen (dus voordat hij ging nadenken over Het Palestijnse Vraagstuk) uitbolde als provinciale commissaris van – toen nog – de koningin. We hadden het er al over op deze plek, en proefden toen van het appelgebak.
Aan herkansingen doen we hier niet, dus gingen we op zoek naar een alternatief. Halverwege de terugweg meerden we aan in café ’t Veerhuis in Wessem, halverwege dit stukje moeten we u toevertrouwen dat wat hierna volgt, ervaren kan worden als nepotisme. Als tegemoetkoming zij vermeld dat we er, net als Jos van Rey, vooraf melding van maken. Dan mag het, toch?
In ’t Veerhuis bestelden we een appelgebak. Vers gebakken, kruimelig en met knisperende stukjes appel die smaakten naar appel. We complimenteerden de kastelein, die toevallig ook een neef (oomzegger) is en informeerden, geheel vrijblijvend uiteraard, naar de herkomst van het gebak.
“Van mijn oma”, sprak de vlerk met twinkelende ogen.
Gevolgd door: “Van jouw moeder dus.”
Van mijn moeder dus.
Enfin, we hadden u gewaarschuwd: nergens is het appelgebak lekkerder dan in ’t Veerhuis te Wessem. Bij mooi weer ook op het terras. Met de groeten van Jos!