Appelgebak. Elk museumcafé heeft het in huis. Elke maand gaan we ergens proeven. Aflevering 10: de Toren van Eben Ezer

Iedere keer weer vragen we ons af waarom we Jan en alleman naar de toren van Eben Ezer brengen. De ruim twintig meter hoge vierkante toren in Eben Emael, ten zuiden van Maastricht, is het levenswerk van wijlen kunstenaar Robert Garcet. De toren, opgebouwd uit grillige brokken silex (vuursteen), staat te boek als een monument van hoop en vrede. Zelf zouden we nooit op dat idee zijn gekomen, evenmin dat de toren de toren een reconstructie zou zijn van een hemels Jeruzalem, zoals geopenbaard in het boek der Openbaringen, dat we nog steeds niet hebben gelezen. Voor ons is de toren eerder de in steen gestolde fenomenale waanzin van een kunstenaar. Er is geen plek op aarde als deze. Wie alle trappen heeft beklommen en de hersenspinsels van Garcet tot zich heeft genomen, wordt op het dak beloond met een voortreffelijk uitzicht over het Jekerdal. Je bent er niet alleen; op de hoeken staan de enorme gevleugelde cherubijnen die de Apocalyps aankondigen: de stier, de mens als sfinx, de leeuw en de adelaar. Voor een welverdiende versnapering dien je de Crockayberg af te dalen tot de Moulin de Broukay. Ze serveren er een voortreffelijk appelgebak op een leistenen tegel: lauwwarme appelschijfjes in een knapperig bedje, bolletje vanille-ijs erbovenop, drie toefjes slagroom, het heeft poedersuiker gesneeuwd. Een openbaring.