Giovanni Nappini 100

Ze doet haar verhaal staande, in haar keuken, zo opgewonden is ze. Na een werkzaam leven als lerares in een volksbuurt in Luton, iets boven Londen, kwam Mary een jaar of acht geleden naar Italië. Op de bonnefooi. Al haar spullen in een tot het dak volgefrotte auto. Butch, haar hond, naast haar.

Haar auto stopte in een gehucht in Midden-Italië. Mary kocht er een eenvoudig huisje tegen een helling en dacht: hier ga ik het de rest van mijn leven uitzingen.

Ze leerde de taal en sloot vriendschap met de dorpelingen, die haar herdoopten tot Maria.  En leidde er een simpel leven, in harmonie met de mensen en de dingen van het land. De wereld zou geen last meer van haar hebben. En omgekeerd, zei ze er lachend achteraan.

Maria hield woord, de wereld niet. Acht jaar geleden was Europa een ideaal, nu is het een scheldwoord. Haar vroegere vaderland, ooit was ze er fier op, liet de monetaire unie aan zich voorbij gaan. Met alle gevolgen van dien. De euro floreerde, de unie werd overmoedig en nodigde steeds meer Zuid- en Oost-Europese gasten op het Brussels feestje.

En het pound sterling maar zakken.

Het pensioentje van Maria verdampte, maar van werken ga je niet dood. Ze ging Engelse les geven aan schoolgaande Italianen voor wie die taal nog steeds een marteling is. Ze onderhield haar eigen moestuin, perste olie en maakte wijn met de mensen van het dorp.

Tijdens een stormnacht in 2011 waaide het dak van haar huisje. Mary moest geld lenen voor herstel. Het kon nog net, met de hypotheek die ze al had. Probleem bleef dat haar inkomen in ponden binnenkwam, en haar uitgaven er in euro’s uitgingen. Grotendeels naar de bank.

Ondanks haar leven in de schaduw van de wereld weet die bank haar nog steeds te vinden. En Maria kent de mores van bankiers. Vertel háár wat over het kapitalisme. Haar huisje staat  nu te koop, het pond is nóg verder weggezakt. Niet door de euro, nu is het regeringsbeleid. Een lage koers is goed voor de export.

Staand naast de keukentafel zwaait ze met haar armen, daar valt zowaar het woord revolutie. Als het zo ver komt, zal ze onmiddellijk een vlucht naar Londen boeken. Ze zal er een mitrailleur leegschieten op de klootzakken die deze crisis hebben veroorzaakt, en nog steeds vrijuit gaan. Caring capitalism, meneer Cameron? Winsten voor de samenleving? Fuck you! De zakkenvullers gaan nog steeds vrijuit! Haar hele lichaam trilt nu, de koffie gutst over tafel als ze me bijschenkt.

Even later schuift buurvrouw Gloria aan, haar wereldbeeld stopt aan het eind van het dorp. Ze vertelt over afgelopen winter, die langer en natter was dan ooit. En over haar schoonvader, die morgen 100 wordt, ze vraagt of ik ook kom. Diens zes jaar jongere broer Augostino heeft het niet gehaald. Hij stierf in januari. Zijn huis staat leeg nu. En de brave Aldo, amper tachtig werd hij, heeft de brem dit voorjaar ook niet meer zien bloeien. Net als Romero, zijn overbuurman. Drie doden in één straat.

Dan kijkt ze naar buiten, Gloria. Naar de velden in de verte. Ze zegt: straks leven hier alleen nog de bomen en de planten.

WIDO SMEETS