bkkc ondersteunt kunstenaars en andere makers met diverse talentontwikkelingstrajecten. Volgens Atty Bax, adviseur en curator bij bkkc, is steun voor zogeheten artist-in-residencies daarvan een belangrijk onderdeel. Want bij uitstek geschikt voor individuele kunstenaars en hun artistieke ontwikkeling. “Alles kan opnieuw worden gezien.”

Eleye Boerenkamps verliet eind juni 2017 na een half jaar het gastatelier Leo XIII in Tilburg, met enige weemoed. Twee aan elkaar gekoppelde oude leslokalen, een lichtgrijze betonnen vloer en veel licht, ze had van tevoren niet kunnen bevroeden hoe bevrijdend en inspirerend zo’n ‘white cube’ zou kunnen zijn. Een half jaar na haar afstuderen in de zomer van 2016 betrok ze het atelier, inclusief het verblijf in het kleine, bijbehorende woongedeelte, fulltime, 24/7, middenin een actieve kunstkolonie. “In zo’n omgeving word je teruggeworpen op jezelf, je kunt je losmaken van de dagelijkse sleur en zelf de spelregels bepalen. Dat is enorm veel waard.”

Een residentie voor kunstenaars of een gastatelier, wordt over het algemeen gezien als een plek waar je als kunstenaar woont en werkt, in een andere omgeving dan je gewend bent en waar je de rust hebt om je volledig te concentreren op je werk. Wereldberoemde plekken zijn bijvoorbeeld Künstlerhaus Bethanien in Berlijn en PS1 van het MoMA in New York. Artist-inresidency (AIR) is in het Nederlands een wat ongelukkig woordkeuze, omdat wij het woord residentie al snel associëren met een chique, vorstelijk of katholiek gebouw. Wat ergens ook wel weer klopt, want de hofkunstenaar van weleer was ook een artist-in-residence. De huidige vorm, ergens creatief resideren en dan niet op een kasteel, kwam eind negentiende eeuw op. De ‘kunstcreatielocatie’ die Rainer Maria Rilke en schilder/schrijver/socialist Heinrich Vogeler eind negentiende eeuw opzetten in Worpswede (vlakbij Bremen) zou een van de eerste voorbeelden van een Europese residency zijn. Volgens Atty Bax, adviseur bij bkkc, zijn de AIR’s in Nederland met name de afgelopen twintig, dertig jaar in opkomst.
“In de jaren tachtig zag je ze nog nauwelijks. Kunstenaars hebben baat bij rust, tijd en ruimte, dat blijkt ook uit onderzoeken. Maar praktische redenen spelen ook een rol. Ruimte is duur geworden, veel kunstenaars kunnen zich geen eigen atelier meer veroorloven. Dus ga je op zoek naar alternatieven.”

Hoeveel gastateliers er momenteel in Nederland zijn, is niet bekend. Kim Vermeulen, toen nog student aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, deed in 2016 in opdracht van bkkc onderzoek naar het fenomeen in Noord-Brabant, en nam er toen twaalf mee in haar onderzoek. Eén van de conclusies die voortkwam uit haar studie: subsidieverstrekkers steunen de vrijplaatsen nauwelijks. Vermeulen in haar onderzoek: “Op sundaymorning@ekwc na, worden artist-in-residencies niet genoemd in het landelijk en provinciale kunstbeleid.” Sundaymorning@ekwc, van oudsher bekend als het Europees Keramisch Werkcentrum, is de bekendste en ontegenzeglijk meest pretentieuze AIR in Brabant. In een prachtige oude fabriek in Oisterwijk werken en wonen hier continu zestien kunstenaars uit binnen- en buitenland om zich maandenlang in de technische en artistieke mogelijkheden van keramiek te verdiepen. Andere bekende AIR’s in Noord-Brabant zijn bijvoorbeeld het Vincent van GoghHuis in Zundert, kloosterhotel ZIN in Vught en het al genoemde Gastatelier Leo XIII in Tilburg.

Designer Guus Kusters
aan het werk in het
Europees Keramisch
Werk Centrum.
foto Thané Kleijn

De AIR’s voorzien in een behoefte, de periodes van afzondering leveren ook aantoonbaar vaak interessant resultaat op maar zitten qua subsidiëring door overheden nog steeds in het verdomhoekje. Dat komt mede omdat ze zich vaak in dorpen of buiten de bebouwde kom bevinden. Bij landelijke en provinciale kunstsubsidies ligt de nadruk op de grote steden, kleine gemeenten hebben vaak maar een zeer beperkt budget voor cultuur. Atty Bax: “Daar komt nog bij dat bij veel subsidieregelingen economische criteria tegenwoordig een belangrijke rol spelen. Voor de meeste AIR’s is commerciële uitbating lastig, omdat ze zich vooral op de artistieke ontwikkeling richten; direct aanwijsbaar nut kun je daar lastig aan koppelen. Maar ik heb wel het idee dat de grote gemeenten nut en noodzaak van de AIR’s gelukkig steeds meer zien.”

De provincie Noord-Brabant heeft voor de periode 2016-2020 talentontwikkeling en innovatie in de cultuursector hoog in het vaandel staan. “Maar de nadruk ligt daarbij nogal op cultureel ondernemerschap en de professionalisering van organisaties vind ik, en minder op artistieke ontwikkeling. AIR’s kunnen daar een belangrijke rol in spelen.”

Bax wil meer bekendheid en waardering genereren voor de AIR’s. Meer samenwerking met de kunstacademies zou volgens haar wenselijk zijn. “AIR’s kunnen studenten helpen zich verder te ontwikkelen als professioneel kunstenaar na hun afstuderen.” En ze wijst op de mogelijkheden die AIR’s hebben om bij te dragen aan internationale contacten. “Ik wil dat de AIR’s hier in Brabant ook in het buitenland meer in zicht komen. Zodat de scene hier wat makkelijker kan aansluiten bij een internationaal netwerk.”

A memory jug for Mario Draghi (2017, ets), Nina van de Ven.

Nina van de Ven resideert nu al ruim een jaar bij Grafisch Atelier Daglicht in Eindhoven. Of resideert, ze verblijft er één dag in de week, dus volgens strikte definities is ze geen artist-in-residence. Maar ook zij herkent veel van de voordelen van het gastatelier. Zoals het netwerk. Daarnaast vindt ze bij Daglicht vooral praktische ondersteuning, ook een belangrijke taak van veel gastateliers. Zoals grafische faciliteiten waar ze anders niet de beschikking over zou hebben, en veel specialistische kennis bij de medewerkers over verschillende grafische technieken. “De ideeën heb ik, ik mistte alleen de faciliteiten om ze uit te voeren.”

Er hangt soms een zweem van magie rondom artist-in-residencies. Zo’n plek waar grootse kunstwerken zijn gecreëerd, waar de geest van de vorige maker(s) nog rondwaart, waar mensen om onverklaarbare redenen begeisterd raken. Zoals bijvoorbeeld het Roland Holsthuis in voormalig kunstenaarsdorp Bergen, waar sinds 2002 schrijvers en dichters zich tegen een schappelijke vergoeding een tijdje kunnen opsluiten in het voormalige huis van de dichter. En waarover al jaren geruchten gaan, Holst zou er zelf nog rondspoken en met de deuren slaan. Spirituele ervaringen had Eleye Boerenkamps niet bij gastatelier Leo XIII, maar dat een residentie je perceptie van de werkelijkheid beïnvloedt, dat herkent ze wel. “In zo’n groot, leeg atelier, heb je het gevoel dat je weer helemaal vanaf nul mag beginnen. Alles kan opnieuw worden gezien.”

WORK IN THE MARGINS

In de marges van het kunstenveld bevinden zich de artist-in-residencies die vaak door kunstenaars zelf worden gerund. Ze zijn in het culturele waardencircuit van groot belang maar komen bijna niet onder de aandacht van het cultuurbeleid in Nederland. Hoe kunnen we deze waardevolle initiatieven versterken en meer onder de aandacht brengen van de doelgroepen? Rond dit thema organiseert bkkc van 18 januari t/m 1 april een expositie met o.a. Eleye Boerenkamps, Nina van de Ven en 8 andere kunstenaars. En op 29 maart organiseert bkkc een werkconferentie in samenwerking met AiR Platform NL en DutchCulture | TransArtists.
Kijk voor actuele informatie over deze activiteiten op bkkc.nl.