Bij thematische tentoonstellingen weet je het nooit helemaal zeker. Kijk je naar kunst? Of kijk je eigenlijk naar een betoog, een visueel essay, misschien zelfs wel een boodschap die de samensteller van de tentoonstelling je via de kunst wil meegeven?

Bij Z33 in Hasselt zijn ze er goed in, in dergelijke tentoonstellingen. In het verleden waren er bijvoorbeeld exposities over onze omgang met water, over de manipulatie van de natuur en over de gaten in sociale systemen. Meestal is er werk van zo’n tien tot twintig kunstenaars. Ik kom er steevast in lichte verwarring vandaan.

Aan de ene kant zie ik afzonderlijke kunstwerken. Het ene is fel en kritisch, het andere steekt de draak. In weer ander werk is de verbeelding aan de macht. Soms ook alle drie tegelijk. Dat is het beste werk, daar kom je eigenlijk voor.

Aan de andere kant zijn er die thema’s. Belangwekkende thema’s. Ze staan op het affiche, ze komen terug in de zaalteksten en wekken op zijn minst de suggestie dat de tentoonstelling als geheel mij iets te vertellen heeft. Maar wat? “Actuele thema’s worden op een kritische manier belicht vanuit verschillende kunstenaarsstandpunten”, aldus de missie van Z33. Dat past in de ideologie van dit soort vergaartentoonstellingen: kunst moet vragen stellen, geen eenduidige boodschappen uitdragen. Op zich ben ik het daar mee eens. Maar hoe goed of hoe slecht de afzonderlijke kunstwerken ook zijn, het gevaar is dat de expositie als geheel in algemeenheden blijft steken. Dat water schaars is en eerlijk verdeeld moet worden. Dat het manipuleren van de natuur voor- en nadelen heeft. Dat wist ik al. Het lijkt op een forumdiscussie waarvan de voorzitter is weggelopen.

In Z33 is nu Space Odyssey 2.0, een tentoonstelling over ruimte en ruimtevaart. Echt kritische bijdragen zijn er nauwelijks. Verbazing, humor en experiment overheersen. Wetenschap speelt daarbij een belangrijke rol. Voor sommigen neemt dat serieuze vormen aan. Frederik de Wilde werkt nauw samen met Australische kwantumfysici om de interstellaire leegte (die toch niet helemaal leeg blijkt te zijn) zichtbaar te maken. Bioloog-kunstenaar Angelo Vermeulen, ook betrokken bij echte NASA-experimenten, bouwde een compleet ruimteschip van hout, plastic en karton om het samenleven in een gesloten systeem te onderzoeken.

Voor anderen is de science vooral een aanleiding voor science fiction. Bij Brian McCutcheon is alleen de fictie nog over: hij hijst zich met zijn zoontje in een ruimtepak en speelt astronautje, onweerstaanbaar. Poëtisch is de bijdrage van Agnes Meyer-Brandis: geïnspireerd door het zeventiende-eeuwse boek The Man in the Moone van Francis Godwin traint ze een koppeltje ganzen voor een ruimtereis. Ze gaat met ze op expeditie in desolate landschappen en leert ze in V-formatie vliegen. Een leuke grap, want ganzen kunnen dat natuurlijk uit zichzelf al, en een stuk beter dan Agnes. Het benadrukt het onzinnige van de onderneming en levert prachtige plaatjes op.

En zo gaat het door. Aan mooie beelden en intrigerende vondsten geen gebrek. Je hoeft je niet te vervelen op Space Odyssey 2.0. Toch blijft er iets knagen. Als je werk van tien, twintig kunstenaars bij elkaar ziet onder een noemer die pakt en relevant is, dan kun je bijna niet anders dan op zoek gaan naar zoiets als een inhoudelijke visie, al was het maar van degene die de werken bij elkaar heeft gezocht. Op dat moment grijp je in het niets, want een boodschap? Die kan en mag er niet zijn. De paradox van de thematentoonstelling.

Space Odyssey 2.0. T/m 19 mei in Z33 in Hasselt. www.z33.be.