Een goed gebouw, zeker in de zorg, appelleert aan alle zintuigen. De nieuwbouw bij ziekenhuis VieCuri in Venlo is een geslaagd voorbeeld. In zorgcentrum Avé Maria in Geulle vulden de architecten Teeken en Beckers het op hun eigen manier in. “Weet u dat er hier nog wegen zijn met karrensporen!”

Avé Maria krijgt nieuwe invulling

De Finse architectuurcriticus Juhani Pallasmaa ging ooit in een badhuis in het Zwitserse Vals, ontworpen door Peter Zumthor, door de knieën om de vloer te likken. Een tikje overdreven wellicht, maar het half in een bergwand verscholen badhuis was voor hem het bewijs dat architectuur een zintuiglijke ervaring kan zijn die meer teweeg brengt dan alleen het strelen van het oog.

In kuuroorden draait alles om de gebruiker. Net als in de eigentijdse wereld van wellness en fitness, waar aaneengeschakelde verwennerijen verder gaan dan het puur lichamelijke. Maar als welzijn en gezondheid onverhoopt haperen en je op de professionele gezondheidszorg bent aangewezen, beland je in een omgeving waar de lucht doordrenkt is van geuren die ziekte en dood suggereren. Niet de gebruiker, maar de medische machinerie staat centraal. Hier is de klant geen koning, maar een nummer, een product.
In zorgcentra en ziekenhuizen staat de medische machinerie centraal. Dat het anders kan, bewijst de nieuwe uitbreiding van het VieCuri-ziekenhuis in Venlo van de architect Han van de Westelaken. In de ontvangsthal zijn veel natuurlijke materialen gebruikt: hout, keramiek, schelpen, water, planten. In de gangen ligt huiselijk tapijt. Het gebouw appelleert aan de zintuigen van de gebruikers; de geur van ziekte en dood is ver te zoeken.
Van het Heerlense architectenduo Theo Teeken en Jules Beckers, inmiddels aardig bedreven in het ontwerpen van zorggebouwen, wordt deze maand het vernieuwde en uitgebreide Avé Maria in Geulle opgeleverd, een combinatie van zorgcentrum, verpleegtehuis en aanleunwoningen. Een omgeving waar het begrip verwennerij een andere lading heeft dan in een welness paradijs. Toch is ook hier alles gericht op een zo aangenaam mogelijk verblijf voor de gebruikers.
Zoals bij Jozef en Anna Peil, die vol trots hun aanleunwoning laten zien. “Drie slaapkamers”, zegt ex-mijnwerker Jozef (83) en steekt glunderend evenzoveel vingers op. In hun woonkamer konden ze vrijwel alle meubels kwijt uit hun vrijstaande woning in Kerkrade waar nu hun zoon woont. “Laatst waren we er op bezoek”, zegt Anna (82). “Toen we opstapten, zei ik: ‘We gaan naar Geulle, we gaan naar huis’.” Ze prijst vooral de ruimte en de lichtheid van hun nieuwe onderkomen, en de prachtige omgeving. Avé Maria ligt aan de rand van Geulle, op de Slingerberg. De achterkant van het complex steekt letterlijk in het groen.
Een zorgcomplex ontwerpen verschilt niet wezenlijk van andere architectuuropgaven, vindt Jules Beckers. “Zoals mevrouw Peil al liet blijken, gaat het om licht en ruimte. Díe maken het leven aangenaam”. Collega Theo Teeken: “De ruimte eromheen is zeker zo belangrijk als het gebouw. De bewoners moeten niet het idee hebben dat ze opgesloten zitten. Ze moeten eruit kunnen.”
De bosrijke ligging van Avé Maria hielp daarbij een handje. Maar voor het interieur geldt hetzelfde. Alles moet ruiken en voelen ‘als thuis’. Hoewel het niet in het bouwopgave zat, hebben Teeken en Beckers in het hart van het complex, daar waar aanleun-, zorg- en verpleegafdelingen samenkomen, een atrium voorzien. Inclusief een ontmoetingsruimte waar plaatselijke verengingen samenkomsten kunnen beleggen en een feestje kunnen bouwen. Er omheen zitten een restaurant, een winkeltje, een wasserette en een kapper. Teeken: ”We hebben een inpandig dorp willen maken dat tegemoetkomt aan de behoefte van mensen aan beschutting en geborgenheid.”
Avé Maria werd vijftig jaar geleden gebouwd als bejaardentehuis bij een klooster. Het handjevol zusters dat nog over is, bewoont in een stuk gehandhaafde oudbouw, waar ook een kapel deel van uitmaakt. Teeken en Beckers gebruikten naast baksteen veel glas, aluminium en kunststof. Het getinte glas in lood van de kapel hebben ze terug laten komen in de blauwtransparante huid van policarbonaat bij de aanleunvleugel en het atrium. Teeken: “Alsof we een tent hebben gespannen om het betonnen gebouw. Elke zonnestand zorgt voor een andere kleur lichtinval. ’s Avonds maakt de belichting van binnenuit de constructie zichtbaar.” Beckers, verwijzend naar de groene omgeving: “Het is bekend dat mensen tegen het eind van hun leven, heel primair, grote behoefte hebben aan natuur. Dan maakt het niet uit of het gebouw modern is.”
Vanuit een ander concept dan VieCuri in Venlo is ook zorgcomplex Avé Maria een voorbeeld van architectuur die op allerlei manieren de zintuigen wil prikkelen. Door de natuur, door het in elkaar overlopen van binnen en buiten. Terwijl haar man Jozef alweer onderweg is om de laatste bouwactiviteiten van nabij gade te slaan, wijst Anna Peil naar haar wandelschoenen die bij de buitendeur in de aanslag staan. “Je bent hier zo buiten. Weet u dat er hier nog wegen zijn met karrensporen!”