Een gloedvolle stem, een groot hart, een slimme grande dame. De Fransen, de Franstalige Canadezen, de Zwitsers en de Walen, allemaal denken ze dat Axelle Red eentje van hun is. Nochtans is Axelle Red van Hasselt. Net als Monza-zanger Stijn Meuris die haar thuis opzocht voor Zuiderlucht.

Axelle Red, een taalstrijd in haar eentje

‘Ik ben een valse onrustige, zegt de dokter’

Axelle Red zou ons eerst ontvangen in Antwerpen, waar ze een concert geeft in de Lotto Arena-hal. Dan, op de valreep, wordt het bij haar thuis in Linkebeek, zowat de rijkste randgemeente rond Brussel. “Ik wil per se de kinderen meenemen vanavond, en ik zou graag thuis zijn wanneer ze van school komen.”

Haar man, tevens haar manager, is al in de concertzaal, vandaar. Hun drie dochters Billie, Janelle en Gloria gaan voor. Een familievrouw tot en met, al heeft ze personeel ter beschikking. Een nanny haalt het kroost op aan de schoolpoort, een poetsvrouw probeert de boel in het reine te houden, de chauffeur van het management draait zijn rondjes. Haar bureau laat weten dat ze wel vaker afspraken moeten verplaatsen omwille van familiezaken.
“Ik ben erg vaak niet thuis, wegens tournees en wekenlange studio-opnames in het buitenland, en we wonen ook nog eens deels in Parijs. Dus als ik al eens hier ben, dan wil ik daar ook ieder uur gebruik van maken. Zelfs als ik moet spelen. De soundcheck moet maar even wachten.”
Hier in Linkebeek, exact in het glooiende landschap waar de frontlijn van de Belgische taalstrijd zich bevindt, vormt de roodharige zangeres bijna een levend icoon van unionisme. Ze is volbloed Limburgse, geboren en getogen in een villawijk in Hasselt. Dat was toen ze nog gewoon Fabienne Demal heette en niks er op wees dat ze als Axelle Red, in het Frans en drie miljoen verkochte albums later, gelauwerd zou worden in het uitgestrekte Franssprekende deel van de wereld. Dat lauweren mag je letterlijk nemen: anderhalf jaar geleden kreeg ze vanwege de Franse cultuurminister de gerenommeerde Ordre des Arts et des Lettres opgespeld. Ridder in de kunsten en de letteren. Dat deed, qua Belgen, enkel Arno Hintjens haar voor. En intussen viert ze nog steeds kerstmis én kermis in Hasselt, zoals het Limburgse wereldburgers betaamt.
Dat haar geboorteland zo ongeveer op punt van ontbinding staat, daarvan weet de volstrekt pan-Europees ingestelde zangeres niet meteen wat te denken. “Het is allemaal zo vreemd wat er nu gebeurt. Ik lees de kranten en zie de journaals, en ik registreer het. En het is in hoge mate onbegrijpelijk. En wanneer ik dit Belgisch drama vanuit Franse kranten opvang, dan blijkt dat de buitenwereld er nog veel minder van begrijpt. Het kan toch niet zijn dat er zich nu plots een stroomversnelling voordoet. Althans, ik zou het bijzonder erg vinden mocht dit land uit mekaar gaan. Ik denk dat ik Belg ben. Maar zoveel meer. Ik ben een Limburgse, Vlaamse Belg die in Europa woont. Zoiets ongeveer. Maar kom, let’s talk music.”
Ja ok, maar toch nog even. Dat Frans waar Axelle Red al van bij het begin voor koos voor haar nummers. Uitermate uitzonderlijk voor een Limburgse, algemeen bekend als de provincie waar men de tweede landstaal het minst goed beheerst. “Ik ben tweetalig opgegroeid en mijn ouders gingen daar behoorlijk ver in. Ze vonden dat belangrijk, en ik ben ze daar nu erg dankbaar voor. Toen niet altijd. (lacht) Plus, we gingen met het gezin vaak op vakantie in Frankrijk. Ik mag wel zeggen dat ik daar de smaak helemaal te pakken kreeg. Dus de keuze was eigenlijk snel gemaakt, toen ik liedjes begon te schrijven. Frans zou het worden. Ik weet dat iedereen denkt dat ik dat al meteen bij wijze van mercantiele meesterzet deed, maar dat klopt niet. Ik vond het gewoon erg mooi. En nog steeds. Ik heb net een tekst geschreven die ik pakweg tien jaar geleden niet had kunnen schrijven. Omdat ik de taal nu beter kan sturen. Ik heb een tijdje het gevoel gehad dat ik alle woorden had opgebruikt, maar dat blijkt dan toch weer niet zo te zijn. De echte finesse komt toch altijd pas later, als je meer durft. Het moet altijd meerlagig zijn, vind ik. Sommige grote Franse artiesten hadden dat – Charles Aznavour, Joe Dassin, Boris Bergman. Ook de manier van het Amerikaanse storytelling in songs. Begin, midden, einde, plot. Dat is iets om naar te streven, al vergt het hard werk. Dat gevoel heb ik nu, dat ik er nog maar pas aan begin. Terwijl ik toch al vijftien jaar bezig ben.”
Ze is dus nog niet klaar met het Frans. Al klinkt haar halfzoete, half-soulvolle stem ook overtuigend in het Nederlands. Er is zonet een tribute album verschenen waarop een dozijn Vlaamse artiesten nummers van Urbanus vertolken. Haar versie van Grootvader geplant springt er zowel qua uitvoering als qua breekbare zang uit. Een parel. Ik heb Urbanus zelf een traan of twee zien wegpinken toen hij haar versie voor het eerst hoorde tijdens een luistersessie. “Ik ben blij dat je dat zegt, want ik stond au fond zelfs niet op dat album. Ik was in dezelfde studio aan het werk, toen de producer me op de gang tegenkwam. Of ik ook niet even wilde. Ja dus, want Urbanus, ik bedoel: dat was toch ons aller jeugd.”
Maar om nu nog meer in het Nederlands te doen? Misschien wel, misschien niet. Vooralsnog ontbreekt haar, vreemd genoeg, aan durf. “Het is confronterend hè, zo in je echte eigen taal. Maar ik droom er wel van. En van het Engels natuurlijk. Daar ben ik mee bezig. Waarbij ik me tekstueel altijd de vraag stel: wil ik het breed, of net heel specifiek? Ik vind het soms oneerlijk, hoe je maanden, soms jaren, werk en energie en hartstocht steekt in een reeks nummers – nummers die niet bedoeld zijn om per se mee te scoren maar die wel degelijk inhoud en boosheid of schoonheid, of beide bevatten -, om dan een nietszeggende recensie tegen te krijgen. Dan ben ik twee dagen kwaad. En de derde dag zet ik me achter de piano en probeer die journalist naar huis te schrijven. Dat zit wel wat in me, ja. En dat is goed zo. Ik wil veel doen, en ik wil dat goed doen. En dan houdt boosheid je soms recht.”
En dan doet Axelle Red al erg veel, ook naast het podium. Acteren bijvoorbeeld, in de film Elektra van enkele jaren geleden. “Dat was leuk, ja. Vooral omdat ik maar tien dagen nodig was op de set. Drie kinderen hé. Ik zou ze soms het liefst gezamenlijk in de frigo steken, als ik weer eens grootse plannen heb, maar weinig tijd. (Lachend:) Goh, als Lars Von Trier ooit zou bellen, dan zeg ik ja.”
Maar haar inzet voor een aantal menslievende projecten neemt ze wel degelijk ter harte. Afrika, armoede, kinderwelzijn en scholing. Het zijn thema’s die Axelle Red, onder de koepel van onder anderen Unicef en Handicap International, hoog op de prioriteitenlijst heeft staan. “Ja, ik ga daar voor. Kijk, ik heb het heel erg goed, daar ben ik me terdege van bewust. En toch ben ik iemand die, je zal het gek vinden, niet bepaald geloof in het geluk. Ik geloof in het ongeluk. Sta altijd op de uitkijk, voel snel nattigheid. Het typevoorbeeld van de controlefreak. En dus ben ik gevoelig voor regio’s en bevolkingsgroepen die vanuit hun ongeluk, hun pech zeg maar, nooit nog naar boven kunnen vechten. Als ik ze daar ook maar een klein beetje bij kan helpen, is het al mooi. Omdat ik besef dat één foute schakel in het geheel de hele zaak kan tegenhouden. Zo was dat bij mij ook. Ik had evengoed géén hits kunnen hebben, aan het begin van mijn carrière. Dat is de onrustige kant van mij. Ik ben in beweging, soms zelfs zodanig in beweging dat de omgeving erdoor geïrriteerd raakt. Vreemd, want diep binnenin ben ik kalm. Ik ben een valse onrustige, zegt de dokter. Iemand die dingen wil veroorzaken. Daar kan ik best mee leven, ja. Nu de anderen nog.”

Axelle Red. “Ze viert nog steeds kerstmis én kermis in Hasselt, zoals het Limburgse wereldburgers betaamt”.
foto Mark Kuipers