Aya Sabi doet maandelijks verslag van haar leeservaringen.
Toen ik een paar jaar geleden met mijn eindwerk aan de academie voor de jury verscheen, kreeg ik te horen dat mijn werk zo Arabisch was. En dat terwijl ik schrijf en denk in het Nederlands. Vorig jaar werd het als boek uitgegeven. Op het omslag stond dat ik een eigentijdse draai had gegeven aan de vertellingen van duizend-en-één-nacht. Opnieuw opmerkelijk, aangezien ik een deel van dat eeuwenoude boek toen nog onaangeroerd in mijn kast had staan. Het ging erom dat mijn werk vergeleken kon worden, dat het herkenbaar werd voor de Nederlandstalige lezer. Een lezer die bijna nooit in aanraking komt met de Arabische literatuur.
Ik vroeg me af waarom die vergelijking steeds opnieuw wordt gemaakt. Misschien komt het door mijn onvermogen om in het Arabisch te schrijven, of door de muziek die op de achtergrond speelt terwijl ik schrijf, of door het steeds moeten switchen tussen het Marokkaans-Arabisch en het Nederlands als kind. Dat we toen halve zinnen maakten, een beetje Nederlands, een beetje Marokkaans-Arabisch en dat mijn moeder daar zo boos van kon worden. “Eén taal per zin”, zei ze dan. “Bij de volgende mag je wisselen!’
Toch heeft juist dat naadloos bewegen tussen halve talen en culturen me gered. Taal is meer dan woorden en betekenissen alleen. Taal is herinnering, omgang, humor, fingerspitzengefühl.
Sinds een aantal maanden probeer ik die Arabische literatuur zo puur mogelijk onder mijn volgers te brengen. Ik had een mailinglijst opgesteld waar zeker 200 mensen zich meteen voor hadden ingeschreven. Ik schrok van de respons. Terwijl ik dacht dat de Arabische muziek en poëzie een stille dood waren gestorven, was het juist omgekeerd: mensen willen ze maar al te graag tot leven wekken.
Ik begrijp dat de toegang tot deze literatuur nogal beperkt is – juist daardoor is het zo’n rijke beleving als je eenmaal binnen bent. Het zijn de klanken van volkeren die na eeuwen van oorlogen en bezettingen en dictaturen van de taal hun toevluchtsoord hebben gemaakt.
Begin klein, lees Nizar Qabbani, Ghada al-Samman of Latiefa az-Zajjaat. Als je ’s avonds uitgeput in bed ligt, kun je altijd nog kiezen voor Ghada Abdel Aal die met haar boek Ik wil trouwen de Arabische Bridget Jones werd.