In de studentenstad Maastricht heeft de Seniorenpartij de meeste politieke macht. Is dat een veeg teken? “Als jonge mensen vandaag iets verzinnen, willen ze morgen aan de slag. Die dynamiek is er hier niet.”

Een studentenstad waar de Seniorenpartij aan de macht is. Wat zegt dat eigenlijk? “In elk geval niet dat het een conservatieve stad is”, zegt Gert-Jan Krabbendam, fractievoorzitter van GroenLinks in de gemeenteraad. “Als het bestuur van de stad, inclusief CDA en Seniorenpartij, kiest voor een partijloze burgemeester, dan kun je dat niet conservatief noemen.”

Natuurlijk, Groenlinks maakt deel uit van de coalitie. En die heeft het mogelijk gemaakt dat de International Students’ Club, een ontmoetingsplek voor studenten, in 2017 zal openen in de Timmerfabriek. “Er is nog nooit zoveel overleg geweest tussen gemeente en universiteit als de afgelopen jaren”, zegt David Deprez, directeur van filmtheater Lumière Cinema. “De komst van zo’n club voor studenten was vijf jaar geleden ondenkbaar.

De ISC heeft hoge prioriteit onder de circa 8.000 buitenlandse studenten in Maastricht en staat symbool voor de verbeterde relatie tussen gemeente en universiteit. Gert-Jan Krabbendam is een voormalige rechtenstudent die is blijven hangen in de stad. Hij koos in 2000 voor Maastricht vanwege het type onderwijs in combinatie met de historische binnenstad. Maastricht University biedt studenten de mogelijkheid zelf vel onderzoek te doen. Krabbendam had geen zin “om in Amsterdam een nummer in de collegezaal te zijn.” Via de jeugdafdeling Dwars schoof hij, inmiddels werkzaam bij de rechtbank, door naar de raadsfractie van GroenLinks. Ook andere fractieleden en de huidige wethouder Gerdo van Grootheest kwamen als student naar Maastricht en ontwikkelden zich tot betrokken burgers. “Zonder universiteit zou het politieke landschap er heel anders uitzien, denk ik.” Dat de Seniorenpartij aan de macht is in een studentenstad, zegt hem niet zo veel. “Veel mensen hebben in de Seniorenpartij een alternatief voor het CDA gevonden. Dat kerk en industrie hier decennia lang de dienst uitmaakten, ebt nog steeds door.”

Ze schieten de laatste jaren als paddenstoelen uit de grond, de koffiezaakjes met hippe barista’s. Studenten zijn er dol op. Koffie, de zaak Joost Vanmiert en Maartje Knapen aan de Pieterstraat is een hit. Het recept: koffie en gratis internet. Niemand die aan je tafel komt vragen of je nog iets wil drinken. Je mag de lunch die je aan de overkant bij traiteur Cato Cato hebt gehaald gewoon opeten. “Niks moet en alles mag”, zegt Joost Vanmiert (25) die samen met partner Maartje de zaak in maart 2014 opende. Ze lieten zich inspireren in Berlijn. Driekwart van de klandizie bestaat uit studenten. Koffie draait zo goed dat ze overwegen een nieuwe zaak te openen in de buurt ten zuiden van de Noorderbrug waar in november bioscoop Pathé opende en waar komende jaren ook het nieuwe filmtheater Lumière, de nieuwe poptempel Muziekgieterij en de International Students’ Club zullen openen. Neemt niet weg dat de opening van Joost en Maartje 1 niet van een leien dakje ging. Het duurde lang voor de vergunning rond was. Tot irritatie van de jonge uitbaters. “Onder studenten is enorm veel creativiteit, maar de stap van idee naar ondernemen is in deze stad te groot”, zegt Vanmiert. “Regel het nou niet allemaal, laat gaan, dan komt het goed.”

Het is een veel gehoorde klacht en niet alleen in Maastricht: de eeuwige regelgeving. Wim Smeets, directeur van de Muziekgieterij, wordt er soms horendol van. “Je moet als stad ook flexibel kunnen inspelen op de waan van de dag. Als jonge mensen in een café bedenken dat ze een popfestival willen organiseren, willen ze dat meteen ten uit voer brengen. En niet anderhalf jaar wachten tot de gemeente eindelijk akkoord is. Die dynamiek biedt de stad niet en die moet er wel zijn, zeker als je een universiteit hebt. De angst regeert voor nieuwe dingen.”

Een poppodium als de Muziekgieterij is belangrijk voor studenten. Wim Smeets schat dat ongeveer de helft van de kaartverkoop op studenten draait die bovendien vaak zelf initiatief nemen om bands, dj’s en debatten te programmeren. Buitenlandse studenten vormen een speciale doelgroep. “Die luisteren niet naar Radio 3 en lezen geen Oor. Dus die komen ook niet naar een grote Nederlandse band als Kensington. Als we internationaal programmeren, loopt de verkoop gesmeerd. Niet dat we specifiek naar studenten kijken hoor, we willen gewoon goede bands.”

Sommige studenten vinden het aanbod nog te karig. “Je kunt in Maastricht kiezen tussen de Muziekgieterij en het Landbouwbelang”, zegt psychologiestudente Anna Lena Düren. “Voor Duitsers die zelf uit een grote stad komen, is dat heel weinig keus.” “De stad moet aantrekkelijk zijn voor jonge mensen”, zegt Wim Smeets. Snerend: “Als je moet kiezen tussen Maastricht, Gent en Groningen? Dan kies je toch voor Maastricht? Nergens zijn er zoveel eetcafés waar je kipsaté kunt eten. Ook op dat vlak zou de stad wat minder conservatief kunnen zijn.”

Studenten in de rij bij filmhuis Lumière, waar zij momenteel slechts tien tot vijftien procent van de bezoekers uitmaken. foto Harry Heuts

Universiteit en filmtheater bestaan allebei veertig jaar. Het blijkt een misvatting dat studenten massaal gebruik maken van Lumière. Directeur David Deprez schat tussen de tien en vijftien procent. En dat terwijl de filmhuizen ooit door studenten zijn opgericht. “Vroeger was het filmhuis een studentikoos fenomeen: in de jaren zeventig moest je bij Fellini hebben gezeten. Toen ik in 1996 als student Cultuurwetenschappen naar Maastricht kwam, hadden studenten veel meer vrije tijd”, zoekt hij een verklaring. Met ontzag kijkt hij naar de buitenlandse studenten. “Wat een bagage, en wat waren wij destijds bleu,” neemt hij zijn generatie de maat. “Ze weten veel, zijn mondig en geëngageerd. Daarvan maakt de stad te weinig gebruik. Ik heb het gevoel dat Maastricht veel meer zou kunnen profiteren van al die kennis, maar de verbanden worden te weinig gelegd. Ik denk dat de studenten een belangrijke bijdrage zullen leveren aan de verandering van de stad. Laat ik het zo zeggen: de gemeente gaat de mentaliteit van de inwoners niet veranderen, een grote studentenpopulatie kan dat wel.”

Dat studenten weinig gebruik maken van Lumière wil trouwens niet zeggen dat het filmhuis niet zijn best doet er meer van te maken. “De universiteit is een logische en belangrijke partner en brengt een type publiek dat afkomt op films en docu’s die een blik op de wereld bieden.” Elke maandag zijn er voorstellingen voor studenten. Lumière zoekt contact met professoren, docenten en studenten als de thematiek past. Zo zit de zaal vol studenten internationaal recht bij een documentaire over Edward Snowden.

Deprez, net als de universiteit en filmhuis uit 1976, wil dat studenten en docenten een plek krijgen binnen Lumière en zelf films kunnen programmeren. “Ik wil ze als het ware een eigen sleutel van de cinema geven.” Maar dan is het wel zaak dat liefst alle films in het Engels ondertiteld worden. In die lobby naar de distributeurs heeft Deprez landelijk het voortouw genomen. “Bij de film The Lobster was een op de drie bezoekers student. Dat komt omdat het een Engelstalige film is. In het Frans hadden we nooit zulke aantallen gehaald. Die distributeurs zijn onafhankelijk, die maken de dienst uit en vragen de hoofdprijs voor die tweetalige ondertiteling. Vreemd want ze maken zich wel heel druk dat jonge mensen films illegaal downloaden. Dat is juist dit publiek!”

Komende jaren komen Muziekgieterij, Lumière en International Students’ Club vlak bij elkaar te liggen. Het is uitdrukkelijk de bedoeling dat de partijen nog meer samen gaan werken. Wim Smeets van de Muziekgieterij ziet het als een verrijking en versterking van allerlei culturele activiteiten zolang er wordt gekozen voor de inhoud. “Ik hoop op een nieuwe interessante club met frisse ideeën en een stevige programmering. Als de ISC zich gaat ontwikkelen tot een studentenclub met uitsluitend feestjes, gaat dat niet lukken.”

Foto boven: Brian Megens