Hij was de ambachtelijke van de twee. Zij bracht met haar schilderachtergrond het artistieke in: zwier, kleur en onverwachte vormen. PAUL VAN DER STEEN beschrijft de chemie tussen Charles en Ray Eames en vraagt hedendaagse ontwerpers hoe ze door het legendarische echtpaar zijn beïnvloed.

Modelleren met moderne materialen vormde een van de sterke punten van het Amerikaanse ontwerpersechtpaar Charles en Ray Eames. Een vroeg staaltje waren de van multiplex gemaakte, naar het lichaam gevormde beenspalken en brancards uit 1942. Zoals vrijwel elk groot conflict leidde de Tweede Wereldoorlog niet alleen tot veel slachtoffers maar ook tot innovatie en nieuwe inzichten. Met het ontwikkelen van de beste beenspalk, brancard en – iets later– het zoeken naar de juiste vormen van neuzen en andere onderdelen van gevechtsvliegtuigen legde het stel de basis voor het oeuvre waar ze later wereldberoemd mee zouden worden.

Charles en Ray Eames staan aan de basis van tal van designklassiekers uit de naoorlogse jaren, zoals kasten, kuipstoeltjes en loungefauteuils. “Het doel is eenvoudigweg zoveel mogelijk mensen het beste bieden voor de laagste prijs”, verklaarde ze hun succes. Het echtpaar gaf ontelbare interieurs, van huiskamer tot vliegveldhal, een eigentijds aangezicht, niet in de laatste plaats hun eigen onderkomen, het befaamde Eames House, bij Los Angeles. Hun ideeën en ontwerpen staan de komende maanden centraal tijdens een tentoonstelling in C-mine in Genk.

Eigenlijk was het een liefde die niet mocht zijn. De al elf jaar getrouwde Charles Eames (1907-1978) gaf in 1940 leiding aan de afdeling industrieel ontwerp van de Cranbook Academy of Art in de staat Michigan. Ray Kaiser (1912-1988) was er een beginnend studente, geïnteresseerd in design. Over hun eerste ontmoeting en het overslaan van de vonk, hebben de twee nooit uitgeweid. Het gebeurde.

In mei 1941 scheidde Charles Eames, een maand later trouwde hij met Ray. Om het nieuwe begin compleet te maken verhuisde het paar van de oost- naar de westkust. In Californië, ook toen al de staat van de verbeelding en de vooruitgang, groeiden de ontwerpers uit tot een legendarisch tweespan.

Hij was misschien de wat meer ambachtelijke. Zij bracht met haar schildersachtergrond het artistieke in: zwier, kleur en onverwachte vormen. Hun chemie zou decennialang blijven werken. Het duo bedacht naast meubels ook speelgoed, huizen, tijdschriftomslagen, tentoonstellingspaviljoens en films. De gemeenschappelijke noemers? Lichtheid en een bedrieglijke eenvoud. Een fijne balans tussen esthetiek en functionaliteit. En altijd in de positie van de verwonderde en vragen stellende onderzoeker.

Het zijn elementen die samenkomen in de film Powers of Ten uit 1977, een jaar voor Charles’ dood: alles wordt met de factor tien uitvergroot, waardoor de kijker via het heelal, de aarde, Chicago, een picknick daar, een van de deelnemers, diens huid, wordt meegevoerd naar de kleinste details: daar waar het werk van de ontwerper begint.

De tentoonstelling The world of Charles and Ray Eames was een jaar geleden te zien in de Londense Barbican Art Gallery. Daarna reisde de expositie door naar het Zweedse Umea en de Portugese hoofdstad Lissabon. Genk is het volgende tussenstation, daarna verhuist de tentoonstelling naar het Zwitserse Basel. De scenografen Jo Klaps en Patrick Reuvis pasten The world of Charles and Ray Eames aan voor de Belgische situatie; de uitdaging was vooral om de 380 objecten en projecten goed te kunnen laten zien in de voormalige mijngebouwen van Winterslag die door C-mine nieuw leven zijn ingeblazen.

De concrete lokale toevoegingen zitten in het randprogramma, met lezingen van, onder anderen, Eames Demetrios, de kleinzoon van het echtpaar en als directeur van het Eames Office de hoeder van hun erfgoed. Bij Studio Pieter Stockmans, het op de C-mine site gevestigde designbedrijf, is gedurende de expositie werk te zien van tien Limburgse ontwerpers en bedrijven. Wat ze gemeen hebben met de Eames is dat ze door innovatief denken en bijzondere toepassingen van materialen tot nieuwe ontwerpen kwamen. In de Genkse Vennestraat, in de schaduw van C-mine, is een popup-store waar, anders dan op de tentoonstelling, het werk van het echtpaar kan worden betast en zelfs gekocht.

Widukind Stockmans van Studio Pieter Stockmans (design in hardporselein) in Genk: “Wat me aanspreekt in de ontwerpen van Charles en Ray Eames is het zuivere. Het mooiste vind ik de LCW Loungestoel, een stoel uitgevoerd in natuurlijk hout. Ze zochten samen de grenzen van het materiaal op, lieten zien waartoe het allemaal in staat was en verruimden daardoor de kijk op de mogelijkheden van materialen. Ze wisten functionaliteit en esthetiek vaak perfect te combineren. Iets van de geest van het echtpaar Eames leeft ook bij ons voort, doordat we niet alleen zoeken naar nieuwe vormen maar ook steeds proberen om nieuwe mogelijkheden van porselein te vinden.”

René Holten, de Maastrichtse ontwerper van meubels en sanitair voor Artifort en Clou, is ervan overtuigd dat het “over honderd jaar nog steeds over Charles en Ray Eames zal gaan op de ontwerpopleidingen. Ze hebben een aantal iconische meubels gemaakt. Charles en Ray waren geweldige onderzoekers, die zich vrijwel meteen op de technische innovaties en nieuwe materialen van hun tijd wierpen en de mogelijkheden daarvan bekeken. Hun vondsten wisten ze daarna heel goed te integreren in seriematige productietechnieken. Komend uit een tijd waarin het ambachtelijke nog heel erg voorop stond, behoorden ze tot de eerste echte industriële ontwerpers. Bij dat alles kwamen ze ook nog eens met hele mooie, tijdloze dingen.
Ze hadden wel de tijd mee. Er waren nog veel minder ontwerpers, en bedrijven hadden het geld en de durf om in vernieuwingen te investeren. Dat is nu een stuk minder het geval. Om een voorbeeld te noemen: een paar jaar geleden ontwierp ik voor Artifort de Low Lotus, een stoel vervaardigd met cristalplant, een nieuw composietmateriaal, dat daarvoor ook al soms werd gebruikt bij wasbakken. Zo’n innovatie zou in de naoorlogse jaren veel sneller en grootschaliger zijn opgepakt.”

Caros (1992) van Erik Hoedemakers.

Low-Lotus (2008) van René Holten.

Maurice Mentjens, ontwerper van interieurs en daaraan verbonden interieurobjecten/meubels in Holtum: “Charles en Ray waren waanzinnige ontwerpers. Ze horen bij de grootsten van de vorige eeuw. Maar een echt grote invloed op mijn werk hebben ze, denk ik, niet gehad. Toen ik naar de academie ging, waren we allemaal wel even klaar met kuipstoeltjes en ander modernisme. Nu is het weer heel hip. Ik heb zelf ook Eames-stoelen in mijn werkruimte en op de veranda staan.
Dat ze dingen maakten vanuit de materialen, vind ik mooi. Ik heb dat ook jarenlang gedaan, helaas kom ik er nu niet meer aan toe. Maar het is belangrijk dat je het gedaan hebt, zodat je weet wat de mogelijkheden van hout, plastic of welk materiaal dan ook zijn. Ik hoorde laatst nog een klant zeggen: ‘Maurice heeft voor alles een oplossing.’ Dat heeft te maken met dat kunnen maken. Zonder die praktische kennis is alles een probleem.
Te veel ontwerpers en architecten zijn theoretici geworden. Die filosoferen en tekenen alleen maar. Jammer. Is het toeval dat veel van de grootste architecten van de vorige eeuw van oorsprong niet eens architect waren? Mies van der Rohe heeft nog op de steiger staan metselen, Rietveld was meubelmaker, Le Corbusier horlogemaker.”

Ontwerper en meubelmaker Erik Hoedemakers uit Maastricht raakte tijdens zijn studie geïnspireerd door het werk van de Eames, met name door de stoelen van gelamineerd fineer. “De Eames hebben in de jaren veertig veel geëxperimenteerd met een toen nieuwe techniek: het hoogfrequent persen van fineer. Daarbij werden lagen in kunsthars gedrenkt fineer onder hoge druk en temperatuur in mallen tot een vorm geperst. De techniek is uitermate geschikt voor massaproductie: snel, goedkoop, sterk en met relatief weinig restafval. Door 3D-krommingen kunnen de schaaldelen zeer sterk zijn en dus constructief gebruikt worden.
De innovatie leidde in de jaren vijftig tot een revolutie in de meubelvormgeving; ze bevrijdde de ontwerper van de traditionele vormentaal. In Nederland had indertijd vooral meubelfabrikant Pastoe veel succes met deze nieuwe technieken.
Tijdens en na mijn studie, eind jaren tachtig, begin jaren negentig, ben ik ook gaan experimenteren met het lamineren van hout, resulterend in een reeks van vier stoelen die waren opgebouwd uit twee schaaldelen: één deel vormt de zitting met de achterpoten, het andere deel verbindt de rugleuning met de voorpoten. Ik won er indertijd de International Young Design Award mee – met dank aan de Eames!”

The World of Charles and Ray Eames. Van 18/2 t/m 28/5 in C-mine Genk. c-mine.be