In een kaal winkelpand in Heerlen – het is de plek aan de Willemstraat waar ooit theater Lexor was gevestigd – is een vrouw aan het werk. Ze knoopt met ijzerdraad ontelbare roodbruine kelkjes aan een metalen frame. Ze doet het snel maar zorgvuldig. Nu en dan legt ze er één terug en vervangt hem door een andere. Het frame is ongeveer zo groot als zijzelf en er staan nog twee frames te wachten.

Kijk je beter dan zie je dat ieder kelkje anders is. Er zijn er die op klokjes lijken, ze hebben een vrolijk uitstaand randje, als een gentiaantje. Andere doen denken aan dopjes, tajines in zakformaat, kepi’s van Franse gendarmes, vingerhoedjes. In een hoek staan tientallen kratjes met nieuwe voorraad. Ze zijn gesorteerd op kleur, van roestbruin via steenrood naar beige en oker. De knoopster heeft engelengeduld. Dit is de ambachtelijke kant van het kunstenaarschap.

Als de drie ovale frames geheel zijn bekleed met kelkjes en aan het uiteinde voorzien van lange sprieten, komen ze te hangen in de nieuwbouw van het Arcus College aan de Valkenburgerweg in Heerlen. Zwevend in de grote, lichte hal veranderen de gevaartes in zaadjes.

De zaadjes van de oleander, om precies te zijn. Kunstenaar Monique Bastiaans – geboren in Mons in 1954, opgeleid in Utrecht maar met wortels in het Limburgse – woont sinds jaar en dag in Spanje. Ze raakte er onder de indruk van de taaie boom die onder de meest barre omstandigheden bloeit en vrucht draagt. Eerder vleide ze dertien reusachtige, feeëriek gekleurde kwallen van polyester neer op het strand bij Valencia. In Odapark in Venray legde ze een glinsterende beek aan met duizenden plastic zakjes gevuld met water. Steeds staat haar werk in nauwe verbinding met de natuur. Mooie, zeg maar gerust poëtische projecten. Maar zaadjes als symbool voor leerlingen die neerdwarrelen en ontkiemen op de vruchtbare grond van het Arcus College: ligt dat niet een beetje voor de hand?

Misschien, maar er zit een verhaal aan die kelkjes waaruit de zaden bestaan. In november van het afgelopen jaar posteerde Bastiaans zich met een bak klei op het Arcus College. Ze nodigde de leerlingen uit, hun vingertopje in de klei te steken en hun persoonlijke afdruk achter te laten. Het kwam moeizaam op gang. In de Mijnstreek kijkt men de kat uit de boom, er waren meisjes die hun gelakte nageltjes niet vies wilden maken, een paar stoere jongens riepen dat ze niet gek waren, dat het een valstrik van de politie was en dat ze niet zomaar hun vingerafdrukken gingen afgeven. Maar de een sleepte de ander mee, de leerlingen kregen er plezier in, het werd zelfs gezellig bij Bastiaans’ tafel.

Het Arcus College heeft ruim achtduizend leerlingen, verdeeld over verschillende locaties. Bastiaans had vijftienduizend vingerhoedjes nodig. Ze moest dus een beetje smokkelen. Sommige enthousiastelingen maakten afdrukken van al hun vingers – en de volgende dag weer. Uiteindelijk, schat Bastiaans, droegen drie- tot vierduizend leerlingen aan het werk bij.

En nu, terug aan de Willemstraat, knoopt Monique Bastiaans één voor één de vingerhoedjes aan het frame, als een engel die de schepping een handje moet helpen. Straks, als je ze van een afstand bekijkt, versmelten de gentiaantjes, de borrelglaasjes, de prullenbakjes, de tajines en de kepi’s tot een eenheid. De leerlingen zijn niet ieder afzonderlijk een zaadje, ze zijn het met z’n allen. Nadat ze wortel hebben geschoten brengen ze gezamenlijk het Arcus College tot bloei. Dat is waarachtig een mooi beeld.

Monique Bastiaans – Digitaalzaad. Vanaf 16 april te zien in de hal van het Arcus College in Heerlen.

Foto boven:  Monique Bastiaans aan het werk. Foto: Zuiderlucht