Ga naar een tentoonstelling van, pakweg, Canadese kunstenaars en je ziet kunst. Ga naar een tentoonstelling van Russische kunstenaars en je ziet politiek, geschiedenis.

Voor een deel maken ze het er natuurlijk zelf naar, de kunstenaars op de tentoonstelling Russian Soul in het museum en de abdijkerk van Thorn. Op het schilderij Hunger van Kirill Miller kijkt een familie je met holle ogen aan. Het kaartje bij het doek vermeldt dat het in 1985 werd gemaakt. Dat voegt iets toe aan het werk. Tegelijkertijd botst het met de behoefte zo’n schilderij op zijn eigen, ‘autonome’ kwaliteiten te beoordelen. Natuurlijk, het is nuttig om te weten dat de Nachtwacht een schuttersstuk is, maar zo kijken we er niet in eerste instantie naar. We kijken naar de compositie, het kleurgebruik, het licht, de houdingen en gezichtsuitdrukkingen, noem maar op. Bij Millers Hunger lukt dat niet zomaar. In 1985 verkeerde Sovjet-Unie in diepe crisis: het land voerde een rampzalige oorlog in Afghanistan, er stonden lange rijen voor de winkels en de eerste hervormingen van de nieuwe partijleider, Michail Gorbatsjov, maakten het er voor de bevolking vooralsnog niet beter op. Het is buitengewoon lastig, een schilderij als Hunger los van die omstandigheden te bekijken.

Misschien moesten we dat dan ook maar niet proberen. De tentoonstelling in Thorn bestaat uit schilderijen en beelden die het Thornse echtpaar Berthy en Paul Quaedvlieg vanaf het begin van de jaren tachtig in Rusland verzamelden. Kunstenaars die geen zin hadden om juichende fabrieksarbeiders en glorieuze oogsttaferelen te schilderen werden weliswaar niet meer naar Siberië gestuurd, maar moesten werken in achterkamertjes. Sommigen van hen bouwden voort op de eerbiedwaardige religieuze traditie in de Russische kunst. Anderen, zoals Kirill Miller, uitten openlijke kritiek op het systeem of staken er de draak mee. Boris Orlov verwerkte in 1988 twee Sovjet-helmen tot een glimmende en rijk versierde ‘buste’, bekroond door een miniem koppetje. Het werk heet Imperator II. Een multiple van Leonid Sokov uit 1989 toont Marilyn Monroe in innige omhelzing met de Russische Beer. Weer anderen grepen terug op het constructivisme van het begin van de twintigste eeuw. Ook dit valt waarschijnlijk te zien als een vorm van protest: in de tijd van Malevich en Tatlin gingen revolutie en artistieke avant-garde immers nog hand in hand.

Zo dringt de recente geschiedenis van Rusland zich op in het Midden-Limburgse Thorn. Daar is op zich niets mis mee. Integendeel, het maakt de tentoonstelling juist extra interessant. Maar ik voorspel dat de Sovjet-geschiedenis steeds minder recent wordt. Dit werk moet dan op eigen kracht verder. Helemaal vanzelf, alleen maar door het verstrijken van de tijd, wordt het steeds ‘autonomer’. Zou de hier verzamelde kunst daar wel tegen bestand zijn?

Ik probeer toch, met grote intellectuele inspanning, de historische context even opzij te zetten. Bij sommige werken leidt dat, eerlijk gezegd, tot twijfels. De honger van Miller is schrijnend, maar hebben we vaker gezien. En echt opzienbarend is het niet geschilderd. De grapjes met hamers, sikkels en rode sterren raken eigenlijk nu al een beetje gedateerd. Keihard moet ik zijn. Maar allemachtig, wat is het lastig dit werk te bekijken alsof het uit Canada komt! En dan, onverhoeds, lukt het toch. Op een schilderij van Sergey Shablavin stapt een mevrouw een troosteloze flatwijk in. Het zal een uit de grond gestampte buitenwijk van Moskou of Leningrad moeten voorstellen, maar dat doet er niet toe. Het is ook de Bijlmer of Toronto of een Italiaanse neorealistische film of gewoon: eenzaamheid. Dit schilderij – en er zijn er gelukkig nog wel een paar hier in Thorn – heeft mijn intellectuele schakeltruc helemaal niet nodig om zijn eigen verhaal te vertellen.

Russian Soul. Kunst van een onderdrukte generatie. T/m 15 september in Gemeentemuseum Het land van Thorn en in de Abdijkerk van Thorn. www.museumhetlandvanthorn.nl.