De meeste kunstenaars zijn al heel tevreden als ze iets kunnen veranderen aan onze blik op de wereld. Patricia Johanson niet. Zij wil de wereld zelf veranderen. Dat valt nog niet mee, zo blijkt op een overzichtstentoonstelling in Museum Het Domein in Sittard.

Patricia Johanson (New York City, 1940) begint haar carrière in de jaren zestig met grote installaties in de vrije natuur. Haar vijfhonderd meter lange, driekleurige sculptuur op een oud spoortraject in upstate New York doet denken aan de land art van bekendere generatiegenoten als Christo en Robert Smithson. Maar als je toch ingrijpt in een plek, moet ze gedacht hebben, waarom zou je dan niet meteen proberen er een betere plek van te maken? In 1969 krijgt ze van het tijdschrift House & Garden de opdracht een tuin te ontwerpen. Johanson maakt meer dan honderdvijftig ontwerptekeningen waarvan er uiteindelijk niet één wordt gepubliceerd. Allicht niet, want er zitten allerlei rare ideeën in: vijvers waarin kleinschalige biologische waterzuivering plaatsvindt, ecoducten en ecologische verbindingszones, bomen die niet alleen mooi staan te zijn maar ook dienen om de lucht te zuiveren en de stad te koelen. Tegenwoordig gemeengoed in groene beleidsplannen. Toen nog niet.

Een groot deel van die tekeningen is aanwezig in Sittard. Je kunt prachtig zien hoe ze de basis vormen voor eigenlijk alle projecten die Johanson vanaf dat moment aanpakt. In de jaren tachtig werkt ze mee aan het ecologische herstel van een waterpartij bij een museum in Dallas. Ze maakt het terrein toegankelijk met behulp van looppaden in de vorm van de bladen van twee lokale planten. Er volgen projecten rond een rioolinstallatie in Californië, een onderkomen industriestad in Massachusetts, een regenwoud in Brazilië, een vuilstort in Seoel. Steeds weet ze een speelse, vaak op de natuur geïnspireerde vormgeving te verbinden met ecologische, sociale en educatieve functies. Het is geweldig, echt waar. Toch begint je gaandeweg iets op te vallen: er is bijna niks daadwerkelijk uitgevoerd.

Hoe kan dat? Het moet ermee te maken hebben dat Johansons werk nauwelijks in een hokje te stoppen valt. Hoewel het wordt gepresenteerd in galeries en kunstmusea, beweegt het zich ergens tussen kunst, design, landschapsarchitectuur, natuurbeheer en weg- en waterbouw. Dat maakt het mooi, maar misschien ook wel wat moeilijk aan de man te brengen. Voeg daarbij iets zweverigs, groene-profeterigs. “Each of my projects is a model for an inclusive, life-supporting, self-sustaining world”, wordt ze geciteerd in het boek bij de tentoonstelling. De technologen die onontbeerlijk zijn voor de verwezenlijking van haar projecten kun je met dergelijke uitspraken danig tegen je in het harnas jagen.

Dan is er nog een vreemde paradox: Johanson zet zich nadrukkelijk af tegen het cliché van de kunstenaar als geniale (en niet zelden dronken) eenling – het Pollock-syndroom, zoals ze het zelf noemt. Toch hangt de expositie vol met háár van creativiteit stuiterende tekeningen, steeds staat er dat zíj zich heeft verdiept in de ecologie van een gebied, dat zíj een stuk land met een huis heeft gekocht om haar project te kunnen verwezenlijken – tevergeefs natuurlijk. Ligt het aan de presentatie door het (kunst)museum, of werkt Johanson echt niet zo goed samen als ze voorgeeft te doen? Tenslotte speelt in Johansons generatie onherroepelijk mee dat ze een vrouw is. Terwijl Christo, Smithson en al die anderen onafgebroken door konden buffelen, bracht Patricia Johanson drie kinderen groot. Ongetwijfeld deed ze in die periode diepe inzichten op, maar ze kon niet in de slag met ingenieurs en ambtenaren om haar projecten van de grond te krijgen. Dat is gewoon oneerlijk.

Patricia Johanson – The world as a work of art. Van 29 september t/m 26 januari in Museum Het Domein, Sittard. www.hetdomein.nl