‘De kunstenaar opent met deze tentoonstelling een mystiek toevluchtsoord, waar uiterlijk- en innerlijkheden samenvloeien in beelden met metafysische dimensies en verwijzingen naar uitheemse volkscultuur, die aan de werken een onderscheidende, symbolische lading geven.’
Welja. Mystiek, metafysica, symboliek. Het kan niet op.
De tekst staat op de muur aan het begin van de tentoonstelling van Keetje Mans (Amsterdam, 1979) in het Bonnefantenmuseum in Maastricht. Nu is het zo dat haar werk zich niet meteen als een bloem in de voorjaarszon voor je opent, maar ik vraag me af of je haar met deze termen recht doet. ‘Alle drommels, laten we nou eens eindelijk met die zwaartillendheid ophouden!’ (Dit staat helaas niet op de muur, maar in de roman Hermione betrapt van Hubert Lampo, die ik dezer dagen aan het lezen ben. Ook veel mystiek, metafysica en symboliek. En die ene zin.)
Op het eerste gezicht zien de schilderijen van Keetje Mans er helemaal niet ingewikkeld uit. Ze zijn groot, figuratief en kleurrijk. En ze zijn buitengewoon lekker geschilderd. De verf is nu weer dik en in meerdere lagen opgebracht, dan weer zo dun dat het doek erdoorheen schemert, vaak met korte, felle veegjes, soms juist met lange, vloeiende bewegingen.
Als je iets beter kijkt, zie je dat er toch wel rare voorstellingen op staan. Op een bruin bankje liggen een lap en een masker. Of zou het een los babyhoofd zijn? Het lijkt er niet op dat de rest van de baby onder die lap zit. Ergens anders staan naast een piramidevormige berg twee halfdoorzichtige figuren zonder hoofd. Vanuit de lucht wijst iets dat zich voordoet als een spiegelbeeld van de berg dreigend naar beneden. Op veel schilderijen staan flarden tekst, soms door volgende verflagen gedeeltelijk onleesbaar gemaakt: ‘murmur’, ‘forfeit’ of ‘Zanzi’.
Hier is natuurlijk sprake van symboliek en verborgen betekenissen, dat zie ik ook wel. Maar kom er maar eens achter hoe het precies zit. In toelichtingen op haar werk laat Mans weten dat ze put uit veel verschillende bronnen: popliedjes, jeugdherinneringen, negentiende-eeuwse schilderijen, exotica. Voor de argeloze tentoonstellingsbezoeker is het onmogelijk alle verwijzingen te plaatsen en dat zal ook niet de bedoeling zijn. Deze schilderijen komen voort uit een hoogstpersoonlijk universum. De enige manier om toegang daartoe te krijgen is, denk ik, je eigen hoogstpersoonlijke universum ertegenover te stellen.
Een schilderij van twee meisjes tegen een rijk versierd roze gordijn doet me denken aan mijn dochter, zestien jaar oud, en haar vriendinnen. Of aan de twee meiden die soms in Het Klokhuis optreden, trefzeker gespeeld door Bracha van Doesburg en Katja Herbers. Driest, dwaas en verlegen tegelijk. Op een ander schilderij slaapt een meisje onder een met fabeldieren versierde deken. Haar dromen zitten misschien wel in het zwarte kastje, op weer een ander doek, met het opschrift ‘As long as I fuckin want it’. Dat soort dingen denk ik ook wel eens. Volg je associaties en kom uit bij angsten, dromen, herinneringen, ambities. Maar metafysica, nee.
Keetje Mans was vorig jaar één van de winnaars van de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst. In het juryrapport gaat het ook al over een ‘mystiek toevluchtsoord’ en ‘parallelle werkelijkheden’. Alle drommels.
Keetje Mans, Through the Vineland. Van 18 januari t/m 28 april in het Bonnefantenmuseum in Maastricht. www.bonnefanten.nl