Als je ruzie zoekt met een doorgewinterde liefhebber van hedendaagse kunst, moet je over Henk Helmantel beginnen. Als je de ruzie wilt bijleggen, moet je samen een bezoek brengen aan
Helmantels tentoonstelling in het Limburgs Museum in Venlo. Ik zou het aandurven. Henk Helmantel (Westeremden, 1945) is bekend van zijn minutieus geschilderde stillevens en verstilde kerkinterieurs. Op het eerste gezicht lijkt het alsof ze regelrecht uit de zeventiende eeuw komen. Je denkt aan Willem Claesz., Heda, Adriaen Coorte, Pieter Saenredam. En dat is dan ook precies de kritiek. Wie schildert er nou in een stijl van een paar honderd jaar geleden een schaal met kweeperen na? Wat zijn kweeperen überhaupt voor dingen? Kom op, we leven
in tijden van klimaatverandering, vluchtelingencrisis en bonnetjesaffaires! Helmantel, kortom, zou niet vernieuwend zijn. Veel erger kan het niet.
Van de weeromstuit doen de liefhebbers van Helmantel hun uiterste best om aan te tonen dat hun held wel degelijk vernieuwend is. Ze wijzen erop dat Helmantel van Mondriaan houdt en dat je dat terugziet in de strakke compositie van zijn schilderijen. Ze verwijzen naarzijn kleurgebruik. Ze laten zien dat Helmantel niet alleen kweeperen maar ook eigentijdse voorwerpen schildert. En ze hebben een punt. Een schilderij als Witlof in gele doos zou in de zeventiende eeuw moeilijk denkbaar zijn geweest.
Op eenzelfde manier kun je het erover hebben of Helmantel een ouderwetse fijnschilder is of juist niet. Dit is het moment om af te reizen naar Venlo. Zelfs de beste reproducties wekken namelijk de indruk dat Helmantel met heel fijne penseeltjes werkt. Pas als je oog in oog staat met de originele schilderijen zie je dat de streek vaak behoorlijk ruig is. Of het nu gaat om de huid van een appel, het strijklicht op een witgekalkte muur, een licht beschadigde tafelrand of het ruwe oppervlak van ongeglazuurd aardewerk, steeds blijkt het te bestaan uit welgemikte
vegen en vlekken in alle mogelijke kleuren. Het is verf en Helmantel doet geen enkele poging om dat te verbergen. Dit is vakmanschap van de bovenste plank, virtuositeit, je kunt niet anders zeggen. Of het Helmantel buiten de traditie plaatst of juist erin, is een andere vraag. Helmantels zeventiende-eeuwse voorbeelden wisten ook goed raad met de verf. Intussen loopt daar nog steeds die doorgewinterde liefhebber van hedendaagse kunst. Je hebt hem meegesleept en hij is nog niet overtuigd. Of wel? Hij denkt dat we het niet doorhebben, maar staat hij daar niet met zijn neus bovenop een klein schilderijtje van een paar asperges?
Want hoe beter je naar Helmantels werk kijkt, hoe meer je beseft dat de essentie ervan niet ligt in oud of nieuw, in traditie of vernieuwing. Eigenlijk doet dat er allemaal niets toe. Het gaat om aandacht, de onverdeelde aandacht waarmee hij een appel, een peer of zelfs een tafelrand weergeeft. Het is een diepe liefde voor de dingen die Helmantels werk niet alleen met de zeventiende-eeuwse kruisbessen en asperges van Adriaen Coorte verbindt, maar ook met het werk van hedendaagse schrijvers als J. Bernlef en K. Schippers en met de theekannen en de stoelen van Klaas Gubbels. De schilder zelf geeft ongetwijfeld de voorkeur aan een religieuze uitleg. In interviews heeft hij herhaaldelijk benadrukt dat hij zijn werk beschouwt als een uiting van verwondering over Gods schepping. Ik ben niet gelovig, maar ik begrijp precies wat hij bedoelt.
Helmantel – verstild licht. Van 16 januari t/m 1 mei in het Limburgs Museum in Venlo.
limburgsmuseum.nl