“t Zijn ingewikkelde werken,” zegt Anne-Mie van Kerckhoven in een recente uitzending op Canvas. “Ze zijn complex, hermetisch, alles wat een kunstwerk eigenlijk niet mag zijn. Maar ik trek me daar niets van aan, ik moet dat eerlijk zeggen.”
En zo is het. Een retrospectief van het werk van Anne-Mie van Kerckhoven (Antwerpen, 1951) is als een overwoekerde doolhof. Maar net als in een echte doolhof: als je eenmaal binnen bent, kom je niet zomaar weg. En dat wil je ook niet, moet ik daaraan toevoegen.
Een wand met beschilderde stukken plexiglas presenteert de volgende formule: Stress = (Proviand + Politik) x (Jugend + Poison). Daaronder staan woorden als “tafel”, “stoel” en “huis”. Maar dan in verschillende talen en ook nog eens in Esperanto. Volgens de toelichting thematiseert de installatie “seks, getallen, tekens, teksten en nieuwe ontwikkelingen in politiek, landbouw en economie”. In een computeranimatie, een eindje verderop, krijgen Descartes, Wittgenstein, Deleuze en nog een stelletje andere filosofen ieder een eigen kamer. De inrichting is gebaseerd op hun ideeën. Voor Maurice Maeterlinck is de kamer ook als tapijt uitgevoerd. Daarnaast zijn er, ik som maar wat op: beschilderde plastic schaaltjes, filmpjes waarin de ene vorm in de andere overgaat, grote collages in neon-kleuren, maar evengoed surrealistische en zeer elegante lijntekeningen.
Het retrospectief van Van Kerckhoven vindt plaats in Museum Abteiberg in Mönchen-Gladbach, een juweel van een museum in één van de ongezelligste steden van Duitsland. Eind 2016 werd het door de Duitse kunstcritici tot museum van het jaar verkozen. Het gebouw van postmodernist Hans Hollein, een jaar of tien geleden stralend gerenoveerd, is eigenlijk zelf al een beetje een doolhof. Ruimtes gaan in elkaar over, je beweegt ongemerkt van kunstlicht naar daglicht en plotseling sta je voor een weids uitzicht op het beeldenpark en de herbouwde Munsterkerk. Die open structuur nodigt uit tot dwalen, tot terugkijken en vooruitkijken, tot verbanden leggen. Dat is niet onbelangrijk voor deze tentoonstelling. Want snappen doe je het nog steeds niet, maar je begint wel te zien dat het hele oeuvre van Anne-Mie van Kerckhoven eigenlijk één grote collage is.
In de krant die de tentoonstelling begeleidt, schrijft ze: “Ieder werk is een overlevingsmechanisme (…) Het mechanisme bestaat uit dingen als gevoelens, concepten en indrukken die naar een thema verwijzen. Door die thema’s te gebruiken, kan ik ze beheersen; ik kan ze een logische plek in mijn leven geven.”
Ja, misschien is de hele tentoonstelling wel een ongeneerde blik in het labyrintische brein van Anne-Mie van Kerckhoven. Op één van die prachtige en onverwacht fijnzinnige tekeningen vind ik de volgende tekst: “Er moet moeite gedaan worden. Het mag niet zomaar iets zijn. Er moet op zijn minst gesuggereerd worden dat er een filosofie achter zit. Anders is het klaarblijkelijk geen ‘kunst’. Maar als er nu eens iets anders achter zit. Dan denken, bedoel ik. Ik bedoel genot. Mentaal genot.”
Mentaal genot. Alleen dat kan de reden zijn waarom ik twee uur in de doolhof heb doorgebracht zonder een moment naar de uitgang te verlangen.