Veel van de ontwerpen van de Engelse architect Cedric Price zijn nooit uitgevoerd, maar dat is niet erg. Meer nog dan architect was Cedric Price een denker. Sterker nog: als hij een nieuwe opdracht kreeg, stelde hij zich om te beginnen de vraag of er eigenlijk wel een gebouw nodig was. In zijn ogen was dat vaak niet het geval – een verfrissende invalshoek die ruimte gaf voor andere, niet zelden geestverruimende oplossingen.
Al in 1961, ruim voor zijn dertigste, begon Cedric Price (Stone 1934 – London, 2003) aan zijn meest spraakmakende project. Onder de titel Fun Palace ontwierp hij een cultuurcentrum voor het Londense East End. Alles in het gebouw kon worden veranderd en verplaatst. Zelfs vloeren en trappen konden worden aangepast aan het gebruik. Price vergeleek het project met een scheepswerf. Dit sterke staaltje van multifunctionele, flexibele, interactieve architectuur was zijn tijd ver vooruit. Geen wonder dat het nooit werd gebouwd. Geen wonder ook dat het grote invloed had in de architectuurwereld. Centre Pompidou in Parijs was moeilijk denkbaar geweest zonder het voorbeeld van Fun Palace.
Latere projecten van Price richtten zich op verplaatsbare, uit modules opgebouwde woningen en op de revitalisering van oude industriegebieden. Zo bedacht hij voor zijn geboortestreek in Noord-Engeland een letterlijk mobiele hogeschool waarbij hij gebruik maakte van oude spoorlijnen en treinwagons. Ook dit plan werd niet uitgevoerd.
Cedric Price, kortom, was een man van creatieve, baanbrekende ideeën. Maar hoe maak je dat zichtbaar? Bureau Europa in Maastricht maakte een tentoonstelling en slaagde erin elke interesse in deze fascinerende man de kop in te drukken.
Bijna twee uur heb ik op de tentoonstelling rondgelopen. Ik heb echt mijn best gedaan.
Ik zag zes kubusvormige paviljoentjes waarin even zovele projecten van Cedric Price werden voorgesteld. In de kubussen hingen foto’s, kaarten, schema’s en ontwerptekeningen, zonder dat mij duidelijk werd wat er nu precies wordt afgebeeld. Noch de tekstborden noch de dichtbedrukte informatiebladen maakten mij op dit punt veel wijzer.
Ik zag uitvergrote schetsen die wel of niet iets met de projecten in de kubussen te maken hadden. Ook zag ik foto’s van overwoekerde spoorlijnen in Staffordshire. Niet één of twee, maar minstens dertig. Vermoedelijk moesten ze laten zien hoe onuitgevoerd Price’s projecten zijn gebleven, hoe mooi het had kunnen zijn. Hoewel die onverstoorbaar voortwoekerende natuur ook wel weer mooi was.
Ik zag geen inleiding op het oeuvre en het gedachten goed van Cedric Price, ik zag geen enkele verwijzing naar Fun Palace, zijn bekendste project. Geen probleem als iedereen in Nederland Cedric Price al zou kennen, maar ik durf te beweren dat dat niet het geval is.
Ik las dat de zes projecten waren gekozen op grond van hun relevantie voor de Euregio Maas-Rijn, maar ik ben er niet achter gekomen hoe dat zat. In een van de twee zijzaaltje waren dia’s en foto’s van de huidige situatie in de Parkstad te zien, maar wat hadden die te betekenen? Dat de ideeën van Price hier waren toegepast of juist niet? Voor beide was iets te zeggen.
In het andere zijzaaltje stonden twaalf monitors met pratende hoofden. Dit was met afstand de meest inspirerende tentoonstellingsruimte die ik ooit had gezien. Als je één van de koptelefoons opzette viel je middenin een monoloog over iemand die steevast als “he” of “him” (Engels, geen ondertiteling) werd aangeduid. Ik neem aan dat het over Cedric Price ging, maar het had net zo goed Tony Blair, David Beckham of Johnny Savile kunnen zijn. Mij maakte het niet zoveel meer uit.
Gedurende de twee uur die ik op de tentoonstelling heb doorgebracht, hoefde ik geen medelijden met andere bezoekers hoeven hebben – die waren er niet.
Cedric Price: The Dynamics of Time. Van 13 december 2014 t/m 22 maart 2015 in Bureau Europa, Maastricht. www.bureau-europa.nl
Foto: Johannes Schwartz