Dave de Leeuw (Heerlen, 1981) is een schilderbeest. De verf dwaalt en zwiert over het doek. Het lichaam van een vrouw, dood en levend tegelijk, is opgebouwd uit alle mogelijke tinten rood, roze, blauw en wit. Op een ander schilderij zweeft een jongen met een akelig zwart wezentje op zijn rug boven een rivierlandschap. Alles lijkt te kunnen in de wereld van Dave de Leeuw. En zo makkelijk, zo achteloos! Hoe langer je kijkt, hoe meer je ziet. Rondom de vrouw liggen vissen, ze lijken weggesparteld uit een zeventiende-eeuws vanitas-stilleven. Op de ontvleesde hals van een meisje in Ver van je bed zit een kaboutertje en groeit een boom. Onder haar kin tekent zich een figuurtje met een helm en een pistool af. Het meisje heeft haar ogen dicht, zou ze dromen? Waarom zijn haar oogleden bekrast? Waarom lijkt ze een bandje over haar neus te hebben? De Leeuws schilderijen bevatten zoveel detail, zoveel verwijzing, zoveel sprookje, zoveel nachtmerrie dat het je duizelt. Alles haalt hij zijn schilderij binnen, maar het is nog niet zo gemakkelijk om het er weer uit te krijgen.

Naast het schildergeweld hangen een paar tekeningen. Dankzij het formaat en de bescheidener mogelijkheden van het medium – potlood, gedeeltelijk ingekleurd met dunne acrylverf – is De Leeuw hier gedwongen zich te beperken. Dat zou hij misschien vaker moeten doen. Eén van de tekeningen toont een meisje op een paard. De Leeuw heeft de twee neergezet in snelle, nerveuze lijntjes en krabbeltjes, tegelijkertijd tastend en trefzeker, alsof hij ook zelf voortdurend verbaasd is over het resultaat. Dit blad roept geen sprookjes op, het is er zelf al één. Daar zijn geen ronddwarrelende kabouters voor nodig.

Het werk van Dave de Leeuw is nu te zien op een dubbeltentoonstelling bij Galerie Dis in Maastricht. De galerie is onlangs in een nieuw jasje gestoken. Als alle vergunningen rond zijn, zal er behalve kunst ook koffie en lunch worden geserveerd. Voor de andere helft van de dubbeltentoonstelling tekent Joop Vugs.

Joop Vugs (Weert, 1957) is ook een schilderbeest. Dat was voor het laatst glorieus te zien op een tentoonstelling van vierentwintig grote schilderijen in het regiokantoor van Rijkswaterstaat in Maastricht, een jaar of vier geleden. Kenmerkend waren felle kleuren en een materiaalgebruik dat, met inzet van onder meer zand en grind, de grenzen van de verf ruimschoots te buiten ging. Sindsdien is Vugs om gezondheidsredenen gestopt met schilderen en overgestapt op digitaal werk. Dat is even wennen, want de prints zijn in tegenstelling tot de schilderijen glad en glimmend. Toch slaagt Vugs er soms wonderwel in, de sfeer en de dubbelzinnigheid van zijn eerdere werk terug te vinden, bijvoorbeeld in een paar zwarte landschappen met mysterieuze figuren. Moeilijker wordt het als er veel kleur aan te pas komt. Vugs’ digitale collagetechniek kan dan leiden tot weliswaar knallende maar ook enigszins voor de hand liggende contrasten.

Bij dubbeltentoonstellingen kunnen de exposanten elkaar behoorlijk in de weg zitten, maar in het geval van De Leeuw en Vugs snap je wel waarom ze bij elkaar zijn gehangen. Ze delen een rijk kleurgebruik en allebei plaatsen ze relatief realistische figuren in een abstracte of surrealistische omgeving. Ik zie vooral wee schilderbeesten die precies daarmee worstelen: dat ze schilderbeesten zijn. De ene omdat hij soms te veel uitpakt, de andere omdat hij door omstandigheden op zoek is naar nieuwe wegen.

Joop Vugs & Dave de Leeuw. T/m 17 januari in Galerie Dis, Maastricht. www.galeriedis.nl