Ik moest denken aan Adorno, die zich afvroeg of je na de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog nog wel kunst kon maken. Het nucleaire gevaar – in de breedste zin van het woord: van atoombommen en meltdowns tot radioactief afval – lijkt me net zoiets. Kun je daar kunst over maken? Goede kunst, subtiele kunst, kunst die wendt en keert? De kunstenaars op de tentoonstelling Perpetual Uncertainty in kunstcentrum Z33 in Hasselt doen een poging.
Een deel van het werk op de tentoonstelling vat de koe bij de horens en gaat rechtstreeks over ‘de ramp’. Een lange film laat zien hoe de kernramp van Tsjernobyl (1986) sporen naliet tot in Scandinavië en die van Fukushima (2011) tot aan de Canadese westkust. De film heeft de vorm van een documentaire, een commentaarstem legt uit hoe het allemaal zit. Een serie foto’s toont het dagelijks leven in Fukushima in de jaren na de ramp. Vreemd is het contrast tussen het verkeer, de stoplichten, de boodschappen, de kinderen die naar school gaan en de opruimwerkzaamheden, die nog in volle gang zijn. Op vrijwel iedere foto staan raadselachtige, groene pakketten, vervuild materiaal dat klaarstaat om te worden afgevoerd. Werken als deze registeren vooral, maar de achterliggende boodschap laat weinig te raden over: kernenergie levert vooral heel veel problemen op.
Over ‘de ramp’ gesproken: de atoombom is, op een enkele terloopse verwijzing na, afwezig op de tentoonstelling. Geen paddenstoelwolken, geen verwoest Hiroshima. Gelukkig maar, want dan heb je het echt over verschrikkingen waarbij de kunst alleen maar zwijgend kan toekijken.
Een behoorlijk aantal zaaltjes in Hasselt is gewijd aan de gevolgen van de winning en verwerking van uranium voor vreedzame doeleinden. Een film, alweer een film, brengt met wetenschappelijke precisie in kaart hoe de voorgenomen ontginning van een berg vol uranium en zeldzame metalen op Groenland de plaatselijke bevolking in twee kampen verdeelt. Uiteraard komt de opslag van radioactief afval aan bod. Materiaal dat wij nu wegstoppen in zoutkoepels of kleilagen blijft soms nog tienduizenden jaren actief. Op een zuil worden de seconden afgeteld, wat een schrikbarend en maar heel langzaam kleiner wordend getal oplevert. Ook deze werken registreren. Helder – maar ook een beetje drammerig.
Sommige kunstenaars nemen iets meer afstand tot het onderwerp en proberen zelfs tot oplossingen te komen. Mythes en rituelen hebben de neiging de eeuwen te overleven, vaak beter dan boeken, harde schijven of gebouwen. Waarom, bedacht de linguïst Thomas Sebeok in de jaren tachtig, zou je daarvan geen gebruik maken voor de overdracht van kennis over nucleaire opslagplaatsen aan volgende generaties? Twee Britse kunstenaars werkten het idee uit voor Cumbria in Noord-Engeland. Ze sloten aan bij bestaande volksverhalen en bedachten nieuwe verhalen over de vele nucleaire installaties in de regio. Een greep uit hun omvangrijke archief is in Hasselt te zien.
Perpetual Uncertainty is niet een tentoonstelling waar je vrolijk van wordt. Dat is ook vast niet de bedoeling. Na afloop voel je je tamelijk machteloos. En dat brengt me terug bij Adorno. Het nucleaire gevaar is te groot, te ongrijpbaar. Het is een probleem waar de kunst nauwelijks tegenop kan zonder in eendimensionale boodschappen te vervallen.
Perpetual Uncertainty. Van 17/9 t/m 10/12 in Z33, Hasselt (België). z33.be