Eigenlijk wil Joan van Barneveld (Veghel, 1978) helemaal geen schilderijen maken. Op zijn solotentoonstelling in 2009 in Sittard bouwde hij een huisje – het was het tuinhuis waarin zijn jeugdheld Kurt Cobain in 1994 zelfmoord had gepleegd – en mopperde dat zijn schilderijen er maar lullig naast hingen. Schilderkunst was te indirect, “er zit altijd iets tussen”. Misschien hield hij er wel helemaal mee op.
Een nieuwe solo in het Bonnefantemuseum in Maastricht laat zien dat Van Barneveld niet is opgehouden met schilderen. Er is wel een opvallende verandering. Naast het diepe zwart van zijn eerdere werk is er ruimte gekomen voor het tegendeel: voor wit, veel wit, met hier en daar een vleug ijl paars of roze. De lichte doeken steken nauwelijks af tegen de wanden, ze zijn extreem dun geschilderd, er is haast geen verfstreek te zien. Meer nog dan vroeger zijn dit schilderijen die eigenlijk geen schilderijen willen zijn.
De sleutel tot Van Barnevelds recente werk vormt, als je het mij vraagt, de serie Shadows uit 2013. Die serie bestaat strikt genomen niet uit schilderijen, maar uit bewerkte zeefdrukken op papier. Op zoek naar nieuwe oplossingen doet Van Barneveld er alles aan om de voorstelling juist zo indirect mogelijk weer te geven. Om te beginnen zien we een schaduw, bijvoorbeeld van een boom op een stuk straat, maar niet de boom zelf. Dat wordt benadrukt door een stoeprand, die een kleine vouw legt in het schaduwbeeld. Nog meer afstand ontstaat door het raster van de zeefdruk en door een vreemde streep dwars over de schaduwplek, veroorzaakt door een beschadiging in het papier. We kijken, kortom, naar een afbeelding van een projectie. Er gebeurt niets, het beeld heeft niet eens de spanning van een willekeurige plek waar straks misschien een moord gaat plaatsvinden, als in een film. Het is er gewoon en dat is voldoende.
In de witte schilderijen, vrijwel allemaal in het afgelopen jaar gemaakt, gaat Van Barneveld nog verder in het terugdringen van de voorstelling. Op Be here now, waarin de zeefdruktechniek overigens terugkeert, is op het eerste gezicht niets anders te zien dan een lichtroze nevel. Onwillekeurig speuren je ogen naar een aanknopingspunt. Ze vinden een flard van een boom, een gedeelte van een geparkeerde of langsrijdende auto. Het is er en tegelijkertijd is het er niet. Je loopt over straat en ineens, even vluchtig als intens, schiet door je heen dat je deel uitmaakt van een groter geheel. Beeld dat maar eens af. Dit is schilderkunst op het scherp van de snede.
Joan van Barneveld maakt ook muziek. Op de tentoonstelling draait een registratie van zijn nummer Everything is gonna be allright – grungy, experimenteel, meditatief – maar ik moest denken aan Ludwig van Beethoven. Die klaagde met regelmaat over de ontoereikendheid van de piano, maar schreef er toch 32 sonates voor. Daarin zocht hij steeds meer de grenzen van het instrument op, van grommende bassen tot peilloze lichtheid. Tja, als je zoveel tegelijk wilt, krijg je allicht het gevoel dat het middel ontoereikend is. Misschien vraagt Joan van Barneveld ook wel te veel van de schilderkunst. Bijna te veel.
Joan van Barneveld – MIRROR/STAGE. Van 15 april t/m 2 oktober 2016 in het Bonnefantenmuseum, Maastricht. bonnefanten.nl