Componisten verzagen en vertimmeren graag het werk van hun voorgangers. Jörg Widmann en Brett Dean doen het met Beethoven. Uit liefde. “Het gaat om de geest van Beethovens muziek.”
Als het tweede deel van Beethovens Zevende Symfonie inzette, begon mijn vader mee te zingen: “D’één houdt van zuurkool, d’ander van spek, d’één ’s niet goed wijs, d’ander is gek”.
Ik dacht dat mijn vader niet van Beethoven hield. Later begreep ik dat zijn spotternij een uiting van liefde was – voor Beethoven en voor dit deel in het bijzonder. Hij wist niet hoe hij het anders moest zeggen. Als ik het deel hoor, denk ik nog steeds aan zuurkool en spek, maar op een vreemde manier wordt de trage en toch gedreven muziek, een wonderbaarlijke treurmars met een gouden randje, er alleen maar mooier van.
Oneerbiedig? Misschien, maar componisten doen het zelf ook. Waarschijnlijk is er geen kunstvorm waarin zoveel werk van illustere collega’s wordt verzaagd en vertimmerd als de muziek.
Bach ging aan de haal met de muziek van Vivaldi, Mozart bewerkte Bach, Tsjaikovski schreef een suite met de titel Mozartiana. Strawinski baseerde zijn ballet Pulcinella op barokmuziek die indertijd werd toegeschreven aan Pergolesi (al bleek later een deel ervan afkomstig te zijn van anderen, onder wie de Nederlandse graaf Unico van Wassenaer). Een fraai geval is ook de Sankt-Bach Passion van de Argentijns-Duitse componist Mauricio Kagel. Zo kunnen we nog even doorgaan.
Soms is er sprake van persiflage. Bij iemand als Kagel moet dat niet worden uitgesloten. Maar vaker – en vaak ook tegelijkertijd, ik denk weer aan Kagel – komt het citeren, annexeren en deformeren voort uit diepe bewondering voor het werk van de grote voorgangers.
Tijdens een reeks concerten in december van de philharmonie zuidnederland onder leiding van Jamie Phillips staat de Zevende van Beethoven op het programma. Drieëntwintig is hij pas, Jamie Phillips. Hij is assistent-dirigent van het Hallé Orchestra in Manchester en in de afgelopen jaren al te gast bij orkesten van Salzburg tot Stockholm. De Zevende zou je zijn lijfstuk kunnen noemen. “Het is het eerste stuk dat ik ooit dirigeerde”, vertelt hij telefonisch vanuit Engeland. “Ik was een jaar of zeventien, speelde trompet in het National Youth Orchestra, maar wilde eigenlijk dirigeren. We vormden een kamerorkest en speelden op een paar avonden de Zevende door. De Zevende was ook mijn debuut bij het Hallé Orchestra. Andere symfonieën van Beethoven, zoals de Eerste en de Vijfde, zoeken de grenzen op. De Zevende is in zekere zin klassieker, maar het stuk heeft een geweldige ‘drive’, van begin tot eind. Zelfs het langzame deel” – zuurkool en spek – “dat sommige dirigenten echt heel langzaam nemen, zit vol hoop en energie. Met de philharmonie zuidnederland spelen we het stuk drie keer. Dat is fijn, want het geeft de mogelijkheid nieuwe dingen te proberen. Iedere uitvoering is anders – hopelijk!”
Uitvoerende musici hebben het makkelijk. Zij kunnen een stuk koesteren gewoon door het te spelen. Toch is dat voor sommigen nog niet voldoende.
Jörg Widmann (München, 1973) is wereldberoemd als klarinettist. Hij maakte schitterende opnamen van onder meer Mozart, Brahms en diverse hedendaagse componisten. Maar hij is ook zelf een veelgevraagd componist. Tijdens de concerten in december spelen Jamie Phillips en de philharmonie zuidnederland niet alleen Beethovens Zevende en het Tweede Pianoconcert (met Hannes Minnaar als solist), maar ook Widmanns concertouverture Con brio. In het stuk blijft het niet bij zagen en timmeren. Beethoven wordt volledig verbouwd.
Con brio werd geschreven in 2008 in opdracht van Mariss Jansons en het orkest van de Bayerische Rundfunk, uitdrukkelijk als reflectie op Beethoven. Widmann maakt gebruik van dezelfde orkestbezetting als de symfonieën van Beethoven – wat natuurlijk zeer praktisch is voor een gecombineerde uitvoering. Je hoeft de Zevende nauwelijks te kennen om te horen dat hij naar hartenlust grasduint in de partituur. Ook in die van de Achtste trouwens. Tegelijkertijd laat hij er geen spaan van heel. Phillips, die het stuk eerder uitvoerde: “Het is een pastiche, maar eentje met respect, met liefde.” Widmann knipt motieven in stukjes, herhaalt ze, vervormt ze, stapelt ze boven op elkaar, laat ze ontaarden in kakofonie of juist in stilte. Volgens Phillips eist het stuk veel van het orkest: “Widmann gebruikt veel extended techniques: de musici moeten allerlei rare geluiden maken met hun instrumenten. De rode draad van Con brio is het ritme. Dat is bij Beethoven ook zo, maar Widmann drijft het tot in het extreme. Dit is ‘Beethoven on drugs’!”
Tenslotte staat de Pastoral Symphony van Brett Dean (Brisbane, 1961) op het programma. Ook Dean is zowel uitvoerend musicus – altviolist bij de Berliner Philharmoniker van 1985 tot 1999, solist, dirigent – als componist. De titel van zijn werk verwijst naar Beethovens Zesde Symfonie, de Pastorale, maar de relatie is minder direct dan bij Widmann. Beethovens Zesde is een loflied op het landleven. Er komen vogelgeluiden in voor, de dorpskapel speelt en er steekt een onweer op. Dean’s Pastoral Symphony bezingt de natuur van Australië, die de componist herontdekte na zijn terugkeer uit Europa. Dean citeert Beethoven niet letterlijk. Hij citeert eigenlijk meer de natuur zelf. In het stuk zijn opnamen van echte vogelgeluiden verwerkt. “Bij Dean”, vat Jamie Phillips samen, “gaat het om de geest van Beethovens muziek, misschien wel de ziel.”
Van Beethoven naar Beethoven door philharmonie zuidnederland o.l.v. Jamie Phillips. Op 10 december in muziekgebouw Eindhoven, op 11 december in Theater aan het Vrijthof Maastricht. philharmoniezuidnederland.nl
Boven: Hannes Minnaar. Foto: Marco Borggreve