“We zijn als docentenopleiding beeldende kunst en vormgeving heel bewust de Engelse benaming Fine Art Design and Education gaan gebruiken om de enorme breedte van het werkveld te benadrukken. Onze studenten komen al lang niet meer uitsluitend terecht in het onderwijs. Al vinden genoeg studenten via hun stage een baan in het voortgezet onderwijs, de banen liggen niet voor het oprapen. Ze komen ook terecht in educatieve projecten over kunst of vormgeving, zorginstellingen, musea als het Bonnefanten of andere culturele instellingen zoals Schunck in Heerlen. In totaal hebben we zeventig studenten, dat betekent kleine klassen en veel begeleiding op maat. Ze krijgen veel vrijheid om hun eigen parcours uit te zetten. Bij de toelatingsgesprekken proberen we de motivatie helder te krijgen. Veel meer studenten willen we niet aannemen, je moet geen mensen opleiden die geen werk gaan vinden.
Het basisonderwijs heeft niet echt veel ruimte voor vakleerkrachten, dus daar richten we ons niet meer op. Voor het basisonderwijs geven we de studenten mee dat ze verbindingen kunnen maken met andere vakken. Dat ze schooldirecties kunnen overtuigen van het belang van het kunstonderwijs. Zie ze als een stille kracht.
We leiden studenten op die niet binnen één discipline geschoold zijn, maar in diverse disciplines. Ze zijn niet alleen in staat om een educatieve rol op zich te nemen maar kunnen zelf ook scheppen en een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat. Onze educatoren, zoals we ze noemen, kunnen daar een bijdrage aan leveren. We leren ze kritisch en reflectief naar de buitenwereld te kijken. Zij moeten vertellen en aantonen dat het niet om een linkse hobby gaat. Kunstonderwijs is tegenwoordig bijna een roeping hé?”