In Cannes waren vorig jaar vier Belgische filmproducties geselecteerd. Het Film Festival Maastricht besteedt dit jaar veel aandacht aan de internationale doorbraak van zowel de Vlaamse als de Waalse cinema. Les Belges au cinéma, bienvenue chez les B’lges..

Oeverloze tristesse en droge humor

2008 was een uitzonderlijk jaar voor de Belgische cinema en dat wordt dit jaar kennelijk niet anders. Na het grote succes van de sociaal-realistische drama’s van de Waalse gebroeders Dardenne, die in Cannes al twee keer de Gouden Palm wonnen, kent nu ook de Vlaamse film succes. Loft (Bart De Pauw en Erik Van Looy) en Aanrijding in Moscou (Christophe van Rompaey) worden door de kritiek bejubeld en trekken volle zalen. In 2009 gaan nog meer opmerkelijke publieksfilms in première: de verfilming van De helaasheid der dingen door Felix van Groeningen en de veelbelovende en internationale co-producties Soeur Sourire van Stijn Coninx en Mr. Nobody van Jaco Van Dormael. Er is, kortom, een opvallend nieuw elan van zowel de Waalse als Vlaamse cinema.

Na het overrompelende succes in 1992 van de zwarte komedie C’est arrivé près de chez vous van de jonggestorven Waalse filmer en acteur Rémy Belvaux en Toto le Héros van Jaco Van Dormael was het vooral in Vlaanderen “enkele jaren huilen met de pet op” omdat – schreef het kritische blad rekto/verso – Vlaamse regisseurs dachten “het Vlaamse karakter te moeten accentueren door het te verkneuteren”. Ondanks de identiteitscrisis waarin België verkeert, maakt de cinema inmiddels aan weerszijden van de taalgrens een bloeiperiode door. Volgens filmmaker Christophe Van Rompaey komt dat “omdat door investeringen van de commerciële omroepen en nieuwe financiële regelingen er meer geld beschikbaar is’. Jonge cineasten krijgen een kans om met een fris scenario een heel ander soort films te maken dan al die (soms succesvolle) verfilmingen van klassieke literaire meesterwerken als Daens, De Witte of De Leeuw van Vlaanderen.
Toch sprak filmsocioloog Philippe Meers drie jaar geleden in het tijdschrift Streven nog over “een nieuwe golf van middelmatigheid in de Vlaamse cinema”. Er was weinig reden voor een hoerastemming, vond Meers, omdat veel cineasten grossierden in de typische zwakheden van de Vlaamse film: overacting, stereotypes en platvloersheid. Vlaamse filmmakers hadden geen eigen stijl, hun producties leden te vaak onder een ondoordachte mise-en-scène of ondermaatse montage. Ze leverden zelden of nooit mooie beelden op. Het was onthutsend. Er was wel degelijk in Vlaanderen jong talent aanwezig, schreef Meers, maar dat had “beter begeleid moeten worden”. En er moest meer nadruk worden gelegd op de kwaliteitscontrole van de scenario’s. Moest het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) met zijn schaarse financiële middelen niet resoluut kiezen voor de artistieke film?

Inmiddels gaan in België steeds meer mensen naar Vlaamse films kijken. Vorig jaar zagen bijna twee miljoen Belgen een Vlaamse filmproductie. Alleen al Loft trok ruim een miljoen bezoekers en Aanrijding in Moscou zit intussen op een paar honderdduizend. Er zit ontegenzeggelijk vaart in de Belgische filmwereld. Terwijl de Nederlandse cinema in Cannes in geen velden of wegen te bekennen was, wonnen Belgische films er vorig jaar een flink zwik prijzen.
Er is in België veel jong, aanstormend filmtalent: Fien Troch, Fabrice Du Welz, Patrice Toye, Bouli Lanners, Joachim Lafosse, het Brusselse koppel Dominique Abel en Fiona Gordon. Tijdens het Film Festival Maastricht 2009 zullen tijdens het onderdeel Bienvenue chez les B’lges naast de kassuccessen Ben X (het verhaal van de autistische Ben, verfilmd door filmkenner Nic Balthazar), Loft, Aanrijding in Moscou en Le Silence de Lorna ook films van die nieuwe talenten worden getoond. Die nieuwe generatie is duidelijk getekend door de Dutroux-affaire, maar tegelijk ook door het politieke cynisme dat momenteel in België de boventoon voert.
Toch zijn het geen cynische filmmakers. “Films dienen ergens toe”, zegt de jonge Brusselse cineast Joachim Lafosse. “Ze beïnvloeden mijn leven en mijn denken.” Zijn film Elève libre gaat over kindermisbruik. Hij is niet de enige die in het post-Dutroux-tijdperk zo’n gevoelig onderwerp kiest. De onlangs nog met de Vlaamse Cultuurprijs voor Film bekroonde Fien Troch vertelt in Unspoken het verhaal van de veertienjarige dochter van Lukas en Grace die zonder enige reden, zonder een teken van afscheid en zonder enig spoor verdween. In het psychologisch drama Vinyan van Fabrice Du Welz gaan twee ouders in de jungle van Thailand en Birma op zoek naar hun enige zoon die tijdens de tsunami door mensensmokkelaars zou zijn ontvoerd. Ze komen terecht in de chaos van de griezelige onderwereld van Phuket. Het zijn eigenlijk allemaal confronterende, sociaal-realistische drama’s.
Maar er wordt ook gelachen in de Belgische bioscopen. In de tragikomedie Rumba, gefilmd en gespeeld door Dominique Abel en Fiona Gordon, veroorzaakt een zelfmoordenaar een ongeval waarbij een latino-koppel betrokken is dat terugkeert van een danstoernooi. Fiona verliest een been, Dom zijn geheugen. Heroïsch proberen ze, met krukken, die tegenslag te overwinnen. Sommige scènes zijn, ondanks het tragische voorval, hilarische sketches à la Mr Bean of Charlie Chaplin. Ook (N)iemand, van de Vlaamse cineaste Patrice Toye, is een tragikomedie. Het is, schreef het Amerikaanse vakblad Variety, een existential dramedy, een soort parabel over een man die zijn eigen dood ensceneert en naar een paradijselijk land in de Caraïben reist. Hij droomt van een ander leven, maar eigenlijk heeft hij geen idee wat hij wil doen of worden.
Maar misschien is vooral Eldorado, dat vorig jaar zijn wereldpremière beleefde op het filmfestival van Cannes, de meest sprankelende zwarte komedie van het moment. Acteur en filmmaker Bouli Lanners verfilmt in zijn roadmovie een bizarre tocht door het Belgische achterland met een Waalse Laurel en Hardy, een reis door troosteloze industriegebieden en blubberige landschappen. De eigenaar van een oude Chevrolet, Yvan (gespeeld door Lanners zelf), levert een bij hem thuis op heterdaad betrapte drugsverslaafde dief niet uit aan de politie, maar brengt hem naar zijn ouders. Het is het met veel mededogen vertelde verhaal van twee losers. Lanners kreeg er in Cannes drie prijzen voor en een vijftien minuten durende ovatie. Naast de gelauwerde gebroeders Dardenne, de Waalse boekhouders van het miserabele leven, blijkt Wallonië nu ook over een van de grootste komische filmtalenten te beschikken.
‘Het (z)ware leven in België’, luidt de kop van een stuk over Le Silence de Lorna van de Dardennes in filmblad Skrien. Het inmiddels opgeheven blad vraagt zich af wie nu beter zijn in het verfilmen van zulke sociaal-realistische drama’s, de Vlamingen of de Walen? Hoe het zij, veel Vlaamse en Waalse cineasten lopen in het voetspoor van de Britse meester Ken Loach. Toch zijn er verschillen. De films van de broers Dardenne, maar ook van minder grimmige cineasten als Van Rompaey en Lanners, spelen zich af in het groezelige Belgische achterland: het mistroostige Wallonië en de volkswijken van Vlaanderen. Anders dan de Dardenne-films, waar altijd een penetrante geur van miserabele chaos en misdadigheid hangt en die verfilmd zijn in een stad van vieze stegen en vergruisde baksteen, zijn de speelfilms van de Van Rompaey en Lanners helemaal niet zwartgallig. Het tragische wordt absurd, de grauwheid verkleurt, de in beeld gebrachte misère krijgt een komische wending. Somberheid wordt een soort ellende met een glimlach. Ondanks de melancholie, de oeverloze tristesse en de bittere ernst, kan er in hun films kennelijk ook onbedaarlijk worden gelachen om de fijnste droge humor.

Hoofdrolspeelster Emanuelle Devos in Unspoken van Frien Troch
Fragment uit Eldorado. Rechts regisseur en hoofdrolspeler Bouli Lanners.

Bienvenue chez les B’lges is het Belgische programma van het MADE IN EUROPE Film Festival Maastricht, 25 t/m 29 maart in Filmtheater Lumière, Maastricht. www.lumiere.nl