PAUL VAN DER STEEN gaat op berenjacht in de wereld van kunst en cultuur.
Het overlijden van alligator Saturnus was vorige maand internationaal nieuws. Het reptiel werd in 1936 in Mississippi geboren, verkaste op jonge leeftijd naar de Zoo van Berlijn en raakte tijdens de oorlog zoek na een verwoestend bombardement van de geallieerden op de stad.
Drie jaar later vonden de Russen hem en namen hem mee naar de dierentuin van Moskou, waar hij sindsdien zijn dagen sleet. In mei stierf de stille getuige van de Tweede Wereldoorlog en de Koude Oorlog op 83-jarige leeftijd.
Dier en oorlog geven ook smoel aan het Brabantse Overloon. Het dorp staat op de kaart dankzij twee bezienswaardigheden aan weerszijden van de kern, het Oorlogsmuseum en het ZooParc. Tussen die twee attracties staan zeven sculpturen van de Eindhovense kunstenaar Marjolijn Mandersloo: dieren die de sporen van de oorlogszuchtige natuur van de mens dragen. De meesten doen dat met een angstaanjagende vanzelfsprekendheid: de neushoorn met het harnas, de zeehond met de patrijspoort, de dromedaris met de tankkoepel als bult en de lama met het lijf van zandzakken.
Slechts bij één dier heb je twijfels: een beer, ondersteboven in een rupsband. Heeft hij een nieuw stuk speelgoed gevonden? Of is hij verstrikt geraakt in een residu van de tankslag tussen Britten en Duitsers in het najaar van 1944?
PAUL VAN DER STEEN