Kinderen gaan tijdens deze coronacrisis op berenjacht in hun eigen buurt. Paul van der Steen zoekt ze in de wereld van kunst en cultuur.
Met het evoluerend kunstproject LABIOMISTA stelt Koen Vanmechelen in Genk indringende vragen over identiteit, fertiliteit en (bio-)diversiteit. Hij doet dat op de plek waar decennialang de roemruchte Zoo van Zwartberg was gevestigd.
In de Zoo van Zwartberg was onder meer de grootste berencollectie van West-Europa te zien. Daar zat één filmster bij. Beer Ursus (1987-2011) speelde in 1988 een rol in de film L’ours (De beer) van Jean-Jacques Annaud, over beren in de wildernis.
Met die natuurlijke biotoop van beren had Zwartberg niks van doen. te maken. Lang voordat werd geageerd tegen de bedenkelijke kanten van het concept dierentuin oogstte de Zwartbergse Zoo al kritiek. De BBC kwam naar Genk om de slechte leefomstandigheden van de beesten te filmen. Activisten protesteerden.
Vanaf de opening in 1970 tot aan de sluiting in 1997 hobbelde de Zoo van incident naar ongeluk. Een van de gruwelijkste vond plaats in oktober 1976: een bezoeker zag in het berenverblijf een aan stukken gescheurd mensenlichaam. Het bleek het stoffelijk overschot van een vijftigjarige dierenverzorger te zijn.
Was hij in de berenkuil aangevallen door de beren? Of had hij een hartaanval gekregen en daarna voorover in de kuil gevallen? Zat het berenverblijf wel goed op slot? Hadden de beren vooral met het mensenlichaam gespeeld of onvoldoende voer gehad?
De wetten van de wildernis hadden zich laten gelden in de dierentuin. Voor wie het nog niet duidelijk was: echte beren hebben weinig gemeen met hun aaibare, pluchen evenbeelden.
PAUL VAN DER STEEN