PAUL VAN DER STEEN gaat op berenjacht in de wereld van kunst en cultuur. 

Wie vroeger wat geld voor zendingswerk of kerk in een knikneger of knikengel wierp, kreeg er een hoofdbuiging voor terug. Was het uit beleefdheid? Of uit nederigheid, zodat de gulle gever er een zeker gevoel van superioriteit aan overhield?

Het Missiemuseum in Steyl deed in 1932 een gouden greep door nu eens niet voor zo’n mechanische jaknikker te kiezen. De preparateurs van de firma Wöbke in Leipzig konden opgezette dieren vrolijk laten kwispelen met hun staart, ze konden ze zelfs laten praten.

Dus kozen de klanten uit het Noord-Limburgse Steyl voor een zeshonderd mark kostende Russische beer, die bij inworp van muntgeld in de gleuf op harthoogte het hoofd draaide en bromde.

Dat de beer in Steyl de milde gevers niet aankijkt, komt niet uit arrogantie. Hij loenst.

Achter zijn rug opent zich een museum dat zelf museaal is geworden: een weldadige uitstalling van wat volkenkunde, natuurhistorie en rooms-katholieke propaganda van pakweg 85 jaar geleden behelsde.

Die verzamelde pracht werd dit jaar bedreigd met sluiting. De gemeente Venlo wilde de  subsidie stopzetten. Om de bestuurderen op andere gedachten te brengen, was het gebrom van de beer niet meer voldoende. Tal van liefhebbers roerden zich om het Missiemuseum te redden. Deze week kondigde Venlo aan het museum voorlopig te blijven steunen.

PAUL VAN DER STEEN