Zijn atelier keek uit op Montparnasse. Het uitzicht daar, een combinatie van zachte rookwolken en harde architectuur, inspireerde Fernand Léger tot een serie schilderijen; naar later bleek, vormen die het sleutelmoment in zijn oeuvre.

Uiteraard was er eerst en vooral Paul Cézanne, de grootvader van de moderne kunst en grondlegger van het kubisme. Zoals zoveel van zijn collega’s is ook Fernand Léger schatplichtig aan hem. Op de tentoonstelling Fernand Léger en de daken van Parijs in het Kröller-Müller Museum getuigt het schilderij Naaktfiguren in het bos uit 1911 hoezeer de vormentaal en zelfs de kleuren verwijzen naar Cézanne.

Later dat jaar verhuisde de naar verluidt immer sympathieke Fernand Léger (1881-1955) naar een ander atelier, met uitzicht over de daken van Montparnasse en waar hij in de verte zelfs de Notre-Dame kon onderscheiden. Het nieuwe uitzicht inspireerde hem tot een reeks schilderijen die later Les fumées sur les toits is gaan heten.

Fernand Léger, Les fumées sur les toits (1912)

Léger kwam vanuit een impressionistische stijl via de kubistische beeldtaal tot een manier van werken die hij baseerde op ‘de wet van de plastische contrasten’. Krachtige lijnen, vormen die onderling afwijken en kleuren die contrasterend naast elkaar zijn gezet. In zijn eigen woorden: ‘Ik groepeer tegengestelde waarden, effen oppervlakken tegenover gemodelleerde oppervlakken, gemodelleerde volumerookpluimen tegenover levende gebouwoppervlakken’. En dat vertaalde hij uiteindelijk naar genoemde serie (in vertaling: Rook boven de daken), waarvan er nu een aantal is te zien in Kröller-Müller.

Het groenige van Cézanne heeft daarin plaatsgemaakt voor grijzige vlakken, afgewisseld met bruinige vormen. Kijk je door je oogharen, dan is smoezelig Parijs niet ver weg. Zijn die grijze vormen (de rookpluimen) eerst nog redelijk vlokkerig en transparant, later, we zitten dan in 1912, penseelt Léger de rook als een serie aaneengeschakelde halve cirkels.

Wanneer ook de daken in primaire kleuren worden geschilderd, heeft Léger zijn manier van werken écht te pakken. Alle latere meesterwerken, tot en met het fameuze La grande parade uit 1954, zijn te herleiden tot die serie rook-werken. De reeks markeert met recht een sleutelmoment in zijn loopbaan.

Fijn dat naast de schilderijen en tekeningen van Léger ook tijdgenoten ruimschoots aan bod komen. En dat zijn niet de minsten. Doeken van onder anderen Pablo Picasso, George Braque en een werkelijk subliem schilderij van Juan Gris geven de expo een waardige context. 

Fernand Léger en de daken van Parijs, van 19.11 t/m 2.4 in het Kröller-Müller Museum in Otterlo.